Onderzoeksgids Bestuur en administratie van de Bataafs Franse tijd 1795-1813

 
English | Nederlands

Instelling

Wetgevend Lichaam, Vergadering van Hun Hoog Mogenden (Koninkrijk)


Actief vanaf 04-10-1806 tot 30-07-1810

Aantekeningen:

De constitutie van het Koningrijk Holland van augustus 1806 bepaalde dat de wet in Holland werd vastgesteld door samenstemming van Koning en Wetgevend Lichaam. In sommige gevallen kon de Koning bij wet worden gemachtigd het wetgevend gezag alleen uit te oefenen. Het Wetgevend Lichaam beraadslaagde alleen over door de Koning voorgedragen onderwerpen. Zijn voordracht kon in zijn geheel aanvaard of verworpen worden, maar niet gewijzigd. Verwerping diende te worden gemotiveerd, waarna de Koning hetzelfde onderwerp of een gewijzigde versie desgewenst opnieuw kon voordragen. Een oorlogsverklaring kon alleen plaatsvinden na een besluit van het Wetgevend Lichaam op voordracht van de Koning. Verder had het Wetgevend Lichaam tot taak een nominatie van zes personen te doen bij een vacature in de Nationale Rekenkamer en, nadat de Koning dat aantal had verminderd tot drie, uit dat drietal een keuze te maken. Ook verkoos het Wetgevend Lichaam de leden van het Nationaal Gerechtshof uit een nominatie van drie personen door het Hof.

De Koning opende de zittingen met een koninklijke boodschap en sloot ze ook. Hij kon in persoon in het Wetgevend Lichaam verschijnen wanneer hij wilde. Zolang hij aanwezig was werd de functie van de president van de vergadering geschorst. Raadplegingen vonden nooit plaats in het bijzijn van de Koning. Concept-wetten werden namens de Koning ingediend door een commissie uit de Staatsraad. Op 25 december 1806 bepaalde de Koning dat communicatie over wetsontwerpen alleen tussen de Koning en het Wetgevend Lichaam onmiddellijk zou plaatshebben, niet via conferenties met de Ministers en met de Staatsraad.

In de constitutionele wetten van mei 1806, die van kracht bleven tot 7 augustus, werd het aantal leden van het Wetgevend Lichaam bepaald op achtendertig. Tevens is toen vastgelegd dat het Wetgevend Lichaam tweemaal per jaar zou vergaderen, van 15 april tot 1 juni en van 15 november tot 15 januari. Aanvankelijk werd Schimmelpenninck voor het leven aangesteld tot president. Deze weigerde dit echter, waarna de Koning dd. 12 juli 1806 no. 1 toestemming gaf om een president te verkiezen volgens de staatsregeling van 1805. Op 1 december 1806 besloot het Wetgevend Lichaam, op discrete aandrang van de Koning die de gevoelswaarde van die benaming minder passend vond, formeel de titel Hoog Mogenden op te geven.

Bij de wet van constitutie van 7 augustus 1806 werd het aantal leden van het Wetgevend Lichaam niet vastgelegd. Wel diende na de opening van elke zitting onmiddellijk een president te worden benoemd uit de leden van de vergadering. Het Wetgevend Lichaam zou gewoonlijk eenmaal per jaar vergaderen, op de derde dinsdag in november, met een zittingsduur van twee maanden. De Koning kon de vergadering buitengewoon bijeen roepen wanneer hij dat wenste. Op de eerste dag van iedere gewone zitting traden een vijfde van de leden naar ancienniteit af, de eerste maal in 1807 overeenkomstig het lot. Aftredende leden waren terstond herkiesbaar. De leden van de vergadering stemden hoofdelijk en zonder last of ruggespraak.

De wet betrekkelijk tot onderscheidene algemene bepalingen van 7 augustus 1806 no. 2 stelde het aantal leden van het Wetgevend Lichaam op negenendertig, gekozen voor vijf jaren, en wel zeventien uit het departement Holland, vier uit Gelderland en Brabant elk, drie uit Friesland, Overijssel en Groningen elk, twee uit Zeeland en Utrecht elk en een uit het Landschap Drenthe. Het aantal kon worden vermeerderd bij uitbreiding van het grondgebied. Vandaar dat bij de vereniging met Oost-Friesland op 30 januari 1808 twee leden uit dat Departement werden toegevoegd. Met de afstand aan Frankrijk van delen van de zuidelijke departementen Gelderland, Maasland, en van de departementen Brabant en Zeeland, op 31 maart 1810, werd op 20 mei 1810 het aantal leden met acht verminderd, namelijk zes van de Departementen Brabant en Zeeland en elk één van de Departementen Gelderland en Maasland.

Na de inlijving van het koninkrijk bij Frankrijk werd op 30 juli 1810 het Wetgevend Lichaam door de Lieutenant-Général van de Keizer ontbonden. In de praktijk betekende dit opheffing, aangezien het college nooit meer bijeen is geroepen.

Bij wet en reglement van 17 april 1807 werden de vereisten voor stemrecht en de wijze van benoeming van de leden van het Wetgevend Lichaam vastgelegd. De leden van het Wetgevend Lichaam werden door de Koning verkozen uit twee nominaties, de eerste opgesteld door kiezers uit de departementen, de tweede door het Wetgevend Lichaam. Voor de eerste moesten Landdrost en assessoren van een departement zesentwintig personen benoemen, uit wie de Koning dertien kiezers aanwees. Tevens benoemde hij een president, die uit alle departementen afkomstig kon zijn. Deze kiezers stelden onder leiding van de president, die zelf geen stemrecht had, door middel van besloten brieven een nominatie op van vier personen voor iedere plaats in het Wetgevend Lichaam die hun departement moest vervullen. Het Wetgevend Lichaam stelde voor iedere vacature eveneens een nominatie van vier personen op. De Koning koos uiteindelijk een lid van het Wetgevend Lichaam uit de beide nominaties.

De constitutie van het koninkrijk Holland van augustus 1806 bepaalde dat alle besluiten zouden worden getekend door de president en gecontrasigneerd door de griffier. Deze werd bij meerderheid gekozen van buiten de vergadering. Verder waren er een commies expediteur/chartermeester, klerken en kamerbewaarders.


Wetgeving:

1806/05/24 Tractaat van Parijs met Frankrijk, met constitutionele wetten voor het Koninkrijk Holland. meer informatie
1806/08/07 Koninklijk decreet Lodewijk Napoleon: vaststelling van de constitutie voor het Koninkrijk Holland. meer informatie
1806/08/07 Koninklijk decreet Lodewijk Napoleon: wet met bepalingen inzake het koninklijk wapen, de vlag, de Staatsraad, de Rekenkamer, het Wetgevend Lichaam en het Nationaal Gerechtshof. meer informatie
1806/12/25 Koninklijk decreet Lodewijk Napoleon: communicatie door het Wetgevend Lichaam over wetsontwerpen alleen met de koning, niet via conferenties met de ministers en met de Staatsraad. meer informatie
1807/04/17 Decreet van Lodewijk Napoleon: Vaststelling van de wet op het stemrecht en de wijze van benoeming van het Wetgevend Lichaam. meer informatie
1808/01/30 Koninklijk besluit Lodewijk Napoleon: vereniging van Oost-Friesland met het Koninkrijk, vaststelling aantal leden van het Wetgevend Lichaam. meer informatie
1810/05/20 Koninklijk besluit Lodewijk Napoleon: de leden van het Wetgevend Lichaam voor Zeeland en Brabant worden ontslagen, het aantal voor Maasland en Gelderland wordt verminderd na de afstand van grondgebied aan Frankrijk op 10 maart 1810. meer informatie
1810/07/30 Besluit Lieutenant-Général: het Wetgevend Lichaam wordt ontbonden. meer informatie

De voornaamste bij deze instelling betrokken personen (links naar Repertorium applicatie):



Literatuur:

Bannier, G.W., Grondwetten van Nederland. Teksten der achtereenvolgende staatsregelingen en grondwetten sedert 1795, met verschillende andere staatsstukken, historische toelichtingen en eenige tabellen. Zwolle, 1936.
Koninklijke Almanak voor den jare 1807. Den Haag.
Koninklijke Almanak voor den jare 1808. Amsterdam.
Koninklijke Almanak voor den jare 1809. Amsterdam/Den Haag.
Roelevink, J., "'Cette grande inertie qu' on rencontre sans cesse dans la marche des affaires'. Lodewijk Napoleon als wetgever en uitvoerder" in: De Negentiende Eeuw 30 (2006) 3-4, Themanummer Het Koninkrijk Holland (1806-1810) p. 177-191.