Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de negentiende eeuw

 
English | Nederlands

Maatschappij van Weldadigheid, afdeling "Generaal van den Bosch" te Frederiksoord en omstreken

Naam Maatschappij van Weldadigheid, afdeling "Generaal van den Bosch" te Frederiksoord en omstreken
Opmerkingen over naam de afdelingen worden ook subcommissies genoemd
Plaats Frederiksoord
Provincie Drenthe
Begindatum 1859 (oprichting)
Einddatum 1959 (laatste vermelding)
Levensbeschouwing neutraal
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
Armen algemeen, Werklozen
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
Mannen
Werkingsgebied Regionaal
Doelstelling

'het doel der Maatschappij van Weldadigheid is hoofdzakelijk om den toestand der armen en lagere volksklassen te verbeteren, door zoodanige ontwerpen, die voor dezelve dienstig geoordeeld worden, ter uitvoering te brengen, inzonderheid door aan dezelve arbeid, onderhoud en onderwijs te verschaffen en hen uit dien toestand van verbastering, waartoe deze menschen, in het algemeen, vervallen zijn op te beuren, en tot eener hoogere beschaving, verlichting en weldadigheid op te leiden'.

Bij KB van 7 juli 1859 nr. 100 werd de doelstelling van de opnieuw opgerichte Maatschappij 'mede te werken tot verbetering van den toestand der lagere volksklassen'. (Goossens)

Activiteit

Om het bovenomschreven doel te bereiken stichtte de Maatschappij de ‘vrije’ kolonies Frederiksoord (1818), Willemsoord (1820) en Wilhelminaoord (1820), waar de bedeelde zich vrijwillig zou kunnen aanmelden om te worden opgeleid tot zelfstandig boer. Dat bleek al spoedig veeleer theorie. In de praktijk werden contracten met derden afgesloten, gebaseerd op de opvoeding der kinderen in de vrije gestichten; de subcommissies bemiddelden hierbij, maar weesvoogden, diakoniën en armbesturen kregen het eeuwigdurend plaatsingsrecht.

De onvrije of dwanginrichtingen van de Maatschappij, Ommerschans en Veenhuizen werden bij de acte van afsplitsing in 1859 overgedragen aan de regering.

Afdeling van

Maatschappij van Weldadigheid, waarvan het hoofdbestuur was gevestigd in Den Haag en, vanaf 1859, in Frederiksoord.

Bestuursleden

president: ds. J. Cannegieter in 1874, J.A.C. Wijnoldi in 1881 en 1890;

secretaris: J.A.C. Wijnoldi in 1874, dr. A. Bruining in 1881 en F.B. Löhuis in 1890;

penningmeester: L.W. van Os in 1874, ds. J. Cannegieter in 1881 en 1890.

Koninklijk Besluit 7 juli 1859 nr. 13
Verantwoording gegevens

De inleiding van de inventaris van De archieven van de Maatschappij van Weldadigheid 1818-1970 door J.R. van der Zijden, J. Hagen, C.G.C. Meynen (uitgave rijksarchief Drenthe).

oprichtingsdatum ontleend aan het erkenningsbesluit;

ad laatste vermelding:

ontleend aan de archiefgegevens

ad bestuursleden:

Erica Jaarboekje der Maatschappij van Weldadigheid voor 1874; voor 1881 en voor 1890 (Amsterdam resp. 1873, 1880 en 1889).

Opmerkingen

ad leden:

in 1874 telde de afdeling "Generaal van den Bosch" te Frederiksoord 105, in 1881 108 en in 1889 113 leden.

ad richtgroep:

gevangenen, bedelaars en wezen en boefjes behoorden na 1859 ook officieel niet meer tot de richtgroep van de Maatschappij, nu, na de acte van scheiding van 1858 de dwang-inrichtingen overheidsinstellingen waren geworden.

inkomsten: contributies der leden. Deze volstonden in de praktijk hooguit als bijdrage in de kosten voor de vrije kolonisatie van behoeftige gezinnen; de opvang van bedelaars, wezen, vondelingen en verlaten kinderen kwam, ook voór 1859, grootendeels voor rekening van de regering via allerlei contractuele vergoedingen voor opvang en verzorging'.

Archief

Het archief van de subcommissie "Generaal van den Bosch" over de jaren 1861-1959 is gedeponeerd bij het archief  van de (moeder)Maatschappij van Weldadigheid, 1818-1970 in het Drents Archief, toegangsnummer 186.

Dit archief bevat:

Notulen van ledenvergaderingen van de afdeling "Generaal van den Bosch" te Frederiksoord; deels met agenda's en presentielijsten, 1861-1959;

Correspondentie van het bestuur, 1861-1959;

Registers van ontvangen en afgedragen contributies, 1862-1923;

Ledenlijsten en verantwoording van contributie-inning, met vermelding van aantallen leden 1894 (?), 1895, 1900 (?).