30/09/1626, 4

 
English | Nederlands

4 Colster en Gans compareren en melden dat zij conform de resolutie [ d.d. 24 sept.] de meeste schepen in zee hebben gekregen. Kapitein Tas en luitenant Van den Bul hebben zich echter onwillig betoond en het volk van Thomas Pieterssen wilde niet uitvaren zonder de stuurman die nog niet aan boord was. Zij hebben daarop de kwartiermeester laten vastzetten. De schepen van Meus den Bour, Allert Thomassen, Vinck en ook nog een jacht zijn bijna gereed om zee te kiezen.
HHM bedanken de heren en besluiten dat de bovengenoemde schepen niet naar de visserij, maar naar de kust zullen worden gezonden. Als zij al zijn uitgevaren, zal in elk geval een jacht naar de vissersvloot worden gestuurd en van de daar aanwezige schepen zullen dan vier naar de kust vertrekken. De Amsterdamse Admiraliteit zal zich laten informeren over de gerapporteerde ongehoorzaamheid. Zij moet ervoor zorgen dat die niet overslaat op de binnenkomende schepen. De kwartiermeester zal naar Amsterdam worden gestuurd.