08 - 05 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Aert Janssen Colff, ossenweider uit Besoijen, mag aldaar op dertig morgen land
vijftig ossen of koeien laten grazen tegen betaling van 's lands
rechten en op straffe van tienvoudig Bosch' licent voor ieder
beest dat na vetweiding niet naar de Republiek
wordt teruggebracht, ook in het geval de vijand zich er meester
van
heeft gemaakt.
2
Het verzoek van
Essen en
Kalmthout om levensbehoeften uit de
Republiek te mogen halen is afgewezen.
3
Willem Spaignart, burger van Breda, verzoekt de 1.250 gld. die hem zijn
gerestitueerd te
mogen uitvoeren aangezien de
Rotterdamse
Admiraliteit
dit
verhindert. Het betreft het geld dat door hem aan de bij de
belegering van
Breda betrokken soldaten is voorgeschoten.
Geappointeerd zal worden dat de Admiraliteit hem tegemoet dient te komen en de kwestie moet afdoen.
4
Arnoult de Bossch en
François de la Torre
verzoeken ten
behoeve van hun vestiging aldaar, licentvrij twee of drie bedden
met
toebehoren en enige noodzakelijke meubelen naar
Zevenbergen te mogen vervoeren.
De RvS moet hierover advies uitbrengen.
5
Namens de burgers en inwoners van
Breda is gevraagd om betaling van de servitiën.
De RvS moet de zaak zonder uitstel afhandelen.
6
De Bie,
Schagen en
Hertevelt
rapporteren dat zij de uitvinding van
Jan
Hermanssen
en
Pieter Janssen niet uitvoerbaar
achten.
HHM laten de heren vertrekken met een beloning van 50 gld.
7
Judith en
Johanna, dochters van
wijlen mr.
Hendrick Agilaeus, bij leven
procureur-generaal
van
het Hof van Utrecht, verzoeken de gouverneurs van de grenssteden
op te
dragen te assisteren bij het verkrijgen van het geld dat zij nog
tegoed
hebben van de verkoop van land in de
Meierij van
's-Hertogenbosch aan
Hendrick van
Casteren.
De RvS wordt om advies gevraagd.
8
De RvS adviseert
Ludolph van Lintzenich toe te zeggen dat hij bij de eerste vrijkomende plaats zal
worden aangesteld.
HHM machtigen de RvS hem bij de eerste gelegenheid in dienst te nemen en hem tot die tijd van enig onderhoud te voorzien.
9
De
Rotterdamse Admiraliteit
zal worden geschreven
Stoffel Berents voor iets waartoe hij geschikt is in dienst te nemen.
10
Jan Baennen, wonend in de buurt van Süchteln in het Land van Gulik,
vraagt of hij zijn vlasgaren en linnen uit het Land van
Gulik
[Jülich] vrij naar
Goch,
Kleef
en
Kalkar mag vervoeren.
De RvS wordt om advies gevraagd.
11
Met
Carleton zijn de diverse akten van agreatie van het 9 dec. 1625
alhier gesloten verbond besproken. Hij heeft vastgesteld dat de
aparte
artikelen niet bij elkaar door de
koning
van
Denemarken
zijn geagreëerd en moet zijn
koning daarover
berichten alvorens diens agreatie te overhandigen. Hij verzoekt een
afschrift van de agreatie van HHM om die te kunnen opsturen.
HHM gaan akkoord.
12
De
Admiraliteit te Middelburg
schrijft 6 mei in antwoord op de brief van HHM van 1 mei welk type jacht voor de kust van
Vlaanderen geschikt zou zijn. Ook meldt het College dat wegens
geldgebrek nog geen
schepen voor de tweede Engelse vloot zijn uitgerust.
Van de
Amsterdamse Admiraliteit
is eveneens een brief ontvangen over de jachten voor de Vlaamse kust.
HHM zullen dit met Z.Exc. bespreken.
13
De
Zeeuwse Admiraliteit
heeft een lijst opgestuurd met gevangenen uit
Zeeland die door de vijand vastgehouden worden.
De lijst zal bewaard worden.
141
De
Bewindhebbers van de VOC
hebben verzocht
Mortaigne de rekening op te laten maken van de verteringen van de
Perzische ambassadeur. Zij willen
eventuele
onnodige
kosten terugbrengen.
Mortaigne is opgedragen de rekening op te stellen en aan de
president te overhandigen.
De
Perzische ambassadeur heeft begrepen dat zijn tolk
Paul naar
Engeland is vertrokken en verzoekt een akte waarin
de
gebeurtenissen rond Paul zijn vastgelegd.
HHM menen dit niet te kunnen weigeren.
15
De
Directie van de Levantse handel
vraagt d.d. Amsterdam 6 mei de ontvanger
Hoeffyser op te dragen haar 2.000 realen van achten te doen
toekomen. Die zijn bedoeld voor de bewerkstelliging van hetgeen 22
april is geapostilleerd op het schrijven van de agent te
Algiers,
Pieter Martenssen
Coij.
Zij zullen dan aan Coij en
Verhaer elk 1.000 realen van
achten overmaken om
te
voorkomen dat zij door geldgebrek in moeilijkheden raken.
16
Bericht wordt dat dr.
Opten Noort voorwaarden voorstelt die ver verwijderd zijn van het vorige
contract.
Besloten wordt dat de eerder tot deze zaak gecommitteerde heren onderzoek zullen doen en vervolgens HHM adviseren.
17
De heren van
Holland delen mee van kapitein
Steven
Coop,
commandant te Geertruidenberg, een brief te hebben ontvangen waarin
hij
waarschuwt dat de vijand zich voorbereidt op het behalen van
voordeel
te water met behulp van sloepen.
De
Rotterdamse Admiraliteit
krijgt een afschrift teneinde tegenmaatregelen te bedenken.
18
In een nader advies van de
Generaliteitsrekenkamer
wordt uiteengezet waarom de heren van
Holland genoegen zouden moeten nemen met hetgeen in 1624 is geregeld
inzake de rente op het door Holland voorgeschoten bedrag voor de
Franse
troepen. Alvorens een definitief besluit te nemen vindt de
Generaliteitsrekenkamer dat haar inmiddels nadere opmerkingen op de
berekende rente bekendgemaakt moeten worden.
Er valt geen resolutie, maar Holland heeft een kopie van het advies gevraagd.
19
Antonius Hoornhovius, predikant in Eemnes, verzoekt
HHM zijn gedrukte Remonstrantie
te
lezen en de daarin aanbevolen middelen om de vrede en eendracht in
de
kerk te bewerken en te behouden, toe te passen.2
De Remonstrantie gaat voor advies naar de faculteit der theologie te
Leiden.
20
De inwoners van
Leerort krijgen voorschrijven aan de stenden van
Oost-Friesland om, zodra het land met Gods zegen
weer
in voorspoed raakt, de 7.000 rijksdaalder die zij boven alle
andere
lasten als brandschatting aan de graaf van
Mansfeld
hebben moeten betalen, vergoed te krijgen.
21
In hun remonstrantie verzoeken de gezamenlijke gedeputeerden van
Oost-Friesland de
ontvanger-generaal te
gelasten niet het
opgeld in rekening te brengen dat hij in
Amsterdam
heeft moeten betalen teneinde aan hen 50.000 rijksdaalder in
specie
te
kunnen uitkeren. De gedeputeerden hebben bij het passeren van de
obligatie in 1623 beloofd dit bedrag in specie te restitueren.
De ontvanger-generaal wordt om advies gevraagd.
22
De afgevaardigden van
Emden compareren opnieuw en vragen nogmaals afdoening van hun op 21
april ingeleverde propositie.
De gedeputeerden is aangezegd dat men in afwachting is van het advies van de RvS.
23
Ter vergadering hebben
Z.Exc. en de
RvS
inzake
Oost-Friesland geadviseerd de
graaf
nog drie weken de tijd te geven om hiernaartoe te komen en, in het
geval
hij wegblijft, zonder uitstel een definitief besluit te nemen.
Aangezien vernomen is dat iemand namens de graaf is gearriveerd, wordt besloten dat de RvS deze persoon zal horen en de zaak nog nader zal bestuderen.
24
Z.Exc. en de
RvS
hebben naar
aanleiding
van de resolutie van 6 mei ook de propositie ingediend voor 450.000
gld. ter subsidiëring van de Admiraliteitscolleges.
De gedeputeerden van
Holland zullen de propositie onderzoeken en zich daarna
uitspreken.