5
De uit
Utrecht teruggekeerde generaalmeester
Adriaen
Claessen
Muijt compareert en overhandigt
zijn verslag
betreffende
de stuiver en halve stuiver die daar gemunt worden. De
magistraat
weigert de stempels van deze stuivers vervallen te verklaren maar
heeft
wel de boeken van de waardijn geopend om te zien hoeveel
stuivers en halve stuivers er al zijn geslagen.
Hierna compareert de
muntmeester van Utrecht. Hij presenteert een brief waarin de burgemeesters en
vroedschap van Utrecht wijzen op hun privilege om
stuivers,
halve stuivers en kleingeld dat minder waard is te mogen munten.
Verder wijzen zij op de voorbeelden van
Zwolle en
Groningen waar ook kleingeld gemunt wordt. Zij
stellen
voor de stempels in te trekken als voor 1.500 mark is gemunt of
eerder
indien het algemene herstel van de munt eerder is bereikt.
De bovengenoemde stuivers en halve stuivers zullen bij plakkaat ongeldig worden verklaard. De Utrechtse muntmeester zal morgen ter vergadering worden ontboden om berispt te worden voor het munten van dit kleingeld en om gewaarschuwd te worden dit niet meer te doen.