23 - 11 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De Amsterdamse kooplieden
Simon van der Does en
Johan Bultel schrijven
d.d.
Amsterdam 23 nov. dat ontvanger
Reael een
door
Aissema getrokken wissel van 800
rijksdaalder
niet
wil accepteren. Zij hebben conform het wisselrecht protest laten
opmaken, maar dat nog niet verzonden. Zij verzoeken de wissel te
laten
accepteren.
De heren van
Holland is verzocht de wissel te doen aanvaarden en betalen in aftrek
van hun consenten.
2
De
ambassadeur van Frankrijk krijgt paspoort voor zijn koetsier en jongen om met vier
paarden naar
Antwerpen te gaan. Zij zullen daar de
echtgenote van D'Espesses ophalen.
3
De RvS adviseert d.d. 19 nov. op het 17 nov. aangeboden rekest van de heer van
Hemert plattelandsbewoners die het plakkaat van retorsie overtreden
te laten aanbrengen bij HHM of de RvS. Indien zij verdacht worden
van
samenwerking of contacten met de vijand moeten zij worden
overgedragen
aan de plaatselijke officier.
HHM laten bij akte verklaren dat officiers en soldaten degenen die op heterdaad worden betrapt op het overtreden van plakkaten, conform die plakkaten mogen bestraffen. In de overige situaties mogen zij echter geen inbreuk maken op de bestaande jurisdictie.1
4
Naar aanleiding van hetgeen op 9 nov. door
Huissen naar voren is gebracht laten de heren van
Holland weten dat zij het onredelijk vinden de
dorpen
aan de
Brabantse kant te dwingen tot het halen
van
hun goederen uit of
Bergen op Zoom, of
Steenbergen, of
Geertruidenberg.
Beter zou het zijn hen vrij te laten in het halen van hun
levensbehoeften, maar die wel te laten aftekenen op een lijst. De
veel
voorkomende fraude in de uitvoer van goederen naar vijandelijk
gebied
moet goed worden onderzocht en de kapiteins en ambtenaren die aan
dit
bedrog meewerken dienen te worden bestraft. Wat de te
Duinkerke door Fransen gekochte schepen en de
vaartuigen die
havens in
Vlaanderen uit- of binnenlopen aangaat
menen de gedeputeerden van Holland dat zij tot goede buit verklaard
kunnen worden, mits deze feiten blijken nadat de schepen zijn
overgedragen aan de Admiraliteiten.
De opvatting van Holland over de Brabantse dorpen wordt niet, het standpunt over de schepen wel overgenomen. De Admiraliteiten zal formeel worden meegedeeld bij hen opgebrachte schepen, waarvan is gebleken dat zij de Vlaamse havens wilden uitvaren of binnenlopen, tot goede buit te verklaren.
Languerack en
Mibassen zullen op de
hoogte worden
gebracht om bij klachten te kunnen antwoorden dat deze aanpak
gegrond
is in het recht van buitverklaring. Zelfs de [Franse]
koning heeft paspoort verzocht
voor de schepen
die
het hout voor de aanleg van de haven van
Calais
uit
een Vlaamse haven hebben gehaald.