04/12/1626

 
English | Nederlands

04 - 12 - 1626

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Jacob van der Dussen, majoor te Woudrichem, mag twee merries en vijf veulens van hun weidegrond bij Gorinchem terughalen naar Woudrichem.

2 De vertegenwoordigers van de Kleine Visserij van Brielle, Vlaardingen en Maassluis verzoeken nog twee oorlogsschepen boven de al toegestane vier stuks.
De Rotterdamse Admiraliteit zal worden verzocht de Kleine Visserij, als dat mogelijk is, te helpen.

3 De RvS wordt advies gevraagd over het verzoek van Otto van Arckel, heer van Ammerode. Hij wil dat zijn huislieden vrij kunnen overvaren naar honderdveertig morgen land, gelegen aan de zuidzijde van de Maas tussen Holland en Bokhoven. Men moet nu gebruik maken van het veer bij Crèvecoeur en Hemert omdat de vaart ter plekke is verboden.

4 Carel Rademaker wenst expectatief op het eerstvolgende commiesschap.
Het verzoek is afgewezen.

5 De konvooimeester te Gorinchem heeft bevestigd brieven van de Rotterdamse Admiraliteit te hebben ontvangen over de uitvoer van paarden, maar hij had niet begrepen dat ook het Land van Heusden en het Land van Altena onder het verbod vielen.
Hij moet de brieven inleveren.

6 HHM nemen het gisteren overhandigde advies van de RvS inzake het ijsvrij houden van de Waal over. Rantwyck, Antwerpen, Beaumont, Rode, Lyclema, Varver en Schaffer zullen de kwestie met de ambtlieden van de Overbetuwe, de Nederbetuwe en de Tielerwaard bespreken.

71 Ambassadeur Moussa Beeck beklaagt zich in een brief d.d. Amsterdam 6 nov. over zijn verblijf alhier. Hij verzoekt HHM hem behulpzaam te zijn bij zijn terugkeer naar de koning van Perzië.
Desgevraagd verklaren Bas en Pauw dat de Bewindhebbers de ambassadeur hebben gevraagd zelf een voorstel te doen. Hij heeft toen een reis over Moskovië voorgesteld, maar na verkregen uitleg geaccepteerd dat hij beter met de schepen uit Zeeland kon vertrekken. Hij was tevreden met deze gang van zaken en heeft de Bewindhebbers daarvoor schriftelijk bedankt. Toen zij echter met hem naar Zeeland wilden afreizen, heeft hij verklaard dit niet te kunnen omdat hij zich vier dagen slecht voelde. De schepen zijn inmiddels uitgevaren.
HHM zullen antwoorden dat de ambassadeur beter niet over Moskovië kan reizen en raden hem aan met de eerstvolgende Oost-Indiëvaarders naar Batavia [Jakarta] te vertrekken. De VOC zal worden geschreven hem op hun schepen onder te brengen en met beleefdheid te behandelen.

8 Voor kapitein Jan Hessels, majoor te Emmerik, zal aan de Kleefse raden worden geschreven hem subsidialen te verlenen. Die heeft hij in zijn hoedanigheid als man en voogd van Anna van Eller nodig om een door de raden in zijn voordeel gewezen vonnis te doen voltrekken in het Land van Gulik [Jülich].

1 Deze resolutie is gedrukt: Dunlop, Bronnen Oostindische Compagnie Perzië I, 716.