18
De RvS heeft een op 13 mei door
Vijgh geparafeerd en door
Huijgens getekend
advies uitgebracht over de op 5 mei namens graaf
Willem
van
Nassau ingeleverde memorie. HHM nemen het advies over en
besluiten dit aan de graaf te schrijven. Memorie en advies
1 luiden als volgt:
I De memorie beoogt de oorzaken bekend te maken van het tekortschieten van de visitatie van schepen en schippers. De licenten zouden meer profijt kunnen opleveren.
De RvS meent dat de grenscommandanten de visitatie van schepen uitsluitend is toegestaan in verband met de veiligheid van de eigen garnizoensplaatsen. Zij dienen zich niet te bemoeien met de lading, die dient door de Admiraliteiten en hun ambtsdragers te worden gecontroleerd. Als de grenscommandanten enige vorm van fraude vermoeden, dienen zij die Admiraliteit of ambtsdragers op de hoogte te stellen.
II Op verlangen van de
drost van Meurs worden goederen naar
Kalkar gebracht
terwijl
licentmeester
Van den Broeck
daarvan op de
hoogte is
en paspoort verleent. Ook de graaf zelf heeft een dergelijke order
uitgevaardigt. Als de schippers uit
Rees dit niet
hadden belet, waren de goederen behouden in Meurs aangekomen. Hij
vraagt zich af wat te doen met de te Kalkar in bewaring gegeven
geringe
hoeveelheid goederen.
III De graaf heeft uitsluitend paspoort verstrekt voor kleine partijen goederen voor
Kleef, Kalkar,
Griet,
Griethausen, 's-
Heerenberg,
Gendringen en plattelandsdorpen die hout, koren
en
andere levensbehoeften invoeren. Hij moest dat wel doen, omdat hij
van
die uit
Berg heeft vernomen dat graaf
Hendrik van den Bergh
uitdrukkelijk heeft
verboden
in dat geval nog iets aan het garnizoen te doen toekomen.
IV De graaf heeft uitsluitend paarden doorgelaten die in het Land van
Kleef zijn grootgebracht en die voor de akkerbouw worden gebruikt.
De betrokkenen dienen aan zowel de licentmeesters en controleurs
van de
keurvorst van
Brandenburg als die van de Staten-Generaal
afdoende
borg te verstrekken.
V De graaf vraagt HHM zich duidelijk uit te spreken over wat hij moet doen en laten inzake de toelating van voedsel en dergelijke voor de rondom
Emmerik
[Emmerich] gelegen neutrale steden en het platteland. Ook wil hij
weten
wat hij met de paarden aanmoet.
De RvS stelt dat de grenscommandanten geen levensmiddelen of paarden mogen laten doorgaan naar welk type van neutrale plaatsen dan ook. Ook mogen zij daartoe geen paspoorten verstrekken. Dat moet hun ten scherpste worden verboden en zij dienen zich strikt aan de plakkaten te houden. Slechts op speciaal bevel van HHM kunnen daarop uitzonderingen worden gemaakt.
VI Aangezien de commissaris niet voortdurend in Emmerik aanwezig is, vraagt de graaf zich af of hij geen aantekening zal houden van degenen die op de vijand teren of door hem voor geheime diensten worden uitgezonden.
De RvS stelt dat uitsluitend de commissaris dit aantekenen toekomt of degene die bij zijn afwezigheid daartoe is gemachtigd.
VII Vanwege herstel en onderhoud van de wallen en fortificaties vraagt de graaf zich af of de aanbesteding voortaan niet anders kan.
VIII Bij ijsgang en hoogwater veroorzaken de wilgen die in de schans liggen grote schade en instortingen. Bij de aanbesteding van nieuwe werken wil de graaf liever het duurzamere en makkelijker verkrijgbare rijshout gebruiken. In elk geval zou hij gemachtigd willen zijn voor het laten hakken van wilgen in de nabije omgeving zodat hij ze niet van ver met een gewapend geleide hoeft te laten halen.
De RvS zal hierin voorzien na het verslag over de werken te hebben vernomen van de nog niet teruggekeerde gecommitteerden.
1
In
S.G.
51 door een klerk geïnsereerd.