14 - 11 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De
echtgenote van voormalig fiscaal
Berck
mag haar man een bezoek brengen om met hem te spreken over
hoe aan de gedelegeerde rechters voldaan kan worden. Het gesprek
moet
in aanwezigheid van de
commandant van
Loevestein
plaatsvinden.
2
Het verzoek van de
heer van Onssenoort buiten de lijst van de ingezetenen van zijn heerlijkheid wat
levensbenodigdheden te mogen ontvangen, is afgewezen.
3
Nicolaes Anthonissen en
Anthonis Aertsen uit
Besoijen willen
elk ongeveer tien magere vaarzen of jonge melkkoeien naar
Besoijen brengen.
De magistraat van
Vlijmen verzoekt wekelijks vijf zakken zout te mogen halen
gedurende de komende zes weken en daarna acht zakken per
maand.
De RvS dient over beide verzoeken te adviseren.
4
Het stadsbestuur van
Amsterdam vraagt in een brief d.d. Amsterdam 12 nov. het verzoek van
Michiel de Pas en
Francisco
Coutinho c.s. gunstig te beoordelen. Zij willen
voorschrijven
aan de
koning van Engeland
teneinde hun schip
Den Gulden Harinck, op de terugreis van
Salé door Engelsen genomen, terug te krijgen.
Joachimi zal worden geschreven de supplianten behulpzaam te zijn en
de restitutie van schip en goederen te bevorderen.
5
Jan Barckemeij, ruiter onder ritmeester
Van der
Wel, mag
op een binnenlands paspoort voor de compagnie zes paarden naar
Bergen op Zoom brengen.
6
Lodovick Verssen schrijft d.d. Bayonne 23 okt. dat 42 patassen met een
bemanning van in totaal circa tweeduizend man in passage liggen om
weldra uit te lopen. Meer dan een miljoen aan goud, gemunt in
dubbele
pistolen, zal over de schepen worden verdeeld om naar
Duinkerke te worden gebracht.
Een extract van het schrijven gaat naar zowel
Lecq in
Vlaanderen als de Admiraliteiten te
Rotterdam
en in
Zeeland
. Deze Colleges
moeten
fregatten
of jachten naar de luitenant-admiraal zenden die geschikt zijn voor
een
treffen met de patassen.
Voor Verssen zal ook aan
Languerack worden geschreven bij de graaf van
Gramont, luitenant van de koning
in Bayonne, en
ook
bij die van
Bayonne en
Saint-Jean-de-Luz te bevorderen dat Verssen het
consulaatschap aldaar wordt verleend.
7
Kapitein
Moins compareert en doet verslag van zijn reis met dr.
Pijnacker naar
Algiers en
Tunis. Bij terugkeer heeft hij bij
Almeria ter hoogte van
Cabo de
Gata
twee schepen uit
Hamburg en een uit
Lübeck veroverd en naar
Amsterdam
gebracht. De schepen kwamen van
Lissabon en hadden
goederen aan boord voor
Napels en
Livorno.
8
Pinacker is in strijd met zijn instructie naar
Frankrijk gegaan om daar schadeloosstelling te
verkrijgen voor het vrijkopen van de Franse gevangenen.
Languerack zal hem opdragen hiernaartoe te komen om verslag te doen.
Voor het terugkrijgen van het geld dat Pinacker in opdracht van HHM
heeft besteed aan de vrijlating van de Fransen is Languerack de
aangewezen persoon. Het geld dat Pinacker daarnaast nog aan de
Fransen
heeft uitgegeven is geen zaak voor HHM. Zij zullen de kosten van
zijn verblijf in Frankrijk dan ook niet vergoeden.
9
HHM hebben enkele brieven van
Haga d.d. 22 aug. en 5 sept. gelezen. Zij zijn voorzien van
bijvoegsels.
Er valt geen resolutie.
10
Rantwyck en
Aelberts rapporteren dat
de generaals
van
de Munt
in plaats van te
declareren
graag
een bepaald traktement willen ontvangen. Zij begroten dat op 1.500
gld. met nog eens 500 gld. vacatiegeld en 500 gld. reisgeld.
Daarnaast
wensen zij hun vrijstelling van accijns en impost, geschat op 200
gld.
per heffing, te behouden.
Met een beslissing wordt gewacht.
11
Rantwyck en
Aelberts hebben de
kwestie van de munt
te
Huissen bestudeerd en zijn tot de conclusie
gekomen
dat niets anders mogelijk is dan de stukken naar de
Kleefse raden te sturen voor een
juridische
afhandeling. Tevens zou een afschrift naar fiscaal
Brienen dienen te gaan teineinde
het proces
tegen
de erfgenamen van
Claes Meinerts
te kunnen
vervolgen.
12
In een brief van de magistraat van
Nijmegen d.d. 28 okt. wordt verzocht het rantsoen van
Disdorp en
Rougemont niet aan de
soldaten te geven.
Aangezien dat al op 9 nov. in het antwoord op de brief van
Saint Hilaire is toegezegd, laten HHM het hierbij.
13
Het antwoord aan de
ambassadeur van de Deense koning, waarin HHM de levering van volk aan
Z.M. excuseren, is opgesteld.
1
Naar aanleiding van de op 3 okt. ontvangen brief van de koning van Denemarken en hetgeen daarna door zijn ambassadeur Thomassen naar voren is gebracht, verklaren HHM dat zij niets liever zouden willen dan het heldhaftig optreden van Z.M. met troepen ondersteunen. Niet alleen de Republiek maar ook de vrijheid van
Duitsland hangt af van het behoud van het Deense leger. De
onderdrukking door de Spaanse monarchie zou vrij baan krijgen bij
een
ontbinding van dat leger. Echter, gezien de strijd die deze staat
tot
nu toe moet leveren tegen een machtiger leger dan het zijne, zal
Z.M.
begrijpen dat het de Republiek onmogelijk is zichzelf te
verzwakken. Bovendien zal het ertoe leiden dat de vijand in elk
geval
een gelijk aantal soldaten naar
Tilly stuurt.
Door
de vijand met de strijd alhier op te houden en af te houden van het
sturen van volk naar Duitsland is iedereen beter geholpen. De
vijand
heeft daardoor zelfs al enkele ruitercompagnieën van Tilly moeten
betrekken.
Eventueel zou versterking gestuurd kunnen worden wanneer het leger wordt ontbonden. De vijand maakt echter nog geen aanstalten zijn leger te ontbinden en, afgaand op zijn bevoorrading, is hij van plan zijn troepen bij de grenssteden in te kwartieren om weer snel te velde te kunnen zijn. Ook is
Spinola met een bekwaam leger van een paar duizend man in
Vlaanderen. Na de mislukte aanval op het fort bij
Sluis zal hij daar nog iets belangwekkends willen
ondernemen. Ook is vernomen dat de markies in
Breda en
in
Groenlo iets laat voorbereiden.
HHM
moeten in deze hachelijke situatie voortdurend op hun hoede zijn
en
kunnen geen volk missen. Daar komt nog bij dat niet langer op de
zesduizend man Engelse troepen gerekend kan worden. Voorts kunnen
in
de winter de rivieren dichtvriezen en is er voor hun bewaking nog
meer
volk nodig dan gewoonlijk.
HHM vertrouwen erop dat Z.M. begrijpt dat zij in deze omstandigheden zijn verzoek om versterkingen niet kunnen honoreren. Ondanks het uitblijven van de bij de alliantie beloofde financiële steun van
Frankrijk en
Venetië zal men tot het uiterste gaan
in het opbrengen van het maandelijks subsidie. HHM blijven de
zaak
van Z.M. zowel binnen als buiten de Republiek toegedaan. Naar
aanleiding van het schrijven van Z.M. d.d. 21 okt. hebben zij hun
ambassadeurs opgedragen de gezanten van
Denemarken
te
assisteren bij de pogingen steun te verwerven. Zij hebben
toegestaan
dat Z.M. in deze provincies kanonniers, pioniers en
geschutsofficieren
laat werven. Op het schriftelijk verzoek van de
prins
van
Denemarken hebben zij voor Z.M. de uitvoer toegestaan van
honderdduizend pond lonten, honderduizend pond gegoten kogels,
honderdvijftigduizend pond buskruit, drieduizend harnassen met
pieken,
duizend paar pistolen en drieduizend musketten inclusief bandeliers
en
forketten. Deze goederen zijn schaars en ook hier te lande nodig en
toch hebben HHM hun uitvoer - zelfs die van het buskruit - vrij
van
kostbare rechten, toegestaan. De Deense ambassadeur wordt verzocht
Z.M. te verzekeren van de hulp van HHM in alle andere zaken,
voorzover doenlijk.
Het antwoord is voorgelezen en goedgekeurd.
Voortvloeiend uit het voorgaande antwoord is op een nieuw verzoek van de prins van Denemarken d.d. 6 okt.
Jan de Wilm en
Laurens Molegraeff
toegestaan voor de
koning van Denemarken het bovengenoemde wapentuig in de daar
genoemde
hoeveelheden, vrij van konvooi en licent uit voeren. De uitvoer
moet
worden aangetekend op de lijst en HHM moet binnen drie maanden na
de
uitvoer een bewijs van levering aan de Deense koning worden
overhandigd.