Instelling
Gendarmerie Impériale
Actief vanaf 01-01-1811 tot 20-11-1813
De Premier Inspecteur-Général de la Gendarmerie viel onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Ministre de la Police, de Ministre de la Guerre en de Ministre de la Justice. De Gendarmerie zelf behoorde tot de militaire organisatie. Een général de brigade bestuurde en inspecteerde het 32e en 33e légion van de Gendarmerie, die in Hollande waren gestationeerd. De kolonel van het 32e Légion had als standplaats Amsterdam, met onder zich een compagnie du Zuiderzée (Amsterdam, Hoorn, Utrecht en Amersfoort) , een compagnie des Bouches-de-la-Meuse (Den Haag en Rotterdam) en een compagnie de l' Yssel-Supérieur (Arnhem, Tiel en Zutphen). De kolonel van het 33e Légion zetelde in Groningen, met onder zich een compagnie de l' Ems-Occidental (Groningen, Assen en Winschoten), een compagnie des Bouches-de-l' Yssel (Zwolle, Deventer en Almelo) en een compagnie de la Frise (Leeuwarden, Sneek en Heerenveen). Onder de officieren van deze compagnieën waren ook ingezetenen van Hollande.
De voornaamste bij deze instelling betrokken personen (links naar Repertorium applicatie):