06/01/1627

 
English | Nederlands

06 - 01 - 1627

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Essen, Duick en Beaumont rapporteren dat de Franse ambassadeur, ondanks de aanstoot die hij heeft genomen aan het vergeven van de compagnie van Villetard aan Desloges, met de gecommitteerden in conferentie is getreden over de uit Frankrijk gezonden artikelen. Hij heeft deze laten lezen. Op het verzoek van de gedeputeerden om een kopie van de artikelen, heeft de ambassadeur geantwoord dat zij die zouden dienen te vergelijken met die van het traktaat van Compiègne en dat alleen van de veranderingen kopie genomen zou mogen worden, niet van alle artikelen tezamen. Dat zou maar onnodig tot vertraging leiden en weerstand oproepen. Als HHM een simpele approbatie van het traktaat van Compiègne door de Franse koning willen, dan zal de ambassadeur zich daartoe inspannen.
Holland en enkele andere provincies menen dat het eenvoudiger zou zijn verlenging van het traktaat van Compiègne te vragen dan te werken met een kopie van de nieuwe artikelen, die bovendien waarschijnlijk niet aanvaarbaar zijn. In hun eventuele verwerping kan de koning een aanleiding zien om de wederzijdse banden te verbreken.
Besloten wordt eerst Z.Exc. te informeren en advies te vragen.

2 Mortaigne krijgt van de ontvanger-generaal een voorschot van 600 gld. ter vergoeding van de dagelijkse kosten voor het defroyement van Soranzo.

3 Op verzoek van de officieren en soldaten die onder L'Eremite op de vloot hebben gediend zal de Admiraliteiten te Rotterdam , Amsterdam en in het Noorderkwartier nog eens worden geschreven de kasboeken te verstrekken.

4 Soranzo heeft een memorie gestuurd waaruit blijkt dat de Admiraliteit te Amsterdam aanstaande vrijdag van plan is de goederen uit de twee door kapitein Moins opgebrachte schepen te veilen.
HHM schrijven de Admiraliteit dit op te schorten en eerst, in navolging van de resolutie d.d. 1 dec. 1626, de gevraagde informatie toe te sturen.

5 Op zijn verzoek is de secretaris van de Franse ambassadeur audiëntie verleend. Hij overhandigt namens de ambassadeur een memorie 1 waarin deze uitstel van het vergeven van de compagnie van Villetard verzoekt. Essen, Duick en Beaumont rapporteren dat de ambassadeur ernstig ontdaan was na lezing van het hem gisteren overhandigde antwoord van HHM. Hij uitte zich in krachtige termen en heeft het antwoord teruggegeven.
De gecommitteerden zullen Z.Exc. verslag uitbrengen en hem ook van de overhandigde memorie op de hoogte stellen.

6 Volgens raden van State Huigens en De Rover is ene Van Eck die zich voordoet als baljuw van Zuid-Holland namens de koning [van Spanje], in toenemende mate bezig aldaar de rechtsmacht uit te oefenen. Hij heeft de schouten van de Zuid-Hollandse dorpen ontboden op 29 dec. 1626 de eed te komen afleggen in 's- Hertogenbosch. Inmiddels hebben de schouten van Waspik en Capelle dat ook gedaan. HHM zijn op 21 dec. 1626 geïnformeerd over deze zaak, maar hebben nog geen besluit genomen. De raden vragen dit alsnog te doen.
HHM besluiten deze praktijk met tegenmaatregelen te bestrijden. De RvS zal de drost te Heusden opdragen de schouten in de Meierij van 's-Hertogenbosch te ontbieden voor het afleggen van de eed. Verder dient hij daar de rechtsmacht uit te oefenen zoals Van Eck dit in Zuid-Holland doet.

7 Kapitein Van der Elst verzoekt om een ritmeesterstraktement totdat hij een compagnie heeft gekregen.
HHM geven hem gedurende drie maanden 100 gld. per maand.

8 In antwoord op de brief van HHM d.d. 30 dec. 1626 heeft de Admiraliteit van Rotterdam d.d. 4 jan. bericht over de inzet van haar schepen. Tevens verzoekt zij subsidie om de overige schepen in zee te kunnen brengen.
De Admiraliteit in het Noorderkwartier antwoordt d.d. Hoorn 3 jan. dat zij nog zes schepen op de kust heeft en dat er victualie naar Vlissingen is gestuurd ter aanvulling van eventuele tekorten van andere schepen.
Beide brieven gaan naar Lecq die over de inhoud nader zal berichten.
De provincies zullen per brief ernstig worden gemaand hun consenten voor de oorlogvoering te water niet langer achter te houden.

9 De RvS heeft geadviseerd ritmeester Ketzken op zijn rekest toe te staan veertig last haver tegen licent naar Emmerik [Emmerich] te vervoeren.
HHM gaan akkoord.

10 De koning van Spanje heeft op 12 nov. 1626 te Brussel een plakkaat uitgevaardigd waarin eenieder tegen beloning wordt aangemoedigd dezerzijds schepen te veroveren en naar Vlaanderen te brengen.
Het plakkaat gaat naar de RvS om te bezien welke maatregelen mogelijk zijn.

11 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 3 dec. 1626 over de door de Infanta d.d. 28 juli 1626 te Brussel aangevulde artikelen in de commissie voor Jean Pleuren.
De RvS zal hetgeen door HHM conform het advies op elk van de punten is besloten ten uitvoer brengen.
2 I De Infanta staat de inwoners van Brabant toe, ondanks het handelsverbod, hun ossen, paarden en koeien ter vetweiding te brengen naar de gebieden in Holland en Gelderland die onder Spaanse contributie staan. Vee dat uit gesloten steden komt of uit streken die niet onder contributie staan, vormt goede prijs.
II De Infanta verklaart de ossen uit Denemarken die over zee of heimelijk over land naar de onder contributie staande gebieden in Holland of Gelderland worden aangevoerd, tot goede prijs.
HHM zullen inzake deze twee punten hetzelfde beleid toepassen en verklaren vee dat niet op eigen bodem is gefokt of uit gebieden komt die geen contributie betalen, tot goede prijs.
III De Infanta bevestigt dat ook het vee van de dijkgraaf en heemraden van Woudrichem goede prijs vormt, niettegenstaande de voor hun dijkagewerk verleende sauvegarde.
HHM beschouwen al het vee dat buiten in de wei staat maar afkomstig is uit omsloten steden tot goede prijs, tenzij een particuliere sauvegarde van toepassing is die door beide partijen moet worden onderhouden, zoals onder meer het geval is in Ooij bij Nijmegen. Komt de vijand die niet na, dan zullen de inwoners van bijvoorbeeld Antwerpen op gelijke voet worden behandeld. Wanneer aan dijkgraven en heemraden sauvegarde is verleend om buiten hun werk te doen, dan zullen hun beesten die buiten grazen hier niet onder vallen - tenzij dit bij speciale sauvegarde wederzijds wordt toegelaten.
IV Een aantal inwoners van het onder Spaanse contributie staande Werkendam biedt aan 40 gld. per maand te contribueren voor het gebruik van gepachte visgronden en vogelkooien behorend tot het grondgebied van Dordrecht, ook al is dit door de plakkaten ten strengste verboden. De Infanta wil deze contributie bij wijze van proef gedurende zes maanden toestaan.
HHM verzoeken Holland te verordenen dat de vissers geen contributie aan de vijand betalen. Er is ook geen contributie van vissers nabij Antwerpen of elders aanvaard. Er zullen maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat commandanten van de forten en kapiteins op de oorlogsschepen dit in bijzondere gevallen wel toestaan.
V Inwoners van de Biesbosch en Werkendam die in de buurt van het eiland van Dordrecht vissen en wilgenhout hakken, willen de ontvanger van de Infanta circa 20 st. per maand betalen. De Infanta wil dat toestaan als het hele Dordtse eiland zich onder Spaanse contributie stelt.
HHM verzoeken Holland erop toe te zien dat de huislieden uit de Biesbosch en onder Dordrecht geen contributie aan de vijand betalen.
VI De inwoners van Drimmelen nabij Geertruidenberg mogen tegen betaling van 60 à 70 gld. per maand de visgronden van de prins van Oranje pachten.
HHM verzoeken Z.Exc. en de heren van Holland deze visserij buiten contributie te houden en alleen te verpachten aan lieden die in de omsloten steden of aan deze zijde van de rivieren wonen.
VII De Infanta staat toe voor grond rondom Geertruidenberg maandelijks circa 6 st. per morgen te laten betalen. Voor elke daar grazende koe dient per jaar één rijksdaalder en voor elk paard 3 gld. te worden betaald. Pleuren mag dat volgens de hem op dit akkoord verleende akte zelf regelen.
HHM gelasten de ontvangers van de contributies naarstig onderzoek te doen of er nog gebieden zijn die alsnog contribuabel gemaakt kunnen worden.
VIII Pleuren dient de inwoners van het gebied rond de Waal waar kwartier wordt verleend aan soldaten van de koning contributie te laten betalen: voor elke morgen te bewerken land, voor elke os (die uit Denemarken uitgezonderd) die daar wordt gevetweid en voor elke melkkoe jaarlijks 1 rijksdaalder en voor elk paard 3 gld. per jaar.
Als de vijand de contributie verhoogt, zullen HHM bij retorsie optreden en een vergelijkbare verhoging opleggen.
IX Pleuren heeft grove misbruiken geconstateerd in de sauvegarde voor het gebied van de polder Bloemendaal die slechts 67 gld. en 13 st. per maand kost. Uit de bewoordingen blijkt namelijk dat daaronder ook de Nassaupolder, de Arenbergpolder, de Manciapolder, de Westpolder en de Ketelpolder vallen. Al het gebied onder Klundert betaalt zo geen contributie. Men zou dit kunnen verhelpen door elke polder apart contributie te laten betalen voor een sauvegarde. Het is gebleken dat er nog twee andere, in de sauvegarde niet nader gespecificeerde polders zijn, te weten Blokpolder en Nieuwe Moerdijkpolder, gelegen aan de overzijde van de oude Moerdijk die de Infanta tot goede prijs zou kunnen verklaren. Alvorens een besluit over de sauvegarde voor Bloemendaal te nemen, wil de Infanta dat Pleuren zich laat informeren over de gang van zaken in het verleden.
HHM kunnen dit niet tegengaan.
X De Infanta machtigt Pleuren van de Triangelpolder en de Bolspolder - die tot nu toe niet schatplichtig zijn - een contributie van respectievelijk 50 en 30 gld. per maand te innen.
HHM kunnen ook dit artikel niet ongedaan maken.

1 De Franstalige memorie is geïnsereerd in S.G. 3186.
2 De in het Frans gestelde akte is met de op de verschillende punten door HHM genomen besluiten in S.G. 52 door een klerk ingeschreven.