25/02/1626

 
English | Nederlands

25 - 02 - 1626

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 In aanwezigheid van Z.Exc. en de RvS doen Hindelopen en Ter Cuilen verslag van hun besognes in Oost-Friesland. Aangezien Rudolf Christian uiteindelijk is vertrokken zonder zich te schikken in het onderhoud van het garnizoen binnen Emden of tot de inwilliging van de middelen daartoe strekkend, hebben de gedeputeerden van HHM op 3/13 feb. een uitspraak gedaan die de graaf is toegezonden.
HHM stellen de besluitvorming hierover uit tot morgen.

2 Op hun rekest van 20 feb. adviseert de RvS die van Zevenbergen gelijk te behandelen als de anderen, dat wil zeggen het halen van levensmiddelen en andere waren toestaan op een lijst en op Bosch' licent.
HHM nemen dit advies over.

3 Die van Eethen en Meeuwen bieden een lijst aan met benodigde levensmiddelen en verzoeken die uit Gorinchem te mogen halen.
De RvS moet adviseren.

4 Graaf Willem van Nassau en enkele ruitercompagnieën verzoeken betaling van de achterstallige soldij.
De RvS mag hierover beschikken.

5 Het advies van de RvS op het rekest d.d. 18 feb. van de weduwe van Maurits de Haraugieres luidt dat men vanwege de grote diensten die grootvader Charles de Haraugieres het land heeft bewezen diens kleinzoon 200 gld. per jaar zou kunnen toekennen.
HHM willen hierin niet treden.

6 Gerapporteerd wordt dat Z.Exc. op het gisteren ontvangen schrijven van de Heren Negentien adviseert de WIC zelf de zending van de soldaten naar Puerto Rico te laten regelen en [dat HHM] met haar tot overeenstemming over de voorwaarden moet zien te geraken.
HHM nemen nog geen besluit.

7 Naar voren wordt gebracht dat te Nijmegen twee beitelschepen ter Rijnvaart worden geladen met boter, kaas en andere waren. Verondersteld wordt dat dit wordt gedaan door Dirck Boenen, die d.d. 5 nov. 1625 de uitvoer is toegestaan van zijn voor de publicatiedatum van de retorsie verlicente goederen.1 Het Rotterdamse Admiraliteitscollege moet zich op de hoogte te stellen en de uitvoer doen verhinderen. Ook de gouverneur te Emmerik en de licentmeester te Nijmegen moeten die niet toestaan.

8 Oosterzee rapporteert dat Calandrini heeft verklaard geen mogelijkheid voor de lening op de Engelse juwelen te zien tenzij de heren van Holland in het bijzonder hun krediet stellen. Holland maakt bezwaar. De hofmeester die met de juwelen hier is gebleven, wordt daarom aangezegd dat hij geld mag proberen te verkrijgen op krediet van HHM als aanvulling op het onderpand van de juwelen.
Aangezien deze verklaart dat niet mogelijk te achten, wordt besloten het gebeurde aan Joachimi te schrijven zodat hij op de hoogte is van de inspanningen die men zich heeft getroost.

1 In de voorgaande resoluties is van toestemming geen sprake.