12/09/1626

 
English | Nederlands

12 - 09 - 1626

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Op hun verzoek is enige kooplieden en handelaars audiëntie verleend. Zij beklagen zich over de slechte behandeling die zij in Engeland ondervinden. Hun schepen worden aangehaald en als het al tot een gunstig vonnis komt blijkt meer dan eens dat de goederen verkocht en verplaatst zijn en het geld opgenomen door de koning. Zij verzoeken dan ook, net als die uit Frankrijk en Hamburg, brieven van schadeverhaling te mogen ontvangen.
Hun op schrift overhandigde verzoek gaat naar Joachimi. Hij moet bevorderen dat deze praktijken worden gestaakt opdat HHM gevrijwaard blijven van dit soort klachten.

2 Tegen Bosch' licent en onder waarborg dat de paarden in Steenbergen blijven, mogen Danckert Janssen, Andries Joosten en Jacob Wenants elk twee merries, Henrick Stoffman en Nicolaes Joossen van der Saecken elk één paard en Cornelis Stouters één merrie halen.
Tegen Bosch' licent en onder waarborg dat de paarden in Zevenbergen blijven mogen Cornelis Dielissen en Daniel Hendrixen elk één merrie, Claes Adriaenssen en Cornelis Janssen elk twee merries halen.
Tegen Bosch' licent en onder waarborg dat de paarden in Besoijen blijven, mogen Aert Schalcken, Adriaen Thyssen en Theunis Driessen elk twee merries halen.
Tegen Bosch' licent en onder waarborg dat de paarden in respectievelijk Sprang, [ Muilkerk aan de Dussen] en Bergen op Zoom, mogen Adriaen Dirxen de Bie, Lucas Pieterssen en Marten Odolf elk twee merries halen.
Ook is toegestaan dat Jacques Mouret zeven paarden voor de compagnie van ritmeester Du Meth, Geraert Cool en Pierre Canu zes respectievelijk vijf paarden voor de compagnie van ritmeester Van der Wel en Hendrick en Lenert van Coelen vijf paarden voor de compagnie van ritmeester Brochem konvooivrij naar Bergen op Zoom brengen.

3 Mevrouw Sirclaes mag een door HHM gelezen brief naar de in Grave gevangenzittende provinciaal van de jezuïeten sturen.

4 Schout, schepenen, secretaris en bode van 's- Gravenhage declareren de kosten die zij hebben gemaakt in verband met de verpachting van het kwart der konvooien en licenten op 20 en 21 aug., in totaal 63 gld. en 4 st.
Van dit bedrag wordt ordonnantie gedepêcheerd.

5 Cornelis Jacobs van der Dussen, dijkgraaf van de Krimpenerwaard, verzoekt een akte als generaal van de konvooien en licenten als hij voor het land buitengewoon profijtelijke vondsten doet ter bevordering van de inkomsten uit konvooien en licenten.
HHM wijzen dit af, maar als hij het land deze voordelen bezorgt, zal hij passend worden beloond.

6 Schagen, Boetzler en Ter Cuilen zullen de door de Austraalse Compagnie ingeleverde stukken bestuderen en bezien wat het best gedaan kan worden.

7 Adriaen Claessen Muijt heeft laten weten dat te Kampen en te Zwolle schellingen respectievelijk goudguldens onder de koers worden geslagen.
Generaalmeester Nispen dient over deze kwestie advies te verstrekken.

8 Nispen heeft te kennen gegeven dat een koopman uit Amsterdam vanwege leveranties aan de munt te Huissen 5.500 Arendsdaalder heeft getrokken. Deze persoon schijnt zich nu in 's- Gravenhage op te houden.
De griffier van het Hof van Holland, ter vergadering ontboden, is verzocht de raadsheren mee te delen dat tegen deze koopman passend opgetreden dient te worden.

9 Met een beslissing over het verzoek van Jan Claessen Engelen om tot generaalmeester van de Munt te worden benoemd, wordt nog gewacht.

10 De afgevaardigden van Oost-Friesland en de stad Emden verzoeken HHM hun gedeputeerden naar het graafschap te sturen en vragen tevens om een akte van het besluit op dit punt. Ook verzoeken zij een nadere resolutie inzake het door de ontvanger in rekening gebrachte oordje per rijksdaalder van de geldlening.
De instructie zal opnieuw worden besproken en vastgelegd waarna tot de bezending kan worden overgegaan. De ontvanger zal over het oordje worden gehoord.

11 Het verzoek van Languerack om zijn wissels alleen op Holland en niet op Zeeland te mogen trekken, is afgeslagen. Hij moet zich inzake zijn ordinaris traktement houden aan de gemaakte repartitie.

12 De Deense koning schrijft d.d. Wolfenbüttel 30 juli ten gunste van die van Bremen. Zij willen graag hun wijnen doorvoeren.
HHM wijzen het verzoek vooralsnog beleefd af.

13 De RvS zal beslissen over het schrijven van de prins van Denemarken d.d. 31 juli ten gunste van Tuche Brahe die 12.000 gld. verlangt van kapitein Rosecrans.
Een gelijk schrijven van deze prins ten gunste van Brahe, van dezelfde datum, betreft de verdeling van de erfenis van diens gestorven echtgenote.
Dit schrijven gaat voor een beslissing naar het Hof van Friesland .

14 De RvS adviseert het traktement van 300 gld. per jaar voor de drost van Breda nog twee jaar te continueren.
HHM besluiten conform het advies en geven ontvanger Bergaigne opdracht deze betaling gelijk voorheen te verrichten.

15 De Amsterdamse Admiraliteit antwoordt d.d. 8 sept. op het schrijven van HHM d.d. 5 sept. dat ongeveer drie kustschepen naar de Noordzee gestuurd zouden kunnen worden om de Duinkerker te zoeken. Aangaande de verboden goederen die van Lübeck naar Spanje worden vervoerd, adviseert de Admiraliteit commies Cracou te machtigen de te Elseneur [Helsingør ] aangekomen oorlogsschepen in te zetten. Die dienen, zodra de met verboden goederen geladen schepen de Sont zijn gepasseerd, aan te vallen om ze vervolgens naar de Republiek te brengen.
De commandant op de kust van Vlaanderen zal worden gevraagd HHM te berichten of hij de Duinkerker al schepen achternagezonden heeft. Cracou zal conform het advies van de Admiraliteit gemachtigd worden.

16 Fiscaal Slachmulder en Gerart van Berckel verzoeken d.d. Middelburg [in Vlaanderen] 9 sept. een lijst te mogen ontvangenen van de aan staatse zijde gevangenenzittende personen onder vermelding van hun aantal en kwaliteit.
HHM zullen antwoorden dat zij conform hun instructie een uitwisseling van alle gevangenen, zonder onderscheid des persoons, moeten bewerken. Indien het noodzakelijk is, kunnen zij de lijst van Pallache krijgen.

171 De ambassadeur van Perzië heeft ter vergadering geklaagd over het feit dat de Bewindhebbers in Amsterdam hem niet hebben toegestaan naar Z.Exc. te gaan. Hij is opnieuw naar 's- Gravenhage gekomen om daartoe toestemming van HHM te ontvangen. Uit Amsterdam is hij vertrokken zonder begeleiding, als een hond. De ambassadeur heeft ook de zoon van de [Perzische] koopman een klacht laten indienen tegen de Bewindhebbers. Tot slot heeft hij nog gevraagd of de Franse ambassadeur al uitsluitsel heeft verschaft over de vergoeding van de geleden schade.
HHM hebben de ambassadeur geantwoord dat Mortaigne hem zal begeleiden naar Z.Exc., dat de koopman zijn klacht schriftelijk moet indienen opdat de Bewindhebbers daarover gehoord kunnen worden en dat de ambassadeur van Frankrijk nog niet is ingelicht aangezien de veroorzaker van de schade, de hertog van Guise, nog op zee is.
De bewindhebbers Trip en Schilder is aangezegd Mortaigne van reisgeld te voorzien en tijdig aan te geven met welk cadeau de ambassadeur door het land vereerd dient te worden. Z.Exc. zal per expresse van diens komst op de hoogte worden gesteld. Hem zal verzocht worden de ambassadeur zo spoedig mogelijk zijn afscheid te geven omdat de schepen bij Texel voor vertrek gereed zijn.

18 De Rotterdamse burgemeester Nobel verzoekt in een schrijven, onder aanvoering van redenen, te worden gehandhaafd als ontvanger. De raden ter Admiraliteit te Rotterdam hebben [namelijk] bij de steden in Holland die een plaats in dat College bezetten per brief geklaagd over de resolutie van HHM d.d. 4 augustus. Zij hebben hun 'principalen' verzocht conform de instructie in hun rechten te worden gehandhaafd.
Besloten wordt de gecommitteerde raden in een ernstig schrijven te gelasten zich te verantwoorden voor het schrijven van een dergelijke brief en voor het erkennen van andere principalen dan HHM.

19 Na resumptie van de resolutie van 21 feb. inzake de Franse kerk in 's- Gravenhage is besloten de tweede Franse predikant voor zijn levensonderhoud net als vorig jaar 400 gld. te doen toekomen.

20 De heer De la Follaine compareert en neem zijn afscheid onder aanbieding van zijn diensten. Hij spreekt de hoop uit dat in het licht van het voorschrijven van de Franse koning kapitein Villetard pardon zal worden verleend.
HHM wensen hem een goede reis en verzoeken hem een goed rapport uit te brengen. Wat de zaak van Villetard betreft zal het vonnis van de RvS worden bestudeerd om te bezien wat er nog mogelijk is.

1 Deze resolutie is gedrukt: Dunlop, Bronnen Oostindische Compagnie Perzië I, 704.