Blogs en ander nieuws over De Witt

 
English | Nederlands

Tijdens het werk aan de brieven van Johan de Witt komen we vaak bijzondere zaken tegen. Dat kunnen noemenswaardige personen zijn, vreemde voorvallen, persoonlijke voorvallen, opvallende materiële zaken, enzovoort. Vooruitlopend op de lancering van de database met de correspondentie van Johan de Witt zullen we hiervan via blogpagina's en tweets regelmatig melding maken. Volg ons daarom ook via Facebook: Johan de Witt NL, Instagram en Twitter: @JohandewittNL.

 

De Vrede van Breda en de Rotterdamsche Donderdagse Zee-en Post-tijdingen (1667)

Het is dit jaar 350 jaar geleden dat de Vrede van Breda werd gesloten. Dit wordt gevierd met allerlei activiteiten en feestelijkheden in de Brabantse stad (1). Hoewel ook in de zomer van 1667, toen de Vrede ondertekend werd, festiviteiten werden georganiseerd, hadden de onderhandelaars van de Republiek het soms moeilijk om alle aanwezige onderhandelaars tevreden te houden. De Nederlandse ambassadeurs schreven vaak naar raadpensionaris Johan de Witt over de ontevredenheid van de buitenlandse onderhandelaars. In hun brieven verzochten zij De Witt soms ook om tot actie over te gaan. Bij een van die brieven vond het Johan de Witt-team onlangs een bijzondere krant.

Vrede van Breda

De Vrede van Breda werd gesloten op 31 juli 1667. De Vrede maakte een einde aan de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog (2). Dankzij de voor de Republiek succesvolle Tocht naar Chatham in juni 1667, kon de Republiek veeleisend zijn aan de onderhandelingstafel. De onderhandelingen gingen niet alleen over maatregelen in de Europese gebieden, maar ook over de overzeese gebieden van zowel de Republiek als Engeland. Door het Verdrag kwam Nieuw-Amsterdam, het hedendaagse New York, in Engelse handen, terwijl de Republiek andere gebieden, zoals Suriname en de Bovenwindse eilanden (Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten), behield.
Er waren ook andere staten bij de Vrede betrokken. Bij de onderhandelingen waren ambassadeurs uit Frankrijk en Denemarken, en bemiddelaars uit Zweden aanwezig (3). Al met al ontving de stad Breda een heel gevolg aan ambassadeurs, hun gezinnen, dienaren, secretarissen en soldaten (4). Hoewel de ambassadeurs natuurlijk kwamen om over politiek te praten, werd er niet enkel op formele wijze met elkaar vergaderd. Zo nodigden de diplomaten elkaar uit om te komen dineren. Dit zorgde voor hoge omzet bij de Bredase middenstand, die nog eens geholpen werd door een tijdelijke vrijstelling van belasting voor dranken en levensmiddelen (5). Ook tijdens deze meer informele 'visites' werd er gesproken over de onderhandelingen. Zo ging de Nederlandse ambassadeur Van Beverningh al bij de Franse en Deense ambassadeurs op visite voordat de Zweden en Engelsen überhaupt in Breda waren gearriveerd (6).

Prent van de Vrede van Vreda, mogelijk door Romeyn de Hooghe (Rijksmuseum Amsterdam)

 

Hiëronymus van Beverningh

Hiëronymus van Beverningh (1614-1690) (soms ook Beverningk genoemd) was de hoofdonderhandelaar van de Republiek. Hij werd bijgestaan door Pieter de Huybert en Allard Pieter van Jongestal. In zijn jongere jaren had Van Beverningh zich snel ontwikkeld tot een lid van de bestuurlijke elite van Gouda, zijn geboortestad. Vanaf 1647 mocht hij de stad zelfs vertegenwoordigen in de Staten van Holland. In het jaar dat Johan de Witt raadpensionaris werd, 1653, trad Van Beverningh voor het eerst toe tot de Staten-Generaal. De twee zouden dan ook al snel vertrouwelingen van elkaar worden (7). In hetzelfde jaar werd Van Beverningh als gezant naar Engeland gestuurd, waar toen nog Lord Protector Oliver Cromwell de leiding had (8). Daar was Van Beverningh betrokken bij de onderhandelingen over de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog (9). Na zijn grote inzet in Engeland werd Van Beverningh thesaurier van de Republiek. Toen zijn vriend Johan de Witt steeds meer in een negatief daglicht kwam te staan, ervoer ook Van Beverningh daarvan de gevolgen. Hij legde daarom in 1665 zijn functie als thesaurier neer en trad vanaf dat moment alleen nog op als gezant. Zo belandde hij in 1667 in Breda.

Hiëronymus van Beverningh Jan de Baen (1670),
Rijksmuseum Amsterdam

 

Dagelijkse updates

Raadpensionaris De Witt en gezant Van Beverningh schreven bijna dagelijks toen laatstgenoemde in Breda was.(10) Op die manier hield hij De Witt op de hoogte van de onderhandelingen en van alle geruchten die hij opving tijdens zijn gesprekken met de buitenlandse gezanten. Zo meldt Van Beverningh De Witt op 7 juni dat de Franse gezant Pierre Honoré Courtin (1626-1703) hem 'met veel vertrouwtheyt' verteld had dat de Engelsen de onderhandelingen probeerden te rekken, omdat zij wilden afwachten wat de Zweden gingen doen. Courtin zei van Beverningh dat de inwoners van de Republiek 'wel moeten opletten [op] onse frontieren tegen Sweeden', want dat de Zweedse militair Wrangel ongetwijfeld iets bedacht had om de Republiek te schaden (11). Uit een antwoord van De Witt blijkt dat hij toch niet zo bang was voor de Zweden: 'Met de Zweeden moeten wij ons [...] op onze hoede zijn en ons houden alsof zij ons den oorlog zouden aandoen, hetgeen echter van hen niet wel te gelooven is'(12).
De updates bevatten daarnaast vaak verzoeken die Van Beverningh doet namens de andere ambassadeurs. Op 24 juni schrijft hij aan De Witt dat hij van Courtin heeft vernomen dat ene John Dunmore in Amsterdam was gearresteerd en dat Courtin Dunmore graag weer op vrije voeten zou zien (13). Twee dagen daarvoor schreef De Witt al aan zijn vertrouweling over de arrestatie, die volgens de raadpensionaris geheel terecht was. Dunmore was weliswaar lid van het gevolg van een gezantschap, maar dat betekende niet dat voor hem even veel vrijheden golden als voor gezanten. Bovendien stond Dunmore bekend als een spion. De reactie van De Witt op het verzoek van Courtin was dan ook: 'Geen denken aan om Dunmore te ontslaan' (14).

Brief van Van Beverningh aan De Witt op 24 juni 1667, NL-HaNA,
Raadpensionaris De Witt, 3.01.17, 1493B, brief van 24-06-1667

 

'Dat Engeland gelukkiger was onder Cromwel'

Een bijzonder verzoek doet Van Beverningh in een brief aan De Witt van 23 juli (15). Er was de diplomaat door Baron Denzil Holles, een Engelse afgezant, een krant toegezonden en een vertaling van die krant in het Engels. De krant die Van Beverningh bij zijn brief aan De Witt heeft gevoegd, is ook in De Witts archief bij de brief bewaard gebleven. Het was voor Holles een belangrijke zaak, want hij had de krant met een exprespost aan Van Beverningh gestuurd. In de krant was een bericht opgenomen dat op 14 juli vanuit Londen gestuurd was. Het eerste deel van het bericht las als volgt:

'Het werd hier hoe langer hoe arger, zoo dat het schijnt dat het onderste boven zal keeren; men begint hier weder te roepen om een Staatse regeringe, en zeggen vele, dat onder de Staten de Landen beter geregeert werden als onder eenen koning; dat Engeland gelukkiger was onder Cromwel als wanneer de Hollanders wierden tot een nadeelige Vrede gebracht, als onder een koning, welke nu door de Hollanders tot een schandelijk accoord zal gedwongen werden.'

Krant gevoegd bij Van Beverninghs brief aan De Witt, NL-HaNA,
Raadpensionaris De Witt, 3.01.17, 1493B, brief van 23-07-1667

 

Fragment van de krant gevoegd bij Van Beverninghs brief aan De Witt.
De zinnen waar Holles verontwaardigd over was zijn onderstreept.
NL-HaNA, Raadpensionaris De Witt, 3.01.17, 1493B, brief van 23-07-1667

 

Het spreekt voor zich dat de Engelse gezanten niet blij waren met dergelijke berichtgeving in de Republiek. Het bericht was bovendien niet uniek. De oorlog tussen de Engelsen en de Hollanders was namelijk ook een propagandaoorlog. Zelfs nadat de ambassadeurs zich in Breda hadden gevestigd, werden de Engelsen te kijk gezet in gedichten, pamfletten, prenten en kranten (16).
Holles wilde graag weten wie de schrijver van het bericht was. Als dat niet achterhaald kon worden, zou hij graag de 'autheur van de gazette' gestraft zien worden. Want die auteur was, volgens Holles, een 'eer-dieff van sijnen coninx goeden naem'. De krant waar Holles zich zo kwaad over maakte was de Rotterdamsche Donderdagse Zee-en Post-tijdingen, nummer 58, gedrukt op 21 juli 1667 bij de Rotterdamse drukker Isaak Naeranus.
In het onlangs verschenen overzicht van zeventiende-eeuwse kranten, Dutch and Flemish Newspapers of the Seventeenth Century, 1618-1700, geeft auteur Arthur der Weduwen meer informatie over Isaak en zijn vader Joannes Naeranus (17). Vader en zoon Naeranus waren remonstrantse boekverkopers en -drukkers op het Rotterdamse Steiger en stonden bekend om hun enigszins recalcitrante houding. Het was in elk geval niet de eerste keer dat in deze krant iets was gepubliceerd dat ongepast werd geacht. De familie Naeranus zou al eerder berichten hebben gedrukt - onder andere over de vloot van de Republiek - die volgens het Hof van Holland de grens overschreden (18). Een exemplaar van het nummer van de Rotterdamse krant waarover Van Beverningh schreef was tot nu toe niet bekend. Dat maakt deze krant in het archief van Johan de Witt van bijzondere historische waarde.

Portret van de Engelse gezant Denzil
Holles door Edward Bower (circa 1640)

 

Dat neemt niet weg dat Van Beverningh zelf niet te spreken was over de krant. De timing van de berichtgeving in de krant was niet al te best. De onderhandelingen verliepen nu juist wat beter; Van Beverningh kon daarbij geen boze Engelse ambassadeurs gebruiken. 'Het is inderdaet in dese conjuncture van tijden onverdraechlijck niet alleen voor die natie, maer oock voor 't interest van den staet selve dat de gemoederen met die licentieuse ende seditieuse manieren van spreecken bij den publijcquen druck soo werden opgeset'. De Witt nam het verzoek van zijn kameraad uiterst serieus: de Staten van Holland verzochten Rotterdam om de drukker tot de orde te roepen (19).
De berichtgeving heeft uiteindelijk geen verstrekkende gevolgen gehad: een week nadat Van Beverningh zijn brief schreef aan De Witt werd de Vrede getekend. Een maand later werd de Vrede afgekondigd en gevierd met trompetgeschal, een feestmaal en vuurwerk in Breda (20). Het vredesverdrag pakte echter vooral voor de Republiek voordelig uit. De Engelse dagboekschrijver Samuel Pepys merkte op dat de klokken in Engeland wel hadden geluid die dag, maar dat vuurwerk ontbrak, 'principally from the little consent most people have in the peace' (21). De dringende brief van Van Beverningh heeft verder onnodig gezichtsverlies voor de Engelsen wellicht voorkomen. Het was een daad van een diplomaat in hart en nieren.

Lidewij Nissen, 14 juni 2017

 

Commentaar van Arthur der Weduwen, auteur van Dutch and Flemish Newspapers of the Seventeenth Century op dit blog:
"De vondst van dit unieke nummer van de Rotterdamse Zee-en Post-tijdingen is een zeer belangrijke ontdekking. Het vult weer een gat in onze kennis van het 17e eeuwse Nederlandse krantenwezen, en levert ook een mooie bijdrage aan de historische context van de commerciële nieuwsgaring in de Republiek ten tijde van de Gouden Eeuw. De Rotterdamse krant van vader en zoon Naeranus is een van de zeldzaamste kranten uit de 17e eeuw: in mijn recent verschenen bibliografie, Dutch and Flemish Newspapers of the Seventeenth Century, zijn nog maar 112 nummers van de krant opgenomen. Dus veel dank aan Lidewij Nissen en het Johan de Witt team voor deze nieuwe vondst!"

 

Noten

  • (1) Zie voor een programma van de activiteiten: http://www.vredevanbreda.nl. Op 23 september a.s. organiseren de Vrienden van de Witt in Breda een symposium over de Vrede van Breda. Nadere bijzonderheden hierover zijn binnenkort te vinden op deze website en op die van de Vrienden van De Witt.
  • (2) Over deze oorlog en de invloed van de Tocht naar Chatham is meer te lezen in een reeds verschenen blog: Marinka Joosten, 'Live vanaf de Zeven Provinciën Ooggetuigenverslag van Cornelis de Witt van de tocht naar Chatham', d.d. 17 mei 2017.
  • (3) Raymond Kubben, 'Inleiding', in: Raymond Kubben (red.), Ginder 't vreêverbont bezegelt. Essays over de betekenis van de Vrede van Breda 1667 (Breda 2015).
  • (4) Over de aankomst van de Engelsen lees je meer in deze 'Brief van de week': Ineke Huysman, 'Onbekende afzender aan Johan de Witt, 24 mei 1667, 's avonds om 8 uur', d.d. 24 mei 2017. De gevolgen die dit hoge bezoek hadden voor de stad worden beschreven in: F.A. Brekelmans, 'De Vrede van Breda en de stad', Jaarboek de Oranjeboom 20 (1967), 18-34. Recenter is: Walter van der Garde, 'De Vrede van Breda en de stad', in: Kubben, Ginder 't vreêverbont, hoofdstuk 2 (zonder paginanummering).
  • (5) Van der Garde, 'De Vrede van Breda'.
  • (6) NL-HaNA, Raadpensionaris De Witt, 3.01.17, 1493B: brief van 12-05-1667. Een deel van de brief is opgenomen in Fruin en Japikse, Brieven aan Johan de Witt. Tweede deel 1660-1672 (Amsterdam 1919), 348-350.
  • (7) Luc Panhuysen, De Ware Vrijheid: de levens van Johan en Cornelis de Witt (Amsterdam 2006), 168-169 en 182; A.Th. van Deursen, De last van veel geluk. De geschiedenis van Nederland, 1555-1702 (Amsterdam 2006), 289.
  • (8) Gerben Graddesz Hellinga, Leiders van de Gouden Eeuw (Zutphen 2009), 157.
  • (9) Bij die onderhandelingen was ook Willem Nieupoort aanwezig. Meer daarover is te vinden in dit blog: Geeske Bisschop, 'De 'quade humeuren' van ambassadeur Nieupoort', d.d. 24 mei 2017.
  • (10) Onlangs verscheen een artikel over de belangrijke rol van Van Beverningh: O. van der Meij, 'De Nederlandse delegatie bij de Vrede van Breda. De inbreng van topdiplomaat Hiëronymus van Beverningh', De Oranjeboom. Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Stad en Land van Breda 69 (2016), 7-25.
  • (11) NL-HaNA, Raadpensionaris De Witt, 3.01.17, 1493B, brief van 07-06-1667; Fruin en Japikse, Brieven aan Johan de Witt. Tweede deel 1660-1672 (Amsterdam 1922), 360.
  • (12) Fruin en Japikse, Brieven van Johan de Witt. Derde deel 1659-1669 (Amsterdam 1912), 333.
  • (13) NL-HaNA, Raadpensionaris De Witt, 3.01.17, 1493B, brief van 24-06-1667; Fruin en Japikse, Brieven aan Johan de Witt. Tweede deel, 367.
  • (14) Fruin en Japikse, Brieven van Johan de Witt. Derde deel, 339.
  • (15) NL-HaNA, Raadpensionaris De Witt, 3.01.17, 1493B, brief van 23-07-1667; Fruin en Japikse, Brieven aan Johan de Witt. Tweede deel, 372-373.
  • (16) Helmer Helmers, 'Onder schijn van trek tot vrede', in: Kubben, Ginder 't vreêverbont, hoofdstuk 4 (zonder paginanummering).
  • (17) Arthur der Weduwen, Dutch and Flemish Newspapers of the Seventeenth Century, 1618-1700 II (Leiden, 2017), 1116-1130. Dit onlangs gepubliceerde werk is een uitkomst voor eenieder die geïnteresseerd is in de geschiedenis van zeventiende-eeuwse media. Zie ook: 'Izaak Naeranus', in Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, 972-973.
  • (18) Zie ook: W.P. Sautijn Kluit, 'De Rotterdamsche Courant', Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Mededeelingen gedaan in de Vergaderingen (1878), 1-93; 13-17.
  • (19) Ibidem, 16.
  • (20) Van der Garde, 'De Vrede van Breda'.
  • (21) Pepys' dagboek is online te raadplegen. De geciteerde passage kan men hier vinden: http://www.pepysdiary.com/diary/1667/08/.