21 - 11 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
11
In een memorie van
Amama wordt verzocht de gedeputeerden van HHM te gelasten
alle aanslagen op te schorten aangezien op 4/14 nov. honderdvijftig
man
en een ingenieur naar de
Eems zijn gestuurd om
wat kleine
schansen uit te zetten.
De gedeputeerden zal worden geschreven dat HHM het vertrek van
Rantwijck,
Beaumont en
Walta opschorten vanwege de komst
van
de
graaf van Oost-Friesland. Wel
dienen zij zich precies te informeren over de middelen waarmee de
stad
behouden kan worden en moeten zij, indien nodig, twee
afgevaardigden
laten rapporteren. Het advies van Z.Exc.,
Ernst
Casimir en de gedeputeerden van HHM wordt hun met de
daarop
gevallen resolutie van 18 nov. opgestuurd.
2
In een door de
Franse ambassadeur en
La Louette ondertekend
rekest is
verzocht de
Deense ambassadeur te
verplichten tot
het
stellen van een borg. Compensatie met hetgeen uitgekeerd moet
worden over Le
Fidèle
François heeft hun instemming.
HHM achten het niet mogelijk de zaak van
Du Quesne te scheiden van de andere zaken en laten op het rekest
apostilleren dat de
Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden de bemiddelingszaak als
geheel voorgelegd hebben gekregen en dat zij ondeelbaar is. Zij
blijven dus bij hun resolutie en verordenen de Deense ambassadeur
tot
het stellen van zijn borg binnen drie dagen na insinuatie. De
borg
dient ter griffie geregistreerd te worden.
Languerack zal van al hetgeen is
voorgevallen
op de
hoogte worden gesteld opdat onzuivere berichtgeving wordt
voorkomen.
3
Op verzoek van
Noortwyck krijgt juffrouw
Catarina van
Gent
toestemming zich in de
Meierij van
's-Hertogenbosch te vestigen.
4
Slachmulder en
Gerart van Berckel
schrijven d.d.
Middelburg in Vlaanderen 17 nov. over de situatie van de
uitwisseling
van de gevangenen. Zij melden onder meer dat de jezuïeten uit
Grave hun rantsoen van 6.000 gld. daar hebben
moeten
betalen, dat
Grenu geen
bewakingskosten hoeft te
betalen en dat de proviandkosten van de gevangenen nu op 8 st. per
dag
zijn gesteld.
Er valt geen besluit.
5
Lecq schrijft op 19 nov. vanaf het schip
Thetis dat hij zich met de andere
schepen
buiten de Vlaamse zandbanken bevindt en dat zij ook bij
de
Hoofden
[Nauw van Calais] en
Beachy
Head kruisen teneinde de vijand het binnen- en uitlopen te
beletten.
Er valt geen besluit.
6
Van
Mibassen is een brief d.d. Calais 14 nov. ontvangen.
Er valt geen besluit.
7
De
Admiraliteit in het Noorderkwartier
schrijft met het verzoek drie van de slechtste schepen te mogen terughalen van de kust om die af te danken.
Geantwoord zal worden de afdanking op te schorten tot nader order.
8
HHM lezen een verklaring van de Amsterdamse schippers
Laurens Cornelissen en
Jan Pieterssen die door
de Duinkerkers
gevangen gehouden zijn. Zij verklaren dat de kapiteins
Brack,
Crimp,
Niekercken,
Paes en
Troncquoij bij twee gelegenheden
twee
Duinkerkers
zijn tegengekomen, maar dat uitsluitend kapitein Troncquoij iets
tegen
deze schepen heeft ondernomen.
Tegen deze gang van zaken zal met kracht worden opgetreden. De
Amsterdamse Admiraliteit
wordt opgedragen zich volledig op de hoogte te stellen, de kapiteins te ondervragen en een beslissing te nemen die aan duidelijkheid niets te wensen overlaat. Het College dient HHM te berichten over de genomen maatregelen.
9
Op verzoek van de zes remonstrantse predikanten die te
Loevestein gevangenzitten zal ordonnantie worden verleend van 8 st. per
dag aan
kostgeld over de periode van 21 april tot 3
november.
10
De RvS zal beslissen over het verzoek van die van het
Peelland. Zij klagen over de overlast die zij ondervinden van de
soldaten.
11
De RvS zal beslissen over het verzoek van
Jacob Pieterssen uit Zevenbergen. Hij wil ter verzekering van zijn vrijheid
geestelijken die vanuit
Antwerpen zonder paspoort
hiernaartoe komen, vangen en vasthouden.
12
Van
Languerack zijn twee brieven van respectievelijk 22 okt. en 31 okt.
ontvangen.
Van
Witsen is een brief d.d. Aleppo 10 sept. ontvangen.
Van
Wijnant de Keiser is een brief d.d. Algiers 23 maart ontvangen.
HHM nemen over deze brieven geen besluiten.
13
Van
Pieter Martenssen Coij is een brief d.d. Algiers 12 sept. ontvangen.
De RvS moet adviseren.
14
Charles Looten,
Abraham van Peres en
Pieter
Willemsen Kessel, bewindhebbers van de WIC, compareren en
overhandigen
hun credentiebrieven van de
Heren
Negentien
.
Zij verzoeken mondeling en bij geschrifte ten eerste, de
provincies de
achterstallige drie termijnen alsmede de vierde termijn [van de
subsidies] te laten opbrengen; ten tweede, volmacht teneinde de
achterstallige betalingen, met rente, van particuliere
participanten
bij executie te kunnen innen (conform het plakkaat van 16 okt.
1624);
ten derde, vergoeding voor het afstaan van hun gevangenen door het
onderhoud van zeshonderd soldaten over één jaar te bekostigen;
ten
vierde,
vergoeding voor drie door de WIC veroverde Spaanse oorlogsschepen
(conform het plakkaat van 22 juli 1625); ten vijfde, lening van zes
halve kanonnen voor het fort
Guinea en, ten
slotte, te
regelen dat het
Noorderkwartier de uitspraak over
de
zoutvaart nakomt.
HHM zullen het verzoek punt voor punt in hun volgende vergadering bespreken. De gedeputeerden van
Holland hebben de propositie meegenomen.