ࡱ > \ p None B a = c @ = Z ?N*8 X" 1 Arial1 Arial1 Arial1 Arial1 Arial1 Arial1 Arial General ` : verenigingen h, Plaats Provincie Naam Opmerkingen over naam Alternatieve namen Doelstelling Begindatum Soort begindatum Koninklijk Besluit Einddatum Soort einddatum Werkingsgebied Parochie Activiteit Leden Richtgroep Levensbeschouwing Relaties Oprichters Bestuursleden Beschermheren -of vrouwen Verantwoording gegevens# Gevraagde inlichting niet ontvangen Staatscourant Archief Eigen gebouw (adres) Vergaderplaats Literatuur over de vereniging Publicaties van de vereniging Goossens van Eyndhove nr. Opmerkingen Naam vereniging Naam archiefbewaarplaats Naam collectie Beheersnummer Toegang Openbaarheid Omvang Statuten Reglementen Ledenlijsten Notulen Jaarverslagen Audio-visuele elementen Correspondentie Financiële stukken Overige stukken Opmerkingen algemeen Zwolle Overijssel^ Conferentie van de H. Maagd en den H. Josef van de Vereeniging van den H. Vincentius van Paulo+ gewoonlijk de Vincentiusvereeniging genoemd
'Artikel 2. der Algemeene bepalingen luidt:
Geen liefdewerk moet geacht worden vreemd te zijn aan de Vereeniging, ofschoon zij meer bepaaldelijk ten doel heeft het bezoeken van arme gezinnen. De leden der Vereeniging maken zich dus de gelegenheid ten nutte, om vertroostingen te bieden aan de zieken en gevangenen, om onderwijs te bezorgen aan arme, verlatene of gevangene kinderen en godsdienstige hulp te verschaffen aan hen, wien het daaraan in doodsgevaar ontbreekt.'
1848/10/08 oprichting Lokaal.parochie van de H. Maagd en de H. Josef
Q1. De belangrijkste taak van de leden was het huisbezoek der armen. In aanmerking komende gezinnen werden wekelijks bezocht door twee 'broeders', steeds dezelfde per gezin zodat een vertrouwensband kon ontstaan. Materiële nood werd gelenigd door het geven van geld of hulp in natura, tegelijkertijd werd getracht door vermaningen en het beschikbaar stellen van stichtelijke lectuur de ontvangers op 'het rechte pad' te brengen of houden.
Op de wekelijkse vergadering brachten alle leden van de betreffende conferentie hun bevindingen en aanvragen ter tafel. Dit ging volgens het reglement als volgt: na het openingsgebed dat telkens door een ander lid moest worden uitgesproken 'geeft de penningmeester het bedrag der kas op en van de bij de laatste zitting gehouden inzameling, opdat ieder zijne aanvrage om ondersteuning kunne regelen naar de hulpmiddelen der conferentie [art. 19 van het reglement].
art. 20. Men deelt vervolgens de bons voor ondersteuning in natura uit. Elk lid wordt op zijn beurt door de president opgeroepen en zegt luide hoeveel hij vraagt en voor hoeveel gezinnen. Wanneer hij daartoe uitgenodigd wordt, geeft hij inlichtingen omtrent deze gezinnen.
art. 20. De onderstand moet stiptelijk bij de armen gebracht worden in het tijdsverloop van de eene zitting tot de andere. Het tijdstip (...) wordt aan de voorzichtigheid van ieder lid overgelaten. (...)
art. 25. Bij het einde der zitting en voor het gebed doet de penningmeester de inzameling, waartoe elk lid door eene aan zijne middelen geëvenredigde, maar altijd geheime, gift bijdraagt.'
Bovendien hielden de Vincentianen van Zwolle een Spijskokerij in stand. (Vergnes)
'Bedeelende armenzorg (...); bovendien is een spijskokerij aanwezig en worden kinderen verpleegd.' (Blankenberg)
Mannen/ Armen algemeen//Rooms-Katholieken (plaatselijk) rooms-katholiek Afdeling van;de conferentie functioneerde als afdeling Zwolle van de nationale Vereeniging van den H. Vincentius van Paulo, opgericht in 1846 en bestuurd door de Hoofdraad te Den Haag als 'vereenigingspunt' van alle Nederlandse Bijzondere Raden en conferenties.president: C.B. de Haas in 1894, 1899 en 1903;
vice-president: J.H. Luken in 1894, 1899 (1e) en Th. E.F. Heerkens, in 1899 (2e) en in 1903 de enige;
secretaris: Th.E.F. Heerkens in 1894 en J.H.M. Wolters in 1899 en 1903;
penningmeester: J.B. Remmers in 1894, 1899 en 1903;
magazijnmeester: A. Alferink in 1894, E.J. Broschot in 1899 en 1903.
ad begindatum en bestuursleden:
Pius-Almanak voor het jaar des heeren 1894 (Alkmaar 1894) 273.
Pius-Almanak Jaarboekje voor de Katholieken van Nederland voor het jaar des Heeren 1899-1900 (Alkmaar 1899) 61.
Onze Pius-Almanak voor het jaar des Heeren 1903 (Alkmaar 1903) 361.
ad doelstelling en activiteit:
R.P. Vergnes C.ss.R., Vereeniging van den H. Vincentius van Paulo en hare werkzaamheden in Nederland (Den Haag 1930) 57, 58, 67 en 68.
Handboek der Vereeniging van den H. Vincentius van Paulo (Den Haag 1847 2e dr.) 3, 13-21.
ad activiteit:
J.F.L. Blankenberg, H.J. de Dompierre de Chaufepié en H. Smissaert, Gids der Nederlandsche Weldadigheid (Amsterdam 1899)
ad eindatum:
geen, de vereniging bestaat nog (of weer); zie www.vincentiusvereniging.nl (geraadpleegd op 26 januari 2011)
Het archief van de St. Vincentiusvereniging te Zwolle 1848-1972 bevindt zich in het Historisch Centrum Overijssel (HCO) onder toegangsnummer 877 (2. m.; inventaris, nog niet via de website van het HCO te raadplegen).
Ook bevinden zich archiefstukken m.b.t. de conferentie van de H. Maagd en de H. Josef over de periode 1848-1961 in dossier nr. 819 van het archief van de Sint Vincentius Vereniging Nederland dat wordt bewaard in het Katholiek Documentatiecentrum te Nijmegen.
/ Maatschappij van Weldadigheid, afdeling Zwolle. de afdelingen worden ook subcommissies genoemd'Het doel der Maatschappij van Weldadigheid is hoofdzakelijk om den toestand der armen en lagere volksklassen te verbeteren, door zoodanige ontwerpen, die voor dezelve dienstig geoordeeld worden, ter uitvoering te brengen, inzonderheid door aan dezelve arbeid, onderhoud en onderwijs te verschaffen en hen uit dien toestand van verbastering, waartoe deze menschen, in het algemeen, vervallen zijn op te beuren, en tot eener hoogere beschaving, verlichting en weldadigheid op te leiden'.
Bij KB van 7 juli 1859 nr. 100 werd de doelstelling van de opnieuw opgerichte Maatschappij 'mede te werken tot verbetering van den toestand der lagere volksklassen'. (Goossens)
1818 1890 laatste vermelding(
Om het bovenomschreven doel te bereiken stichtte de Maatschappij de ‘vrije’ kolonies Frederiksoord (1818), Willemsoord (1820) en Wilhelminaoord (1820), waar de bedeelde zich vrijwillig zou kunnen aanmelden om te worden opgeleid tot zelfstandig boer. Dat bleek al spoedig veeleer theorie. In de praktijk werden contracten met derden afgesloten, gebaseerd op de opvoeding der kinderen in de vrije gestichten; de subcommissies bemiddelden hierbij, maar weesvoogden, diakoniën en armbesturen kregen het eeuwigdurend plaatsingsrecht.
Armen algemeen//Werklozen neutraal Afdeling van;Maatschappij van Weldadigheid, opgericht in 1818, waarvan het hoofdbestuur was gevestigd in Den Haag en, na 1859, in Frederiksoord.voorzitter: ds. L. Vroom in 1874 en 1881, jhr. W.C.Th. van Nahuijs in 1890;
secretaris: E. van Steenbergen in 1874, mr. D. Wicherlink in 1881, J.M. Aberson in 1890;
penningmeester: dr. P.G. Ramaer in 1874, J.I. van Doorninck in 1881, H. Löhnis in 1890.
ad doelstelling, activiteit, richtgroep, inkomsten en opheffingsdatum van de Maatschappij als vereniging:
gegevens ontleend aan de inventaris van de archieven van de Maatschappij van Weldadigheid 1818-1970 door J.R. van der Zijden, J. Hagen, C.G.C. Meynen (uitgave rijksarchief Drenthe) en aan overige data m.b.t. de landelijke Maatschappij.
ad oprichtingsdatum van de afdeling:
ontleend aan de beschrijving van dossiernummer 1111 van genoemde inventaris
ad laatste vermelding, bestuursleden en aantal leden:
Erica Jaarboekje der Maatschappij van Weldadigheid voor 1874, voor 1881 en voor 1890 (Amsterdam resp. 1873, 1880 en 1889).
Het archief van de (moeder)Maatschappij van Weldadigheid, 1818-1970, dat zich onder toegangsnummer 186 in het Drents Archief bevindt bevat ook dossiernr. 1111: Staten van rekening en verantwoording van inkomsten en uitgaven van o.a. subcommissie Zwolle 1818-1851.
ad leden:
in 1874 telde de afdeling 53 leden, in 1881 50 en in 1890 78.
ad richtgroep:
gevangenen, bedelaars en wezen en boefjes behoorden na 1859 ook officieel niet meer tot de richtgroep van de Maatschappij, toen door de acte van scheiding van 1858 de dwanginrichtingen van de Maatschappij door de overheid waren overgenomen.
inkomsten:
contributies der leden. Deze volstonden in de praktijk hooguit als bijdrage in de kosten voor de vrije kolonisatie van behoeftige gezinnen; de opvang van bedelaars, wezen, vondelingen en verlaten kinderen kwam grotendeels voor rekening van de regering via allerlei contractuele vergoedingen voor opvang en verzorging. Na 1859 werd dit gebruik geïnstitutionaliseerd bij het afsplitsen van de dwanginrichtingen van de Maatschappij.
einddatum van de Maatschappij als vereniging:
Eind jaren '50 werd een andere organisatievorm noodzakelijk geacht: de algemene ledenvergadering van 23 december 1959 besloot de vereniging om te zetten in een stichting. Het passeren van de stichtingsacte op 11 mei 1960 had tot gevolg dat de weinige nog bestaande plaatseljke afdelingen werden opgeheven; de leden verdwenen, de Mij. kende voortaan alleen nog begunstigers. Of de afdeling Zwolle toen nog bestond valt na te gaan in dossier 2222 van het verenigingsarchief: 'Lijst met afdelingen van de Maatschappij van Weldadigheid per 25 november 1959, met vermelding van het aantal leden per afdeling, 1959.'
8 Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, departement ZwollepDe Maatschappij tot Nut van 't Algemeen en haar afdelingen waren primair gericht op het 'beschaven' van het volk, het departement Zwolle beoogde daarnaast arme mensen van warm voedsel te voorzien en hen in de gelegenheid te stellen tot scholing en werk, bijvoorbeeld door het geven van voorschotten om een eigen nering te op te zetten of levensvatbaar te maken.
1815/03/02 1981/06/11 opheffingop het gebied van armenzorg:
in 1815, werd
[1] opnieuw een Commissie ter uitdeling van onder andere spijzen ingesteld. Deze zorgde van 1817 tot 1820 dat de arme inwoners van Zwolle en omgeving 'niet door honger verteerd, noch door koude verkleumd' werden.
[2]. In tegenstelling tot bij het eerste initiatief van 1799 tot 1803, slaagde het Nut er nu [na 1815] wel in een samenwerkingsverband tot stand te brengen met het stadsbestuur. De doelstelling was 'verbetering van het lot der Armen en behoeftigen, door middel van het verleenen van arbeid en onderwijs'. Hiertoe werd een 'Fabryk en School voor de Armen en Behoeftigen te Zwolle' opgericht, waarover stadsbestuur en nutsdepartmenten gezamenlijk het bewind voerden. In de fabriek werd werk verschaft door het doen vervaardigen van sajet en kousen. Hieraan werden spin-, brei- en naaischolen gekoppeld om de jeugd te onderwijzen. In 1830 bevatte deze stadsarmeninrichting twee onderdelen: de leerscholen en de werkscholen. De leerscholen bestonden uit de school voor behoeftige kinderen van twee tot zes jaar en een school voor kinderen vanaf zes jaar.
[3] Naast de bemoeienis met de scholen verschafte de Stadsarmeninrichting 'nachtleger' aan behoeftigen. Nachtleger heeft hier de betekenis van ligplaats. Het doel was het bevorderen van goede en gezonde nachtrust voor de werkman en zijn gezin' (inleiding inventaris). De inrichting hiervoor 'was gevestigd in een lokaliteit van 'Hulpbetoon' op het Eiland 27. Daar bevond zich ook het magazijn, waar behoeftigen goedkoop ledikanten, dekens en matrassen met peluws konden huren voor twee tot vier cent per week. Tegen extra betaling van vijf tot tien cent werd het thuisbezorgd'.
[5] 'Het Nutsdepartement richtte al in 1849 een Hulpbank Zwolle op. Het doel van de Hulpbank was 'om minvermogende ambachts- en handwerkslieden, neringdoenden en andere nijvere personen, door het verleenen van een geldelijk voorschot in staat te stellen hun beroep of bedrijf uit te oefenen of uit te breiden'. (inventaris)
Ambachtslieden//Werklozen Voortzetting van;het Departement Zwolle der Bataafsche Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, opgericht in 1799 maar in mei 1800 omgezet in de lokale en zelfstandige Zwolsche Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.//Afdeling van;Vanaf 1815 weer een 'departement van' de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen opgericht in 1784 te Edam en vanaf 1787 gevestigd te Amsterdam.//Werkt samen met;de Vereeniging "Hulpbetoon", opgericht in 1873 en eveneens gevestigd te Zwolle.een belangrijk bestuurslid was 'Gerrit Luttenberg, een man van eenvoudige afkomst die zich opwerkte tot stadssecretaris (in 1832) en procureur bij het Gerechtshof (1839)'.
ad leden:
W.W. Mijnhardt en A.J. Wichers (reds.), Om het Algemeen Volksgeluk Twee eeuwen particulier initiatief 1784-1984. Gedenkboek ter gelegenheid van het tweehonderdjarig bestaan van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (Edam 1984) 65. Uitgave van het Nut.
De overige gegevens zijn ontleend aan de inventaris van het verenigingarchief