Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de negentiende eeuw

 
English | Nederlands

Vereeniging tot ondersteuning der toenemende Gestichten St. Aloysius en "De Voorzienigheid"

Naam Vereeniging tot ondersteuning der toenemende Gestichten St. Aloysius en "De Voorzienigheid"
Plaats Amsterdam
Provincie Noord-Holland
Begindatum 1857 (oprichting)
Einddatum 1927 (laatste vermelding)
Levensbeschouwing rooms-katholiek
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
Rooms-Katholieken (landelijk), Ouderen, Verwaarloosde kinderen, Wezen
Werkingsgebied Lokaal
Doelstelling

het in stand houden van de gestichten St. Aloysius en "de Voorzienigheid" ten behoeve van verwaarloosde kinderen, (half)wezen en ouden van dagen.

Activiteit

Het financieel mogelijk maken dat verwaarloosde kinderen, (half)wezen en ouden van dagen verzorgd worden in de beide eigen inrichtingen en wel door resp. de Broeders van de Congregatie der Onbevlekte Ontvangenis te Maastricht in het Aloysiusgesticht en door de in de 50-er jaren door priester Hesselman gestichte Congregatie van de Arme zusters van het Goddelijk Kind Jezus te Amsterdam in het gesticht "De Voorzienigheid".

Heeft als afgescheiden organisatie

de Vereeniging tot ondersteuning van het Meisjesgesticht, de Voorzienigheid in de Elandstraat te Amsterdam (sinds ongeveer 1860).

Oprichters

de priester J.H. Bekker

Eigen gebouw (adres)

De eigen gestichten St. Aloysius en De Voorzienigheid in behuizing in de Elandstraat in Amsterdam, dat tot 1887 officieel het bezit was van de Heerenvereeniging tot Weldadigheid, maar vanaf dat jaar aan het bestuur van de beide stichtingen werd overgedragen.

 

Verantwoording gegevens

Algemeen:

Zuster M. Gerardina, De Congregatie van de Arme zusters van het Goddelijk Kind en het Gesticht "De Voorzienigheid" (Voorhout 1927).

ad bestuursleden en opmerkingen, activiteit:

N.S. Calisch, Liefdadigheid te Amsterdam Overzigt van al hetgeen in Amsterdam wordt verrigt, ter bevordering van de stoffelijke, zedelijke en godsdienstige belangen, voornamelijk der minvermogenden en behoeftigen (Amsterdam 1851) 193, 194. (Uit echte bronnen bijeengebracht door N.S.C.)

J.F.L. Blankenberg, H.J. de Dompierre de Chaufepié en H. Smissaert, Gids der Nederlandsche Weldadigheid (Amsterdam 1899) 694.

Opmerkingen

Het bestuur van het Aloysiusgesticht in 1850: de r.k. priesters: A. Frentrop, P.J. Hesseveld en H.J.C. van Nouhuys; frater Haerten, de heer J.H. van Born en de dames 'mej. M.A. Besseling, en mej. C.J.M. Bouman.' (Calisch)

Mogelijk waren zij (of enkele van hen) ook bestuurslid van de vereniging, die 7 jaar later zou worden opgericht. Na verloop van een paar jaar werd een afzonderlijke vereniging voor de instandhouding van het meisjesgesticht "de Voorzienigheid" van deze organisatie afgesplitst. (Gerardina, 317)

ad relaties:

De z.g. Heerenvereniging tot Weldadigheid is kennelijk de voorganger van deze organisatie, althans zij had mede tot doel het Aloysiusgesticht te stichten en in stand te houden. Tot 1887 stonden alle gebouwen van de Aloysiusstichting en het Gesticht de Voorzienigheid kadastraal als eigendom van de Heerenvereeniging tot Weldadigheid geregistreerd (welke evenwel niet voor het onderhoud ervan zorgde). In 1887 werd daaraan een einde gemaakt, zodat elke band met die vereniging verbroken werd.

ad activiteit:

'De opgenomen kinderen blijven tot hun 21ste jaar in het gesticht, ten zij zij in den krijgsdienst vallen. (...) Al den overigen tijd blijven zij onder het toezicht der bestuurders of der werkbazen, bij wie zij het een of ander ambacht leeren. Bij het verlaten van het gesticht zorgen de regenten dat de jongens in staat zijn hun brood te verdienen, en naar gelang van hun gedrag, ontvangen zij een uitzet. (...) Het getal der weezen en verlaten kinderen, thans in het St. Aloysius-gesticht verpleegd wordende, is 42 (...)'. (Calisch in 1851)

Van Blankenberg c.s. vermelden m.b.t. het Aloysiusgesticht in 1899:

'Er worden gemiddeld 145 kinderen verpleegd in dit gesticht.'

inkomsten:

'De inrigting, alleen van liefdegiften en jaalijksche bijdragen bestaande, is nog slechts in hare opkomst en zal naar mate der middelen de uitbreiding erlangen waarvoor zij vatbaar is.' (Calisch)

Van Blankenberg c.s. gebruiken in 1899 deels dezelfde formulering als Calisch deed in 1851: 'Deze inrichting, alleen van liefdegaven en jaarlijksche bijdragen bestaande, is sedert hare stichting aanmerkelijk uitgebreid en bezit eene R.K. Armenschool voor jongens.'

Archief

Archief van speciaal de Vereeniging tot ondersteuning enz. is niet aangetroffen wel, van het Sint Aloysiusgesticht dat onder toegangsnummer 1166 wordt bewaard in het Stadsarchief Amsterdam. Hierin bevinden zich o.m. de volgende stukken:

Notulen van de vergaderingen van de regenten van het Aloysiusgesticht, 1856–1912, 3 delen;

Grondpapieren van een pand in de Elandstraat tussen de Hazestraat en de Lijnbaansgracht, 1691-1860, 3 pakken;

Bidprentje van Petrus Johannes Hesseveld, Stichter van de congregatie van broeders van Onze Lieve Vrouwe van Zeven Smarten, 1859, 1 stuk.

Het archief van de Zusters van Voorzienigheid, zoals de congregatie van de Arme Zuster van het Goddelijk Kind zich in de 60er jaren van de 20ste eeuw ging noemen, wordt bewaard in het in het moederhuis te Heemstede.