14/05/1626, 11

 
English | Nederlands

11 In aanwezigheid van Z.Exc. en de RvS doen de gecommitteerden van HHM verslag van hun beraad met de afgevaardigden van respectievelijk de graaf en de stenden van Oost-Friesland en die van de stad Emden. De afgevaardigden van de graaf hebben op zeven of acht minder belangrijke punten bezwaren geuit tegen de uitspraak van de gedeputeerden in Oost-Friesland en hebben nieuwe artikelen overhandigd. Die van Emden hebben geantwoord dat zij daartoe geen lastgeving hebben en uitsluitend hier zijn in verband met die uitspraak, aangezien de graaf, teneinde gehoord te worden, uitstel van haar uitvoering had verzocht. De afgevaardigden van de graaf houden vol dat deze met de ridderschap, de steden Norden en Aurich en de huismansstand tot een akkoord is gekomen en dat hun afgevaardigde Ciriacus Hisken dit met het besluit van de Landdag bewijst. De stenden hebben zich niettemin gehouden aan de uitspraak en zullen zich houden aan hetgeen HHM daarop vastleggen.
De gecommitteerden zullen nogmaals met de diverse afgevaardigden in bespreking treden over de artikelen waarop een akkoord mogelijk is en vooral letten op de punten van de heffingen en de bezetting van het gebied, aangezien daarop zeer wordt aangedrongen door Emden. Voorts zouden ook de overige door de grafelijke afgevaardigden ingeleverde punten zo goed mogelijk geschikt dienen te worden.