11 - 07 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Op verzoek van de
Franse ambassadeur krijgen
Jolij en zijn knecht
een gratis
paspoort voor een reis naar
Frankrijk.
Rantwyck en
Noortwyck zullen
de
ambassadeur vragen in zijn boodschap ook de uitkering van het
Franse
subsidie aan te bevelen.
2
Op verzoek van de
koning van Bohemen is ook
Smil d'Hodiegova een
gratis
paspoort toegestaan voor een reis door vijandelijk gebied naar
Engeland.
3
Op de schriftelijke verklaring van de richter en heemraden in het ambacht van
Sprang is aan
Adriaen Pieter
Geerts,
Inetken Jans, weduwe van
Aert Dielis
Coeckman,
Jan Adriaenssen
Poos en
Cornelis Pieters Leuw toegestaan
elk twee
paarden
voor de landbouw naar Sprang te brengen.
4
Op attestatie van richter en heemraden van
Besoijen mag
Jan Janssen Somers voor
de bebouwing
van zijn land twee paarden naar Besoijen brengen tegen betaling van
Bosch' licent en onder waarborg dat zij daar blijven.
5
De
Admiraliteit in Noord-Holland
schrijft d.d. 9 juli met het verzoek om informatie over de voortgang van de uitwisseling van de gevangenen.
HHM zullen antwoorden dat men er onlangs mee bezig is geweest en niet nalatig is.
De Admiraliteit vraagt ook of kapitein
Joris Martenssen gerechtigd is tot het opeisen van de premie van 30.000 gld.
die staat op het veroveren van een vijandelijk schip.
HHM zullen antwoorden dat het plakkaat van 4 juli 1625 op hem niet van toepassing is omdat hij ter bestrijding van de vijand geen schepen heeft uitgerust of in de waagschaal gesteld. Wel komt hem schip en goed toe op grond van het plakkaat van 22 juli 1625.
6
Schagen en
Beaumont rapporteren
naar aanleiding
van hun onderzoek van de stukken betreffende de liquidatie van de
schepen onder
Haultain in
Frankrijk
dat de Admiraliteiten de volgende gegevens zouden moeten opsturen:
de
dag van de monstering en het tijdstip van terugkeer; in geld
omgerekend, datgene wat de schepen hebben moeten achterlaten aan
geschut, munitie en dergelijke; ook wat er aan want en zeilen is
verloren gegaan; de taxatie van de schepen volgens contract door
beëdigde en kundige personen te verrichten. De dag waarop
Quast met zijn schepen uit
Falmouth
is vertrokken en die van aankomst alhier kan uit diens journaal
worden
gehaald.
HHM hebben verordend aldus te schrijven.
7
De
Kleefse raden schrijven d.d. 2 juli met het verzoek de punten van
de aanklacht tegen de inmiddels aangehouden
Claes
Matthyssen en de jood
Adolph
Abraham
op te
sturen zodat zij conform het recht de zaak kunnen voortzetten.
Een antwoord wordt uitgesteld totdat
Van der Meiden en
Nispen zijn
teruggekeerd.
8
Naar aanleiding van de brieven d.d. 8 juli van magistraat en
commandant van
Doesburg adviseren de RvS en Z.Exc.
conform het voorstel van de
commandant een wachtschip in de
Weert te
leggen.
HHM hebben dit onderschreven en besluiten dit de
Amsterdamse Admiraliteit
schriftelijk op te dragen.
9
De
Zeeuwse Admiraliteit
schrijft in navolging van de brief van HHM d.d. 1 juli negentig overjassen te hebben laten maken voor gebruik door de soldaten bij nat weer.
10
De RvS heeft het op 25 juni ingediende verzoek van
Jan van Heukelhoven, voormalig majoor te Goch, afgewezen.
HHM schikken zich hiernaar.
11
De heren die op 7 juli zijn gecommitteerd tot een onderzoek naar [het plakkaat op] de Munt, met name naar de rijksdaalders, hebben hun advies ingeleverd.
De gedeputeerden van
Holland en
Zeeland hebben een kopie gevraagd.
12
Uit een onderschepte brief van de
gouverneur van Groenlo blijkt dat in kleine porties voldoende levensbenodigdheden
binnenkomen.
De magistraten van
Zutphen en
Deventer alsmede de licentmeesters ter
plaatse dienen HHM te berichten hoe zij toezien op de toevoer en
welke
lijst zij hanteren.
13
Op verzoek van
Schagen wordt
Pieter van Everdingen
ontheven van
de cautie van een navordering die hem bij resolutie van 9 juli is
opgelegd.
14
Het verzoek van
Jan en
Dirck van Elshout om een
paspoort voor
een reis naar
Brabant is afgewezen.
15
Het verzoek van
Anthoni van Salingen om twaalf stuks Engels laken naar
Xanten te
mogen brengen is afgewezen.
16
Veen,
Andel en de dorpen in het Land van
Heusden hebben een lijsten ingediend.
Verordend is de lijsten aan de RvS te overhandigen voor onderzoek en advies.
17
Uit
Steenbergen worden zonder lijst goederen gehaald.
Dit zal worden verboden.
18
Schagen en
Vosbergen rapporteren
dat het boek
van
Wassenaer is gedrukt zonder
voorafgaand
onderzoek en dat er verschillende beledigingen in staan.
De auteur zal worden ontboden en ondertussen is de gecommitteerden verzocht het boek nader te inspecteren.
19
Op diens verzoek wordt
Ketler toegestaan zijn tienden of het koren van de heerlijkheid
Oijen te verpachten of verkopen aan de dorpen
onder
contributie, tegen Bosch' licent en onder waarborg dat het gewas
niet
elders terechtkomt.
20
Witzen en
Stavenisse verschijnen
ter vergadering
en brengen naar voren dat op de declaratie van de kosten voor het
afsluiten van de
Mark bij gebrek aan ordonnanties
en
kwitanties diverse loquaturs zijn gesteld die door de rendant met
attestaties van de naast
Muis
gecommitteerde
heren
Beveren en
Van der
Steegh
worden
gezuiverd. De
RvS
heeft deze
zuiveringen
niet
willen aanvaarden zonder overleg met HHM.
HHM besluiten de zaak aan het inzicht van de RvS over te laten.
21
Huigens en
Witsen compareren en
brengen naar
voren dat zowel Z.Exc. als de RvS de
excessen
van de ruiters in het stadje
Schöppingen
exorbitant en
strafbaar acht. Daarom zouden deze uitwassen door brieven aan de
keurvorst moeten worden gewraakt
onder belofte
van
het onderhouden van goede neutraliteit.
HHM zullen dergelijke brieven schrijven en de
fiscaal zal over alles inlichtingen inwinnen ten behoeve van de
RvS. Die kan dan de bij deze excessen passende strafmaat
bepalen.
22
Naar aanleiding van hetgeen door secretaris
Huigens naar voren is gebracht, wordt besloten dat de door ruiters
opgebrachte paarden van
Jean
Preudhomme en
consorten
voorlopig konvooi- en licentvrij naar
Frankrijk
mogen
worden gebracht. Dit ontslag door de RvS is voorlopig en zodra de
RvS
verklaart dat de paarden rechtmatige buit zijn, dient alsnog te
worden
betaald.
23
Hoewel Z.Exc. de zaak van
Villetart aanbeveelt vanwege de dringende aanzoeken die de Franse
ambassadeur in deze zaak doet, blijven HHM bij hun eerdere
besluit.
24
De erfgenamen van
Adriaen Valerius, bij leven licentmeester te Veere, verzoeken octrooi op
diens Nederlantschen Gedenckclanck
1.
Schagen zal het boek inspecteren.
25
Het advies van de RvS d.d. 10 juli over het op 9 juli ingediende verzoek van die van het Land van
Altena is gelezen.
De RvS wordt verzocht nader en duidelijker advies te verstrekken.
26
Het advies van de superintendenten en de ontvanger van de beden in
Brabant d.d. 8 juli over de remonstrantie van de
hertogin
van La Trémoille luidt dat zij niet inzien waarom men
haar
tegemoet zou moeten komen terwijl veel arme weduwen en wezen door
de
heftige oorlog zijn verarmd.
De ontvanger van de beden dient een staat van ontvangsten en lasten in te leveren en daarna zal over het verzoek van de hertogin nader worden beschikt.
27
Aangevoerd wordt dat Z.Exc. aanbeveelt erop toe te zien dat overste
Ketler niet bezwaard wordt door het op bevel van HHM en Z.Exc. te
lichten en te continueren regiment.
Zijn zaak zal naar behoren in acht worden genomen als hij een schriftelijk verzoek inlevert.