22 - 10 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Op verzoek van
Boudewijn van Offenberch, koopman te Haarlem, zal aan de
koning van
Zweden worden geschreven hem toe te staan zijn waren van
Danzig
[Gdansk] naar
Koningsbergen
[Kaliningrad] of de
Republiek te brengen.
2
Noel du Bois, majoor van Niervaart, mag op een binnenlands paspoort een
paard halen.
3
Commies-generaal
Eck stuurt met zijn brief d.d. Arnhem 17 okt. een verklaring mee
van enkele soldaten. Zij zijn door
Moulert gevangengezet omdat zij
wat zout, dat uit
Gennep was weggevoerd, hadden achterhaald.
Het stuk gaat naar de RvS die over de klachten moet beslissen.
4
De RvS dient te beslissen over de verzoeken van
Brederode,
Frederick van Renegom en
Jan
van Crimpen, respectievelijk kapitein, fiscaal en commies
op
de vloot van
L'Eremite. Zij willen
allen
volledige
uitbetaling van hun onder deze admiraal gemaakte reis.
5
Voor
Marten Janssen en consorten zal aan
Languerack worden geschreven. Hij
moet hun
behulpzaam zijn bij het verkrijgen van betaling voor het
overbrengen van de ruiters van
Mansfeld
uit
Frankrijk.
6
Lijntgen Anthonis, echtgenote van
Jeremias de
Gardin uit
Koningsbergen, verzoekt voorschrijven aan de gouverneur van
Nieuwpoort waar zij vast zit. Zij
bevond
zich op een Nederlands schip dat onderweg naar de Republiek is
overmeesterd en wil vrijgelaten worden.
HHM wijzen dit af aangezien zij niet tot de onderdanen van deze landen gerekend kan worden.
7
Na beraad over het ontvangerschap van de
Admiraliteit te Rotterdam
besluiten HHM te schrijven dat zij het te vroeg vinden voor een antwoord op haar brief van 21 sept. over dit onderwerp. De Admiraliteit dient conform haar instructie over te gaan tot de nominatie van geschikte personen.
8
Het stadsbestuur van
Alkmaar recommandeert per brief d.d. 20 okt.
Willem
Schagen voor de vacant zijnde functie van
controleur-generaal
der konvooien en licenten.
De heren van
Holland houden de zaak in nader beraad.
9
Omdat
Berck nu naar
Loevestein is gebracht, mag de
cipier de dienaar van de geweldige
op de Voorpoort ontslaan.
10
Elisabeth de Hase, weduwe van
Laurens van der
Sijpe en
zuster en erfgename van ritmeester
Jacques de
Hase,
verzoekt onder aanvoering van redenen een traktement.
De RvS wordt advies gevraagd.
11
Conform het advies van de RvS d.d. 20 okt. over het op 17 okt. ingediende verzoek mogen die van
Steenbergen hun vee licentvrij terughalen tegen de door de konvooimeester
aangelegde en af te tekenen lijst. Hun verzoek vee in
Holland te mogen aankopen dient vergezeld te gaan
van
een
specificatie van soort en aantal.
12
Kooplieden die handel drijven op
Moskovië verzoeken een ambassadeur te sturen om daar de vrije uitvoer
van graan te bepleiten.
Met de kooplieden zal over de kosten van een legatie worden gesproken.
13
Jan van der Veecken verzoekt de
gouverneur van
Nijmegen op te
dragen zich niet met
Servatius
Laurens te
bemoeien.
Hij is in het Land van
Stablo vanwege
valsemunterij vastgezet maar
uitgebroken. Na dienst te hebben genomen is hij teruggekeerd en
opnieuw
gevangengenomen.
De RvS zal hierover beslissen.
14
Doublet verzoekt middelen ter aflossing van 69.301 gld. Hij
heeft dit bedrag opgenomen om de buizen van
Schiedam, waarmee het volk van
Mansfeld is verplaatst, te
betalen.
De RvS zal hierover beslissen.
15
Van de
Amsterdamse Admiraliteit
is een brief d.d. 21 okt. ontvangen waarin zij meldt dat commandeur
Dorp kapitein
Ellert Thomassen en
kapitein
Anthonis van der Haept niet heeft
willen laten
vertrekken. Zij behoren tot de vier kapiteins die met
Reael zouden uitvaren.
HHM laten het erbij aangezien al aan Dorp is geschreven de schepen bestemd voor de Engelse vloot te laten vertrekken.
16
Na aandringen van
Joost Brasser is besloten de
ontvanger-generaal te
machtigen tot het lenen van de tweede termijn van de 30.000
rijksdaalder voor de
prins van
Transsylvanië.
Het
bedrag zal afgelost worden uit het subsidie van de
Deense
koning, op consent van de provincies.
17
De
Admiraliteit te Enkhuizen
krijgt toestemming de schoonzoon van commandeur
Quast voor kaapvaart met een oorlogsschip naar de
kust van
Spanje te sturen. Dit moet wel tegen
cautie
voor het schip en
ook tegen de waarborgen die in de regel door de kapiteins ter vrije
nering
worden verstrekt.
18
Zeekapitein
Abraham du Quesne verzoekt zijn nadere documentatie te betrekken in de
vaststelling van de represailles tegen de onderdanen van de
Deense koning.
De gecommitteerden in de [arbitrage]zaak wordt verzocht op het rekest een apostille te formuleren die in
Frankrijk redelijk en billijk bevonden kan worden. Ook zouden zij een
brief ter informatie van
Languerack moeten
opstellen.
19
Van de
keurvorst van Brandenburg is een schrijven d.d. 15 aug. ontvangen en ook diens
raden te
Emmerik
[Emmerich] hebben HHM
geschreven. De brieven betreffen de met de vorst
van
Neuburg afgesproken
conferentie.
Rantwyck,
Noortwyck en
Vosbergen zullen de brieven
bestuderen.
20
Ambassadeur
Christiaen Thomassen is ter vergadering gehaald en brengt naar voren dat hij zijn
taak heeft vervuld. Hij bedankt HHM voor hun arbitrale uitspraak
over
de represailles die in
Frankrijk tegen de
onderdanen
van de
Deense koning zijn bepaald.
Hij verklaart
dat
Z.M. daarmee vriendschap is bewezen. Hij
verzoekt
Christiaan IV te blijven steunen in zijn heldhaftige plannen voor
de
gemeenschappelijke zaak door voetvolk te leveren. Hij neemt
vervolgens
zijn afscheid.
HHM verklaren de arbitragezaak graag op zich te hebben genomen en beslist. Zolang het leger nog te velde is kan de Republiek echter geen voetvolk ter beschikking stellen, maar zodra de campagne is beëindigd zal worden bezien wat er mogelijk is. De ambassadeur zal recredentie worden meegegeven.
Post prandium
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
21
Van
Z.Exc. is een brief d.d. Vynen 17 okt. ontvangen waarin hij HHM
voorlegt of het geen afbreuk doet aan zijn positie wanneer de
zaak
van
Vernueil en de zijnen, die
eerst aan hem en
de
gedeputeerden te velde is gelaten, nu aan de RvS wordt gegeven. Om
de
koning van Frankrijk enigszins
tegemoet te komen
lijkt het hem ook beter Verneuil en zijn kornuiten tijdelijk van
hun
functie te ontheffen. Nadat zij in 's-
Gravenhage
zijn
aangekomen zou dan nader over hun toekomst kunnen worden beslist.
In dezelfde brief geeft Z.Exc. tevens een uitvoerige argumentatie
waarmee het verzoek om staatse soldaten naar de
Deense
koning te sturen kan worden afgewezen.
HHM zullen inzake Vernueil c.s. antwoorden dat de resolutie van 11 sept.1 het verhoor van de kapiteins aan de gedeputeerden te velde laat, in overleg met Z.Exc., en dat HHM de beslissing aan zich houden. Zij gaan akkoord met de tijdelijke schorsing tot de aankomst van Z.Exc. in 's-Gravenhage, waarna de zaak ten principale kan worden behandeld. Wat de soldaten voor de Deense koning aangaat hebben HHM gemeend het verzoek van Z.M. niet botweg te kunnen afwijzen. Nu geen uitsluitsel is verstrekt kan nog worden afgewacht of de
koning van Groot-Brittannië zijn vier regimenten naar Christiaan IV wil zenden.
De brief aan Z.Exc. is conform dit besluit opgesteld, gelezen en goedgekeurd.
22
Van
Joachimi zijn vier verschillende brieven ontvangen d.d. Londen 4, 12,
15 en 17 oktober. Daarin schrijft hij dat
Karel
I
van
plan is zijn vier regimenten in
Ierland te
gebruiken
en dat hij heeft opgedragen hun soldij uit te betalen tot en met
het
einde van de lopende maand. Verder onderhoud en transport zullen
nog
worden geregeld en HHM wordt verzocht de regimenten niet te
ontbinden.
Na overleg met en op advies van de RvS is besloten aan
Z.Exc. en de gedeputeerden te velde te schrijven met de cassatie
van de regimenten nog enkele dagen te wachten, in afwachting van
nader
bericht. Ook met een besluit over de andere punten in de brieven
wordt
nog gewacht.