Uitgegeven door Maria Hüffer (jaar van publicatie: 1951) In 1133 stichtte gravin Petronella, weduwe van graaf Floris II van Holland, een vrouwenabdij in Rijnsburg. De instelling zou onder de bescherming van de grafelijkheid uitgroeien tot de voornaamste adellijke vrouwenabij in Holland met uitgestrekte bezittingen in Holland en Zeeland.
In 1574 werden de abdijgebouwen verwoest, nadat de abdis en
de nonnen eerder al waren gevlucht. De Ridderschap van
Holland nam het beheer van de goederen van de abdij over en
kende nog tot 1620 prebenden toe aan voormalige bewoonsters
van de instelling, die zich in Leiden hadden gevestigd.
Deze tweedelige bronnenuitgave geeft een lijst van
abdissen, regesten van belangrijke akten uit de jaren
1140-1620, het manboek met lenen van de abdij uit 1383-1463
en uittreksels van rekeningen uit 1375-1500. Zij zijn
hoofdzakelijk afkomstig uit het archief van de instelling,
dat op het Nationaal Archief in Den Haag wordt bewaard. Het
eerste deel bevat een uitvoerige inleiding, waarin aandacht
wordt geschonken aan onder meer de geschiedenis van de
abdij, de vorming en lotgevallen van het archief en de
diverse munten in de rekeningen.
De bronnenuitgave biedt een schat van gegevens op
godsdienstig, kerkelijk, nationaal en lokaal, politiek,
sociaal-economisch en cultureel gebied.