Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de negentiende eeuw

 
English | Nederlands

Maatschappij van Weldadigheid, afdeling Dokkum e.o.

Naam Maatschappij van Weldadigheid, afdeling Dokkum e.o.
Opmerkingen over naam de afdelingen worden ook subcommissies genoemd
Plaats Dokkum e.o.
Provincie Friesland
Begindatum 1820 (eerste vermelding)
Einddatum 1881 (laatste vermelding)
Levensbeschouwing neutraal
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
Armen algemeen, Werklozen
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
Mannen
Werkingsgebied Regionaal
Doelstelling

'het doel der Maatschappij van Weldadigheid is hoofdzakelijk om den toestand der armen en lagere volksklassen te verbeteren, door zoodanige ontwerpen, die voor dezelve dienstig geoordeeld worden, ter uitvoering te brengen, inzonderheid door aan dezelve arbeid, onderhoud en onderwijs te verschaffen en hen uit dien toestand van verbastering, waartoe deze menschen, in het algemeen, vervallen zijn op te beuren, en tot eener hoogere beschaving, verlichting en weldadigheid op te leiden'.

Bij KB van 7 juli 1859 nr. 100 werd de doelstelling van de opnieuw opgerichte Maatschappij 'mede te werken tot verbetering van den toestand der lagere volksklassen'. (Goossens)

Activiteit

Om het bovenomschreven doel te bereiken stichtte de Maatschappij de ‘vrije’ kolonies Frederiksoord (1818), Willemsoord (1820) en Wilhelminaoord (1820), waar de bedeelde zich vrijwillig zou kunnen aanmelden om te worden opgeleid tot zelfstandig boer. Dat bleek al spoedig veeleer theorie. In de praktijk werden contracten met derden afgesloten, gebaseerd op de opvoeding der kinderen in de vrije gestichten; de subcommissies bemiddelden hierbij, maar weesvoogden, diakoniën en armbesturen kregen het eeuwigdurend plaatsingsrecht.

Afdeling van

Maatschappij van Weldadigheid, opgericht in 1818, waarvan het hoofdbestuur was gevestigd in Den Haag en, na 1859, in Frederiksoord.

Bestuursleden

voorzitter: ds. A.F. Eilerts de Haan in 1874 en 1881;

secretaris: ds. D. Plantinus in 1874, ds. A.S. Carpentier Alting in 1881;

penningmeester: ds. D. Plantinus in 1874 en 1881.

Verantwoording gegevens

ad doelstelling, activiteit en richtgroep:

gegevens ontleend aan de inventaris van de archieven van de Maatschappij van Weldadigheid 1818-1970 door J.R. van der Zijden, J. Hagen, C.G.C. Meynen (uitgave rijksarchief Drenthe) en aan overige data m.b.t. de landelijke Maatschappij.

ad eerste vermelding van de afdeling:

ontleend aan de inhoudsomschrijving van de nrs. 1104-1111 van bovengenoemde inventaris (een overzicht van de subcommissies met archiefmateriaal tussen 1818 en 1853).

ad bestuursleden en aantal leden en laatste vermelding:

Erica Jaarboekje der Maatschappij van Weldadigheid voor 1874 en voor 1881 (Amsterdam resp. 1873 en 1880).

Opmerkingen

ad leden:

in 1874 telde de afdeling Dokkum (en omstreken) 23 leden en in 1881 18 leden.

ad richtgroep:

gevangenen, bedelaars en wezen en boefjes behoorden na 1859 ook officieel niet meer tot de richtgroep van de Maatschappij, toen door de acte van scheiding van 1858 de dwang-inrichtingen van de Maatschappij door de overheid waren overgenomen.

inkomsten:

contributies der leden. Deze volstonden in de praktijk hooguit als bijdrage in de kosten voor de vrije kolonisatie van behoeftige gezinnen; de opvang van bedelaars, wezen, vondelingen en verlaten kinderen kwam grotendeels voor rekening van de regering via allerlei contractuele vergoedingen voor opvang en verzorging. Na 1859 werd dit gebruik geïnstitutionaliseerd bij het afsplitsen van de dwanginrichtingen van de Maatschappij.

Archief

Het archief van de (moeder)Maatschappij van Weldadigheid, 1818-1970, dat zich onder toegangsnummer 186 in het Drents Archief bevindt bevat ook dossiernr. 1105: Staten van rekening en verantwoording van inkomsten en uitgaven van o.a. subcommissie Dokkum 1820-1853.