20/09/1627

 
English | Nederlands

20 - 09 - 1627

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 1 De gecommitteerde heren berichten over de proposities van de ambassadeurs van Frankrijk en Engeland en de antwoorden van de Franse en Engelse koningen op de brief van HHM van 11 juli aangaande de geschillen tussen beide kronen. Hoofdzakelijk gaat de kwestie over twee punten:
Het eerste punt betreft het door HHM te geven antwoord op het door Carleton gedane verzoek om de vier hier uitgeruste schepen voor de Franse koning niet te laten uitvoeren. Hierbij moet in overweging worden genomen dat de koning de schepen langdurig heeft laten uitrusten, met medeweten en zonder tegenspraak van HHM. Hiertoe zijn geld, bemanning om de schepen weg te voeren en al het andere naar de Republiek gezonden. De schepen kunnen dus niet hier worden gehouden, tenzij HHM alle kosten betalen. Bovendien zal de Franse koning de schuld van een eventueel verlies van Saint-Martin-de-Ré dan aan HHM geven omdat zij zijn schepen zouden hebben opgehouden, die hij tot ontzet van deze plaats wilde inzetten. Als in het tegengestelde geval de Engelse koning Saint-Martin-de-Ré niet verovert, zal dit worden geweten aan HHM, die de schepen voor het ontzet hebben laten uitvaren. Dit alles in overweging genomen, kan men de beide ambassadeurs beter geen definitieve resolutie geven en moet het antwoord met gepaste middelen vertraagd worden. Intussen moet een betrouwbaar persoon naar de ligplaatsen van de schepen gestuurd worden om zich nauwkeurig te informeren wanneer de schepen gereed zullen zijn om zee te kiezen.
Het tweede punt betreft de verder te nemen maatregelen om de belangrijkste geschillen tussen Frankrijk en Engeland te verhelpen. Hiertoe zouden gezantschappen naar beide koningen zich moeten inzetten.
Dit zal nader worden besproken met de RvS.

2 Oosterwyck verzoekt kopie van de allianties met Frankrijk en Engeland en verscheidene andere stukken tot bediening van zijn ambt.
HHM schrijven de erfgenamen van Berck of zij alle publieke stukken, bescheiden en brieven uit diens bezit willen opsturen. Tevens mag Oosterwyck aan Z.Exc. schrijven om ook van hem brieven te krijgen, zonder dat hij hiervoor zelf hoeft te komen.

3 De volgende personen is de uitvoer van dieren toegestaan tegen Bosch' licent volgens de hoogste lijst voor paarden: Jacob Theunissen, Willem Janssen, Willem Schalcken met zijn schoonzoon ieder twee jonge hoornbeesten naar Eethen in het Land van Heusden; Balten Aertsen en Cornelis Wal ieder twee merries naar Prinsenland; Cornelis Wouters twee en de jonge meester één merrie naar Gastel; Claes Vincken twee merries naar De Heen buiten Steenbergen; Jasper Jaspers twee merries naar Hoeven en tevens twee merries naar Wouw; Matthijs Block één merrie naar de Noordgeest onder de poorterij van Bergen op Zoom.

4 De Admiraliteit te Amsterdam verklaart dat opdracht is gegeven tot het sturen van twee oorlogsschepen naar Danzig [Gdansk], om de gezanten te helpen terugkeren.

5 Secretaris Huigens bericht dat de RvS adviseert de hertog van Holtstein diens uitvoer van zevenduizend pond buskruit te weigeren wegens de schaarsheid.
HHM gaan akkoord maar staan de uitvoer van veertienduizend pond loot en zevenduizend pond lont toe.

6 Secretaris Huigens deelt het antwoord mee van Staten van Zeeland op de brief waarin de RvS een vruchtbaar besluit op de consenten heeft verzocht.
HHM nemen hierover geen nader besluit.

7 Claes Simonssen verzoekt restitutie van zijn vissersschip met lading vis dat door Duinkerkers is veroverd en met vijf man bezet. Nadien heeft hij zelf de vijf manschappen overmeesterd en het schip gebracht aan kapitein Pieter Hendrixen de Vries. Deze heeft het schip naar Vlissingen gestuurd, waar de commies van de Admiraliteit in het Noorderkwartier het heeft geconfisqueerd.
Van Claes Claessen, stuurman uit Maassluis, is een dergelijk rekest gelezen. Zijn boot is eveneens veroverd door een Duinkerker maar is door oplettendheid van twee maten onder Nederlandse schepen geraakt en op hun roepen gered. Het schip is vervolgens naar Vlissingen gestuurd, waar de commies van de Admiraliteit te Amsterdam beslag heeft laten leggen op het schip en de goederen.
HHM schrijven de Admiraliteiten restitutie te laten volgen, nisi causam.

8 Orateur Haga stuurt de originele brief van de Turkse keizer, waarvan hij de vertaling op 13 feb. heeft opgestuurd. Deze betreft de klachten over de schepen van de VOC in de Rode Zee.
Aangezien HHM hierop reeds hebben geantwoord, laten zij de kwestie hierbij.

1 Deze resolutie is door een klerk ingeschreven in S.G. 3906.