04 - 10 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Gedeputeerde Staten van Groningen
berichten d.d. [19 sept.] de volgende punten:
I Zij hebben hun geld voor de waardgelders, legerlasten en Admiraliteiten gereed, maar zijn in afwachting van de decharge van de ontvanger voor betaling.
HHM gelasten
Doublet het geld door zijn commiezen te laten innen.
II De wallen, contrescarpen, palissaden, wachthuizen, hutten en andere werken aan het fort
Leerort zijn dusdanig vervallen dat dit niet meer verdedigbaar noch
bewoonbaar is.
De RvS mag hierover besluiten.
III In
Lingen zit een schipper uit
Groningen vast die de
gouverneur, ondanks het verdrag van de uitwisseling van gevangenen,
niet
wil vrijlaten.
Berckel en
Ter Cuilen zullen
hierover spreken met
Marquette.
2
De volgende personen is tegen Bosch' licent en onder cautie de uitvoer van paarden toegestaan:
Jan Dirxen Wolffs en
Anthonis Dirxen Wolffs
naar
Giessen in het Land van
Altena
ieder
twee merries en acht magere beesten;
Jan
Coenen
naar
Wouw twee merries;
Hendrick
Dingen
Luiten,
Tonis Cruick,
Jacob
Arissen en
Dirck
Baltenssen
gezamenlijk
achttien magere hoornbeesten naar
Capelle;
Ivo
Teunissen,
Jan Janssen,
Wouter Arissen,
Claes Hendrixen en
Adriaen
Aertsen ieder vier magere
hoornbeesten naar
Drongelen.
3
Op verzoek van
Soranzo is besloten de
Admiraliteit te
Amsterdam
te schrijven. Het College moet de opbrengst
van de verkochte restituabele goederen à 50.000 gld. en datgene
wat de
35
kisten suiker
nog zullen opbrengen aan
Van
Nelli teruggeven, conform eerdere resoluties.
4
HHM schrijven de
Admiraliteit te Rotterdam
aangaande het verzoek van de
heer van Brederode om het jacht van
Nijmegen te krijgen
tijdens zijn
verblijf in het leger op campagne. Het College moet dit verkopen
omdat het werkeloos aan wal ligt, behalve als het in
plaats
van een ander schip op de binnenwateren kan worden gebruikt.
5
Alhart Coenders, commandant te Bourtange, antwoordt d.d. Bourtange 16 sept.
op de brief van HHM d.d. 14 sept. zich nooit te hebben bemoeid met
de konvooien en licenten en dit ook nooit te zullen doen.
Hierop is geen besluit genomen.
6
De
Gedeputeerde Staten van Utrecht
schrijven 21 sept. binnen acht dagen wat geld te zullen sturen in mindering van hun quote in de legerlasten, ongerepartieerde troepen, subsidie voor de
Deense koning en de Admiraliteiten.
HHM besluiten hun bij wijze van antwoord te bedanken. Verder worden zij ter opheldering verzocht te bevestigen dat het geld voor de Admiraliteiten zal zijn vanwege de achterstallige subsidies over de voorgaande jaren en niet wegens de 1.000.000 gld. van dit jaar; anders zal men hun hierover moeten bezenden.
7
Naar aanleiding van het verzoek van de
Admiraliteit in Zeeland
om subsidie worden de staten van de respectieve Admiraliteiten onderzocht opdat daarover kan worden besloten.
8
De heren van
Holland melden dat hun
principalen
akkoord
gaan met het aanhouden van de waardgelders, zolang dit kan
worden
betaald van defecten in de monstering.
HHM stellen een besluit uit omdat Z.Exc. wordt verwacht.
9
De heren van
Holland verklaren op de resolutie van 21 sept. inzake
Jan
Etterssen akkoord te gaan door ontvanger
Mierop 15.554 gld. 18 st. 12 d. te
laten lenen wegens
betaling van Etterssen, mits zij van
Doublet
een
obligatie krijgen waarin hij belooft elk half jaar de rente te
betalen.
De provincies gaan akkoord: de ontvanger-generaal zal de lening van het eerste geld van de achterstallige subsidies weer aflossen.
10
De
heer van Gent en de
heer van Appelteern
mogen de
Infanta om sauvegarde
verzoeken teneinde op hun goederen
Erlecom en
Appeltern te kunnen gaan wonen. Voorwaarde is wel
dat
zij het plakkaat van HHM d.d.
14
sept. 1626 in acht nemen.
111
Jonkheer
Herry Meolis, kapitein van een compagnie infanterie in staatse dienst,
impetrant, contra
Maximiliaen
Sutton
en jonkheer
Jacob van Lantscroon
als voogden van
Henrick Sutton, gedaagden,
bijgestaan door
procureur
Van der Burch.
Verburch concludeert tot nietigverklaring of aanpassing van het vonnis, voor zover de punten waarover in beroep is getreden. De RvS, als rechter in eerste instantie, had de gedaagden hun eis en conclusie moeten ontzeggen en dient dit alsnog te doen. Verburch maakt tevens eis van kosten.
Procureur
Broechusen stelt namens de gedaagden grieven à minima voor in zoverre
hun
verdere eis volgens het vonnis zal worden ontzegd. Hij wenst
correctie van het vonnis en toekenning van de verdere eis. De
impetranten houdt hij voor niet-ontvankelijk, zodat zij als
niet-bezwaard dienen te worden
verklaard, voor zover zij zich beklagen over de vonnissen. De
clausule van inhibitie zal per proces worden
afgedaan, evenals de sequestratie van het huis te
Crayesteyn met
bijbehorende landen in welk bezit jonkheer Maximiliaen Sutton dient
te
worden gesteld. Hij stelt eis van kosten voor de geleden en nog te
lijden schade wegens het ingestelde beroep door de impetranten.