21 - 07 - 1626
1Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Walta en
Almelo zullen de heer
van
Hemert, die momenteel in
's-
Gravenhage is, horen over de klacht van
Claes Adriaenssen van Mulick. Hij
zegt dat
Hemert zijn schip, dat voor
Zaltbommel ligt, zonder reden vasthoudt.
2
Ordonnantie zal worden verleend op de declaratie van de gecommitteerden tot de inspectie van de verdediging van de
Maas.
3
De
Admiraliteit te Hoorn
antwoordt d.d. 17 juli op het schrijven van HHM d.d. 24 juni inzake de betaling van de leveranciers uit
Enkhuizen. Zij hadden goederen geleverd ten behoeve van het
WIC
-schip
Orangieboom.
HHM zullen de redenen op grond waarvan het College de betaling weigert onderzoeken om vervolgens hun voornemen kenbaar te maken.
Inzake de 27.500 gld. bestemd voor de aankoop van het schip met toebehoren van
Joris Martensz. van Staden en de 1.000 gld. die hem als beloning wordt verstrekt voor
het opbrengen van de gevangenen, is besloten dat de Admiraliteit
28.500 op rente zal lenen.
Inzake de betaling van de matrozen die met het schip Eendracht (dat deel uitmaakte van de vloot van
L'Ermite) zijn binnengelopen, zal eerst een eenparige resolutie
moeten worden genomen.
4
De door de RvS opgestelde lijst voor de dorpen die onder
Heusden vallen, is door HHM geapprobeerd.
5
Die van
Breda hebben akte verzocht van de resolutie inzake de servitiën
en vragen iemand te committeren tot de betaling.
Commies
Verhaer zal de 34.000 gld. naar verhouding en
pondpondsgewijs distribueren, na eerst een lijst van de
servitiën te hebben gemaakt.
6
HHM hebben twee brieven van consul
Cornelis Witsen, d.d. 12 april, gelezen.
7
Carleton jr. beveelt mondeling het namens de Engelse koopman
Abraham Jennes ingediende rekest
aan. Hij vraagt
alsnog restitutie of vergoeding van de 86 vaatjes buskruit die door
de
Admiraliteit te Hoorn
zijn
geconfisqueerd,
dan
wel een spoedig, hier af te handelen, besluit.
Rantwijck en
Antwerpen zullen de
eerdere antwoorden
van de Hoornse Admiraliteit met de retroacta bestuderen en de
vergadering van advies dienen.
8
De RvS moet adviseren over het schrijven van stadhouder en raden in
Kleef d.d. Emmerik [Emmerich] 11 feb. inzake de hindernissen die de
inwoners
van
Duisburg en van verschillende andere
plaatsen
in
het Land van
Kleef ondervinden bij de invoer van
het eigen
gewas,
hout en levensmiddelen.
9
Besloten is het plakkaat van de Munt te hernieuwen en te publiceren op 8 augustus, met de clausules dat de daarin geëiste eed zal worden beschouwd als hernieuwd en dat de overtreders als meinedigen zullen worden bestraft.
10
Langerack schrijft d.d. Parijs 10 en 11 juli over verschillende zaken.
Zo bericht hij dat uitgegaan mag worden van de levering van de
beloofde
620.000 gld.
Ook schrijft hij over het gerechtelijk onderzoek naar de
hertog van Vendôme die stelt uitsluitend door het parlement van
Parijs te mogen worden berecht. De
hertog
heeft restitutie van het hem voor het gouvernement van
Bretagne
beloofde geld geweigerd. Twee soldaten die te vrijelijk ten
gunste van Vendôme hadden gesproken zijn bestraft en
terechtgesteld.
Langerack schrijft eveneens over de goede verstandhouding die bestaat
tussen
Lodewijk en zijn
broer en over het
vertrek van de koning van
Nantes naar
Blanet en andere
zeehavens. Het lijkt erop dat hij niet voor het einde van de
oogstmaand
naar Parijs zal terugkeren.
11
Schagen en
Nieupoort hebben verslag
gedaan van
hun onderzoek naar het geheimschrift van stalmeester
Du
Champs.
De heren is verzocht de zaak ten behoeve van de heer van
Sommelsdijck nog nader te bestuderen.
12
Naar aanleiding van een remonstrantie van
Nispen is, wat zijn eerste punt aangaat, besloten de magistraat
van
Deventer pas te schrijven over de trage
procedure
in de zaak tegen
Claes Meinertsz.
als
Nispen en fiscaal
Brienen
zijn
teruggekeerd. Inzake het tweede punt, het verbod op de valse munten
uit
Huissen, zal Nispen de
beeldenaren
van die munten sturen naar de beeldsnijder van HHM in
Hoorn. Vervolgens zullen zij bij plakkaat buiten
koers
worden gesteld. Over de dan volgende drie punten zullen
Schagen en
Boetseler
Nispen horen en de vergadering vervolgens van
advies
dienen. Op het laatste punt is besloten dat
Nispen
en Brienen de daaronder vermelde zaken te
Emmerik
[Emmerich] en Huissen onderzoeken
en daarover advies
uitbrengen aan HHM.
13
Het voor de twee arme weeskinderen van de veldprediker mr.
Dirck Valck overreikte verzoek om wat geld voor hun huishuur, stuit op
bezwaren.
14
De volledige
RvS
compareert en beklaagt zich onder aanvoering van alle in zijn eerdere brieven genoemde argumenten over de resolutie van de
Staten van Holland
inzake de monstering. De RvS voegt nog toe dat hem niet alleen het gezag over de monstering, de monstercommissarissen en de hoeveelheid krijgsvolk wordt ontnomen, maar ook de organisatie van de servitiën. De provincie wil namelijk niet alleen de servitiën van de Hollandse steden innen, maar ook die van steden waarin op Holland gerepartieerde troepen zijn gelegerd. De RvS verzoekt HHM dit punt te beschouwen als een zaak van gewicht en deze nieuwigheid te voorkomen.
Holland heeft tegengeworpen dat ook in andere provincies, met name
Zeeland, de monstering niet aan de RvS is
opgedragen.
Vervolgens is gewezen op de verschillen die er zijn, met name op
het
feit dat Zeeland de monstering niet, zoals Holland beweert,
"privative"
maar
"cumulative" behandelt. Aanbevolen wordt de RvS in de uitvoering
van
ambt en instructie alom te handhaven.
Ook heeft de RvS nogmaals uitvoerig de zaak van het appèl van de
Hoge Krijgsraad
bij de RvS aanhangig gemaakt. De RvS verwijst daarbij naar een twee jaar geleden ingeleverde deductie.
Op het eerste punt is de RvS gevraagd zijn nadere redenen schriftelijk weer te geven. Op het tweede punt zal raadpensionaris
Duijck worden gehoord en zal de deductie worden opgezocht en
bestudeerd.
Post prandium
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
15
Santen en
Nobel zijn uit de
vergadering van de
Staten van Holland
gekomen met
twee leden
van
de
Admiraliteit te Rotterdam
.
Zij
berichten
dat een fluitschip met tien gotelingen, uitgelopen uit
Grevelingen, zowel een dogger van
Oost-Vlieland als een visserschip uit
Maassluis heeft overmeesterd, en
acht respectievelijk vier mannen overboord heeft gezet. Een van de
schepen is de grond ingeboord. Zij melden eveneens dat wel zestig
kolvaarders en "drapers" aan de
Doggersbank
liggen te vissen zonder enig konvooi en dat die dus eenvoudig door
het
fluitschip kunnen worden vernietigd. Omdat de fluit door de
huidige
windkracht niet kan binnenlopen, zou men kunnen proberen het schip
te
achterhalen. Gezien de berichten dat men van plan is de gehele
visserij
ten gronde te richten, zouden in elk geval de schepen die naar deze
vissers worden gestuurd ook moeten worden gebruikt ter versterking
van
het konvooi bij de haringvaart, tegen de buitenom komende schepen
uit
Spanje.
Volgens de Rotterdamse raden liggen twee voor de Engelse vloot bestemde schepen die eerst naar de kust van
Vlaanderen gestuurd zouden worden nu voor de
Maas. Na
lang beraad wordt besloten dat deze schepen zich
gedurende veertien dagen voegen bij de haringvaart. Daarna zullen
ze
naar
Duinkerke varen en verdere bevelen
afwachten.