31 - 12 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Suriano compareert en brengt naar voren dat de inhoud van de door
Moins opgebrachte schepen
De
Peerle en De Eenhoorn de
ingezetenen van
Venetië toebehoort. Schepen en volledige
lading
zouden derhalve moeten worden gerestitueerd, temeer omdat de
Venetiaanse republiek meer gunsten mag verwachten dan andere
neutrale
staten die hun goederen toch ook terugkrijgen.
Suriano is verzocht de voornaamste punten van zijn uiteenzetting schriftelijk in te leveren. In een van
Berck ontvangen brief d.d. Venetië 13 nov. wordt deze zaak
ook
aanbevolen.
2
Fiscaal
Van den Broeck heeft de informatie inzake de gebeurtenissen te
Rotterdam rond
Juinbol
ingeleverd.
Hij wil voorts graag weten of Juinbol met zijn oude of met een
nieuwe
bemanning zee moet kiezen.
Aangezien Frederik Hendrik meent dat de kwestie onder de jurisdictie van de
Admiraliteit
moet blijven, zullen de gecommitteerden die in Rotterdam zijn geweest zowel de informatie als de vraag aan hem voorleggen. Zij zullen Z.Exc. ook verzoeken zijn conclusies schriftelijk aan het College mee te delen.
3
De
president rapporteert dat Z.Exc. inzake de gisteren ontvangen brief
van
Groningen
bij de op 5 dec.
vastgestelde
regeling wil blijven. Hij acht de provincie afdoende beveiligd
tegen
een overval van de vijand, vooral omdat het garnizoen van
Lingen te zwak is om iets te ondernemen.
HHM zullen dit terugschrijven. Groningen moet de waardgelders niet langer ten laste van de Generaliteit aanhouden en ook geen troepen uit
Emden halen zonder dit aan HHM voor te leggen.
4
Aissema doet per brief d.d. Hamburg 1 dec. de aanbeveling zowel
het secours voor de
Deense koning
als de
assignatie
van 8.000 rijksdaalder voor de
administrator
van
Maagdenburg te betalen.
Er valt geen besluit.
5
De
ambassadeur van Frankrijk is ontstemd over het uitblijven van een antwoord op zijn
propositie van 7 dec. inzake
Villetard. Men
vraagt
zich af of het niet verstandiger is de compagnie af te danken om op
die
manier van alle disputen over de aanstelling van een andere
kapitein af
te zijn. Anderzijds lijkt cassatie voor het land niet haalbaar.
Daarnaast heeft de RvS via zijn
secretaris laten
meedelen dat de
luitenant van de
compagnie in kwestie veel heeft
onthuld over het bij de monstering gepleegde bedrog. De Raad heeft
de
luitenant aanbeveling toegezegd en hem tot twee keer toe bij Z.Exc.
ook
voor een compagnie aanbevolen. Zijn benoeming zou een stimulerend
effect kunnen hebben op de aangifte van door kapiteins gepleegde
fraude.
Rantwyck,
Schagen en
Varver
zullen Z.Exc. voorleggen de compagnie van Villetard aan deze
luitenant
te geven of, als dat op bezwaren stuit, die af te danken.
6
Thesaurier-generaal
De Bye en
Doublet voeren aan dat de
aannemers
van het fort bij
Steenbergen sterk aandringen op
betaling.
De provincies zullen worden aangespoord hun aandeel in de voor het fort en de uitdieping van de
IJssel gevraagde 300.000 gld. op te brengen.
7
Het op 24 dec. besproken advies van de
Generaliteitsrekenkamer
inzake de restcedels is hervat.
De personen die van
Vroesen renversalen hebben ontvangen tegen inlevering van de
restcedels en ordonnanties van de
Rotterdamse
Admiraliteit
zullen van dit College genoegdoening
ontvangen voor de bedragen in de goedgekeurde lijst. De
Generaliteitsrekenkamer moet de renversalen aftrekken van de
restcedels
en kwitanties in de rekening van Vroesen opdat het land niet
dubbel
betaalt. Dit besluit heeft geen gevolgen voor andere, nog niet bij
de
Admiraliteit bekende belanghebbenden.
8
Segwaert verzoekt de betaling van het bedrag waartoe de gedelegeerde
rechters hem hebben veroordeeld over enkele jaren te mogen
spreiden.
Om een en ander te regelen vraagt hij tevens gedurende drie maanden
naar zijn vrouw en kinderen in 's-
Gravenhage te
mogen gaan.
Segwaert wordt toegestaan het eerste deel van het bedrag te betalen binnen twee maanden, het tweede een half jaar later en het derde deel binnen een half jaar daaropvolgend. Om dit te regelen mag hij twee maanden bij zijn gezin blijven. Hij dient zich echter niet aan het publiek te vertonen op straffe van verlies van deze gunst. Voordat hij de gevangenis verlaat zal hij ten aanzien van de
fiscaal en de
ontvanger van de
Rotterdamse
Admiraliteit afdoende borg stellen voor de betaling van de drie
termijnen. Zijn verbanning van drie jaar gaat in na afloop van de
twee
maanden in 's-Gravenhage.
9
Catharina van der Graeff laat bij rekest weten dat op de gemeenschappelijke boedel
de met schulden bezwaarde goederen in mindering gebracht zouden
moeten
worden. Ook komen haar uit die boedel de door haar in het huwelijk
ingebrachte goederen toe. Zij biedt de rest van de boedel aan tot
voldoening van het vonnis dat de gedelegeerde rechters over haar
echtgenoot hebben uitgesproken. De
boedelscheiding
zou ten overstaan van gecommitteerden van HHM en in bijzijn van
fiscaal
Van den Broeck kunnen
plaatsvinden.
Haar echtgenoot is door de gedelegeerde rechters veroordeeld tot verzekerde bewaring gedurende vijf jaar en betaling van 26.666 gld. Van der Mast mag de vijf jaar in zijn huis te
Delft uitzitten indien vooraf 12.000 gld. contant wordt betaald
aan de
ontvanger van de Rotterdamse
Admiraliteit. Ook moet tevoren
tegenover fiscaal en ontvanger via borgstelling zijn
gegarandeerd
dat de boete zal worden voldaan door gedurende drie jaar elk
jaar
een derde van het resterende bedrag te betalen.
10
Geertruit van Meurs verzoekt voor zichzelf en als vertegenwoordiger van de
erfgenamen van
Jan van Holten
vergoeding voor
tijdens het verblijf van buitenlandse ambassadeurs zoekgeraakt
koper,
tin, linnen, servetten etcetera.
HHM achten het verzoek ongegrond omdat zij hiervoor jaarlijks huur ontvangt.