14/01/1627

 
English | Nederlands

14 - 01 - 1627

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Elisabeth van Beinhem doet haar beklag over kapitein Moulert die haar man Willem van der Horst tot Dijrvoort zo gemarteld zou hebben dat deze hieraan is overleden.
De RvS zal deze zaak onderzoeken en erover beslissen.

2 Conform het advies van de RvS over het op 9 jan. besproken rekest van Hendrick Gillis zal de magistraat van Goch worden geschreven de suppliant aan zijn recht te helpen tegen de erfgenamen van Willem Elschaden.

3 De Admiraliteit te Amsterdam schrijft d.d. 13 jan. dat de verkochte goederen niet afkomstig zijn uit de twee door Moins opgebrachte schepen, maar uit een derde schip.
Dit zal worden meegedeeld aan Soranzo. Desondanks zal de Admiraliteit nogmaals worden geschreven de gevraagde informatie op te sturen en ondertussen geen goederen van neutralen hetzij van Livorno, Genua of elders te verkopen, opdat eventuele schade bij wijze van represaille niet wordt verhaald op ingezetenen die daar handel drijven.

4 De RvS heeft geadviseerd Jan Simonssen Cnops, commies van het verpachte kwart der konvooien en licenten in het Land van Cuijk, de materialen die hij nodig heeft voor de bouw van zijn huis te laten halen tegen Bosch' licent.
HHM gaan akkoord.

51 De aanwezige bewindhebbers van de VOC zijn ontboden en is de resolutie van gisteren aangezegd. Daarop hebben zij geantwoord geen andere oplossing te weten dan naar Perzië te reizen, maar dat zij veronderstellen dat de schepen al zijn vertrokken.
Omdat men vermoedt dat het schip van Hoorn nog niet is uitgelopen, zullen Feith en Schagen de Perzische ambassadeur nogmaals aanraden met de schepen af te reizen. Mortaigne moet de ambassadeur meedelen dat diens defroyement aan het eind van deze week zal worden stopgezet.

6 Kapitein Pitcarne verzoekt betaling van de transportkosten voor de compagnie waarmee hij vijf jaar geleden uit Schotland hiernaartoe is gekomen.
De RvS zal over het verzoek beslissen.

7 Het verzoek van mr. Paulus van der Dussen voor 500 gld. beslag te laten leggen op het traktement van Blaubeen is afgewezen.

8 De conceptinstructie voor de reis van Catz naar Engeland is gelezen en met een enkele toevoeging goedgekeurd.

9 De erfgenamen van Franciscus Lansbergius verzoeken octrooi voor een verbeterde herdruk van het twintig jaar geleden door hem uitgebrachte boek Christelijcke overdenckinge des doots. 2
Zij moeten eerst een exemplaar inleveren voor visitatie.

10 Evert Janssen uit Leiden krijgt voorschrijven aan het Rijkskamergerecht te Spiers. Dat moet ervoor zorgen dat de graaf van Schouwenborch wordt opgelegd het bedrag voor Adriaen Cornelissen aan niemand anders dan aan Janssen in zijn hoedanigheid van curator te betalen. Mocht het bedrag in Spiers in bewaring worden gegeven, dan zou dit alleen door hemzelf of door de weeskamer van Leiden mogen worden opgenomen. Voor het geval er niet tot betaling wordt overgegaan, zou de uitvoering van het vonnis naar het Hof van Holland verwezen kunnen worden met brieven requisitoriaal op de Hollandse goederen van de graaf.
De aanbevelingsbrieven worden afgegeven.

11 Op verzoek van Camerarius zal hem de inhoud van de brief aan de Zweedse koning worden meegedeeld.

12 Leonardo Lontzen is voor deze keer nog 60 gld. gegeven.

13 Aissema schrijft d.d. 16/26 dec. 1626.
Er valt geen besluit.

14 Enkele scheepskapiteins uit Rotterdam klagen over Cornelis Frerixen Gouwenaer, klerk van de Admiraliteit aldaar. Hij rekent uitsluitend af met de kapiteins die bij hem hebben ingekocht.
De Admiraliteit zal erop gewezen worden dat klerken geen waren behoren te leveren.

15 Enkele extraordinaris gedeputeerden van Holland hebben ter vergadering meegedeeld dat de Staten van Overijssel aan bepaalde personen octrooi hebben verleend voor de aanleg van een sluis. De kosten worden bestreden door elke last turf die de sluis passeert en in Overijssel blijft met 6 st., die richting Holland gaat met 11 st. te belasten. Daarnaast zou ook over andere waren tol worden geheven. Er wordt nu geklaagd dat er voor meer goederen dan bij octrooi is toegestaan geld wordt gevraagd en ook dat Overijssel andere provincies zwaarder belast dan zichzelf, iets wat tegen de bepalingen van de Unie indruist. De afgevaardigden verzoeken HHM dit recht te zetten en overhandigen daartoe een deductie met bijbehorende stukken.
De heren van Overijssel laten weten dat de klachten bij de provincie moeten worden ingediend. Bovendien belast Holland de turf van andere gewesten bij de doorvaart te Gouda en vraagt deze provincie 24 st. voor elke in een andere provincie gevetweide os. Hieraan zou dan eveneens een einde gemaakt moeten worden. Zij verzoeken een kopie van de deductie om die aan hun principalen te kunnen voorleggen.

16 De graaf van Oost-Friesland is ter vergadering verschenen en hem is conform het gisteren genomen besluit het volgende meegedeeld: HHM hebben altijd goede betrekkingen met zijn graafschap nagestreefd, ook gezien de onderlinge nabijheid van de landen. Daarom is altijd geprobeerd de in het graafschap gerezen problemen op te lossen, wordt ook nu het garnizoen te Emden versterkt en zullen stenden en stad worden ontboden voor de afwikkeling van de bezetting en van eventuele andere openstaande geschillen. De graaf wordt verzocht zolang hier te blijven en een dag te noemen die hem het best zou uitkomen.
De graaf heeft geantwoord dat hij versterking van het staatse garnizoen in de stad begrijpt en dat hij hiernaartoe is gekomen om de goede wederzijdse betrekkingen te onderstrepen. Hij had van HHM commentaar verwacht op zijn memoriaal over de bezetting van het graafschap. Hij verwacht grote problemen als die bezetting gewapenderhand geschiedt. Tevens toont hij zich verwonderd over het ontbieden van de stenden omdat hij met hen tot overeenstemming is gekomen. Zijn blijvende aanwezigheid hier stuit op bezwaren omdat hij in eigen land nodig is vanwege de nadering van de troepen van Tilly en de inundatie van zijn land. Hij verzoekt daarom te mogen vertrekken en, wanneer er iets te onderhandelen valt, in zijn plaats iemand anders te mogen sturen.
HHM houden dit in beraad.

1 Deze resolutie is gedrukt: Dunlop, Bronnen Oostindische Compagnie Perzië I, 719.
2 De volledige titel van een in 1604 te Middelburg verschenen editie luidt: Christelijcke overdenckinge des doots, tot beteringe des levens.