16 - 06 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Van de
RvS
is een brief d.d. 13 juni ontvangen waarin verschillende redenen worden aangedragen tegen de aanwezigheid van de Engelse ambassadeur in zijn midden. De RvS vraagt HHM wat hij moet doen in het geval
Carleton overkomt en zijn commissie in rechte wil bewijzen door zijn
plaats in te nemen zonder verdere formaliteit in acht te nemen.
HHM stellen het nemen van een besluit nog uit.
2
Aan de opnemers van de rekening van de
VOC
zal worden geschreven HHM duidelijk te maken waarom zij met hun werk zijn opgehouden, hen tevens ernstig aansporend dit weer op te pakken.
3
De
Amsterdamse Admiraliteit
schrijft 11 juni in antwoord op de brief van HHM van 29 mei dat de kapitein van het door
Dorrevelt op de
Elbe aangehouden schip uit
Hamburg zelf heeft verklaard op weg naar
Cadiz te zijn.
Indien het tot vorderingen komt zal nader worden besloten.
4
Aangevoerd wordt dat in
Frankrijk afrekening en betaling moet worden gevorderd van de
twintig schepen die in Franse dienst zijn geweest.
Een besluit wordt uitgesteld tot morgen.
5
De
Amsterdamse Admiraliteit
stuurt met haar brief d.d. 12 juni een schrijven mee van resident
Aissema waarin hij verzoekt om aanwijzingen voor
Dorrevelt. Dient de kapitein zich
los te maken
van
de Engelse schepen op de
Elbe of moet hij juist in
hun
gezelschap blijven? Dat laatste zou beter zijn voor het land,
gezien
het ontbreken van een middel om de monding van de Elbe te
controleren. Ook zou het zonder de Engelsen veel moeilijker zijn
de
vaartuigen uit
Hamburg tegen te houden.
Ten tweede vraagt de resident zich af of krijgsmunitie bestemd voor
Livorno en elders in
Italië ook onder de verboden
goederen valt.
Over het eerste punt zal met Z.Exc. worden gesproken door de
president en
Matelieff. Het tweede
punt wordt
onbeslist gelaten.
6
Naar aanleiding van het door HHM op 30 mei genomen besluit verzoekt
Anthonius Hoornhovius, predikant in Eemnes, verschoond te mogen blijven van de
inlevering van de reeds aan enige personen van de regering in
Gelderland en
Utrecht verstrekte
exemplaren van zijn remonstrantie.
Hierop valt geen nader besluit.
7
Op verzoek van de pachters van het kwart van de konvooien en licenten zal aan de Admiraliteiten worden geschreven dat zij de pachters, conform voorgaande brieven van HHM, geld moeten doen toekomen opdat die hun beambten kunnen betalen. Aan de
Admiraliteit te Rotterdam
zal bovendien worden gevraagd om rekening en verantwoording van de toegewezen confiscaties en boetes.
8
Op nominatie van
Holland
wordt commissie gedepêcheerd voor mr.
Gerrit Lanschot, burgemeester van Leiden, om zitting te nemen in de
Admiraliteit te Amsterdam
. Hij
heeft de
eed
afgelegd.
9
De markies van
Rouillac heeft een brief van de
koning van
Frankrijk d.d. Fontainebleau 14 mei doen inleveren. Z.M.
verzoekt de markies te beschouwen als een bijzonder
recommandabel cavalerist.
De markies is ter vergadering ontboden en meegdeeld dat HHM zijn persoon in overeenstemming met de brief van Z.M. zullen behandelen.
10
De bedijkers en ingelanden van de polder
Westenrijk wordt mandement van appèl toegestaan tegen het appointement
dat de
Raad van Vlaanderen
heeft
gegeven
aan
de naburige
Goesschepolder,
Koudepolder,
Lovenpolder en
Willemskerkepolder.
11
De RvS heeft op 2 juni bij apostille verklaard niet te kunnen adviseren over de hem op 7 mei terhandgestelde brief van de
Staten van Zeeland
zonder eerst hun argumenten tegen het door de ingelanden van de polders
Ossenisse,
Hontenisse en
Namen
ingediende verzoek te hebben vernomen.
De gedeputeerden van
Zeeland hebben toegezegd hun principalen hierover te schrijven en
zullen vervolgens de RvS te informeren.
12
De gedeputeerden van
Holland brengen naar voren dat hun
principalen
niet voor een
wijziging in de
bestaande regeling van de tarra zijn. Zij wijzen het verzoek
van courtmeester
Misselden de
lakenkopers onderling een regeling te laten treffen dan ook af. De
overige
provincies hebben zich hierin geschikt.
HHM laten op de door Misselden ingeleverde memorie apostilleren dat over deze kwestie niet beslist
kan worden aangezien zij niet uitsluitend de Hollandse
lakenkopers aangaat, maar ook die van de andere provincies.
13
Het besluit van 30 sept. 1625 over de beveiliging van de
IJssel, opengebroken door het voorstel van
Opten
Noort over de uitdieping van die rivier, zal worden
geresumeerd.
Rantwyck,
Noortwyck
en de andere gecommitteerden in deze zaak zullen met Z.Exc. in
bespreking treden en over alles verslag uitbrengen opdat een
definitief
besluit genomen kan worden.
14
De gedeputeerden van
Holland hebben met
Louijs de Geer
gesproken over
de levering van 150.000 gld. aan de
Deense
koning
mits een kwitantie wordt verstrekt waarin dit bedrag wordt
geassigneerd
op de som die de
koning van Zweden
nog schuldig
is
aan de Republiek.
Rantwyck,
Matelieff en
Vosbergen zullen hierover met De
Geer te
onderhandelen.
15
De
ambassadeur van Frankrijk heeft, na ter vergadering een schrijven van de
koning d.d. Fontainebleau 6 mei te
hebben
overhandigd, aangevoerd dat de Franse Oost-Indische Compagnie te
Dieppe zich benadeeld acht door de uitspraak van
de
gecommitteerden van de Staten-Generaal. De koning wenst dan ook
arbitrage door middel van zijn gecommitteerden en
Languerack.
Desgevraagd heeft de ambassadeur toegezegd deze wens schriftelijk te zullen indienen.
D'Espesses heeft ook de zaak van kapitein
Villetard
in de aandacht van HHM aanbevolen.
Voor zover mogelijk zullen HHM zijn aanbeveling honoreren.
Een eveneens door D'Espesses aangeboden en aanbevolen rekest van commissaris
Franchemont zal worden gelezen.