12/04/1627, 3

 
English | Nederlands

3 Kapitein Quast schrijft d.d. 6 april van zijn bij de Maas gelegen oorlogsschip op 31 maart bij Portland een schip van de vijand te hebben veroverd. Hij heeft echter niet de manschappen overboord gezet. Zijn officieren maakten hiertegen bezwaar omdat er geen akte voor beschikbaar was en hun eed als kapitein, waarin zij beloofd hebben dit te doen, meer dan een jaar oud is en op dit punt ondertussen wellicht achterhaald. Daarna zijn de kapiteins aan boord ontboden, die zich eveneens beriepen op hun verouderde eed. Bovendien zouden inwoners van de Republiek van deze praktijk van voetspoeling schade kunnen ondervinden.
HHM schrijven de Admiraliteit in het Noorderkwartier waarom zij de commandeur en de anderen niet recentelijk de eed heeft afgenomen. Zij dient te berichten hoeveel gevangenen er zijn en van welke kwaliteit deze zijn. HHM schrijven alle Admiraliteiten de praktijk van voetspoeling voort te zetten en de kapiteins de eed af te nemen. Met Z.Exc. wordt besproken of men de kapiteins, wanneer deze hier hun commissie ontvangen, niet tevens de eed kan laten onderschrijven. Zij kunnen die bij de secretarissen van Z.Exc. achterlaten.