19 - 12 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Schaffer zal ook een credentiebrief voor
Ernst
Casimir worden meegegeven. Aan de akte voor de kapiteins
wordt toegevoegd dat toegezien zal worden op een maandelijkse
betaling
van de versterkingen.
2
In aanwezigheid van
Z.Exc. rapporteren de gecommitteerden die de
Rijn
en
IJssel hebben geïnspecteerd zowel mondeling
als
schriftelijk over hun bevindingen inzake de uitdieping.
Rode heeft namens
Utrecht
nog aangevoerd het niet raadzaam te achten bij
IJsseloord werken aan te leggen als niet eerst de
Rijn
meer water krijgt toegevoerd ter hoogte van
Schenkenschans
['s-Gravenwaard].
De zaak zal 21 dec. in aanwezigheid van de RvS nader worden beproken.
3
Ter vergadering overhandigen enkele bewindhebbers het overzicht van de bedragen die de
VOC
nog van het land krijgt dan wel zullen worden afgetrokken van hetgeen de Compagnie het land schuldig is over de inkomende konvooien.
Deze afrekening zal worden onderzocht.
De bewindhebbers verzoeken tevens de resolutie van 2 dec. inzake de nominatie van hoofdparticipanten op te schorten zodat de Heren Zeventien hun reactie kunnen geven.
De resolutie zal worden nagezien.
De bewindhebbers berichten ook over de terugkeer van de Koning David van de kust van
Coromandel met nieuws over de ontvangst van de brief die HHM op 21 nov.
1624 aan de
koning van Perzië
hebben
geschreven. Op
grond daarvan is de koning met de Compagnie overeengekomen dat zij
elk
jaar zestienhonderd balen zijde uit
Perzië mag
halen.
4
Naar aanleiding van de op 15 dec. ontvangen brief van
Reael is met advies van Z.Exc. besloten hem te antwoorden - en ook
Joachimi mee te delen - dat de
admiraal twee maand
aan levensmiddelen voor zijn schepen kan laten aanvullen. Hij moet
ook
de in passage liggende patassen in de gaten houden.
5
De afgevaardigden van de Admiraliteiten adviseren conform het plakkaat van 4 juli 1591 geen touwwerk te laten uitvoeren zonder speciale toestemming van HHM. De
Amsterdamse Admiraliteit
heeft dus terecht het schip met de lading voor
Le Havre aangehouden.
Met een besluit wordt nog gewacht.
6
Fiscaal
Brienen schrijft d.d. 5 dec. dat de magistraat van
Deventer hem heeft opgedragen zijn klaaggrond
tegen de
weduwe en erfgenamen van Claes
Meinerts in te
leveren. Hij is nu bezig dit te doen.
Behoeft geen resolutie.
7
Van de
hertog van Genua zijn twee brieven d.d. 6 nov. ontvangen waarin hij de
teruggave aan zijn ingezetenen van de door
Moins
opgebrachte goederen aanbeveelt. De brieven gaan naar de
Amsterdamse Admiraliteit
met de
boodschap
erop
toe te zien dat de neutralen geen onrecht wordt gedaan en het land
niet
wordt benadeeld.
8
Carl van
Cracou meldt ter vergadering de door hem verkregen opschorting van
de rechtsgang in
Denemarken tegen de schippers uit
de
Republiek in verband met de houtexport.
Er valt geen resolutie.
9
Van
Joachimi zijn twee brieven d.d. 11 en 13 november ontvangen.
Er valt geen besluit.
10
De
koning van Engeland schrijft d.d. Westminster 3 nov. dat hij de vier nieuwe
Engelse regimenten naar de
koning van
Denemarken
stuurt en de transportkosten heeft geregeld. Hij verzoekt zijn
ministers behulpzaam te zijn bij het verkrijgen van de voor het
transport benodigde schepen.
In een andere brief d.d. 5 nov. vraagt Z.M. een duidelijke rekening van de kosten van de regimenten volgens hun feitelijke samenstelling. Het bedrag dat overblijft omdat de regimenten niet compleet waren, zou aan
Calandrini moeten worden gelaten. Daarmee moeten de kapiteins en
officieren uit die regimenten die in dienst van Z.M. in
Engeland verbleven worden betaald.
In een brief van 23 nov. laat Z.M. weten de vier regimenten onder de leiding van kolonel
Morgan te willen stellen en vraagt hij de kolonel daartoe verlof te
geven met behoud van plaats en traktement.
Z.Exc. zal Morgan op dit punt horen.