18/01/1628

 
English | Nederlands

18 - 01 - 1628

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 De heren die met Sommelsdijck hebben gesproken over de liquidatie van de VOC brengen rapport uit.
HHM verzoeken Sommelsdyck de beweegredenen en het advies op te schrijven, die hij uit Frankrijk zou overzenden.

2 De Admiraliteit te Rotterdam vraagt of met "overheerde Landen" in het retorsieplakkaat tevens de stad Aken [Aachen] bedoeld wordt.
HHM bepalen dat Aken daaronder niet wordt verstaan, aangezien het evenals Wezel en dergelijke steden neutraal is verklaard volgens een speciale akte. Desondanks kan er een Spaans garnizoen aanwezig zijn.

3 HHM horen het advies van commies Van der Haer over het rekest van de weduwe van Jan Verschoer dat hem op 7 jan. is gegeven.
HHM zullen de weduwe betalen wat Lenert Reij als voormalig soldaat op de vloot van L'Eremite nog aan soldij tegoed heeft. Voor negentien maanden is dat 140 gld. 2 1/3 st.

4 Het herhaalde verzoek van kapitein Meolis kopie te mogen hebben van het advertissement van Maximiliaen Sutton, in ruil voor kopie van Meolis' advertissement, wordt afgewezen.

5 Caspar Rits, hier in hechtenis gebracht uit het Land van Gulik [Jülich], verzoekt om zijn vrijlating.
De RvS zal HHM hierover adviseren voordat commissaris Renssen erover gehoord wordt.

6 Kapitein Swart krijgt 40 gld. om zich ten dienste van het land uit te rusten.

7 Op aangeven van de RvS krijgt sergeant-majoor Ferdinand Careij 1.000 gld. vergoeding vanwege extraordinaris diensten.

8 HHM is bericht dat vanuit Frankrijk 400.000 gld. is overgemaakt voor de aankoop van een grote hoeveelheid schepen uit de Republiek. Daartoe zouden enkele Fransen zijn overgekomen.
HHM verzoeken de heren van Holland daarnaar te informeren en ervoor te zorgen dat er geen schepen worden uitgevoerd zonder daarvan op de hoogte te zijn.

9 Schaffer bericht over zijn gesprek met Z.Exc. over de gisteren ontvangen brieven van Ernst Casimir, de gedeputeerden te Emden en resident Aissema.
De Admiraliteit in Friesland moet al haar schepen onmiddellijk uitrusten om deze de Eems op te sturen. Een kopie gaat naar de stadhouder.
Ernst Casimir krijgt ook een kopie van de gisteren verzonden brief aan de Admiraliteit in het Noorderkwartier . Daarin staat dat Z.Exc. acht dagen geleden patenten voor zes compagnieën heeft gezonden aan Ernst Casimir in Groningen.
HHM antwoorden de gedeputeerden over de inzet van staatse soldaten tegen de keizerlijke aanhangers buiten Emden reeds in de brief van 15 jan. hun mening te hebben gegeven.
HHM keuren wel goed dat met commissie van de Deense koning enig volk wordt ingezet om afbreuk te doen aan de keizerlijken en hun schepen, maar zij achten het onnodig hen aan staatse zijde lastig te vallen. HHM behouden de neutraliteit totdat de keizerlijken die hebben geschonden.
HHM verzoeken Feit op zijn plaats te blijven. Als hij toch op de keurdag in Elburg moet zijn, kan hij daarvandaan naar Emden terugkeren.
De brief van Aissema beantwoorden HHM met het concept van antwoord van 15 jan. met de volgende aanvulling. Zij zijn het er niet mee eens dat de koning de zorg voor de steden aan de Elbe aan zijn vrienden overlaat. De steden blijven ter beschikking en verantwoordelijkheid van de koning staan.

10 De bestuurders van Luik en inwoners van die stad die met Nederlanders handeldrijven klagen over grote overlast van en afpersingen door staatse soldaten. De soldaten belemmeren de handel en treden ten onrechte op als hoge overheid in Luik en andere neutrale plaatsen door paspoorten te verstrekken voor goederen. Enkele paspoorten zijn als voorbeeld bijgevoegd. Ten einde verdere ongemakken te voorkomen en als waarschuwing voor anderen vragen zij HHM in een speciale akte te verklaren dat de soldaten de barken en schepen die de Maas op en af varen met goederen uit Keulen, Aken [Aachen], Maaseik en Luik en die langs Namen en naar en vanuit Frankrijk varen niet mogen aanhouden, rantsoeneren of plunderen.
HHM geven het rekest aan de RvS. Hij mag over de klachten beslissen en adviseren over de vrije handel op de Maas.

11 HHM gaan akkoord met het gisteren gedane verzoek van de ambassadeur van Frankrijk vrije uitvoer van vijftig paarden voor de stal van de koningin te hebben. Daartoe moet Hare Majesteit een correcte en persoonlijke attestatie geven dat de paarden voor haar stal geleverd zijn.
Het verzoek kruit en lont te mogen uitvoeren wijzen HHM van de hand vanwege de schaarste hiervan in de Republiek.
Wat de in beslag genomen wijnen in Amsterdam betreft wachten HHM op bericht van de bestuurders aldaar.

12 Ter vergadering compareert ambassadeur D'Espesses die de onderstaande propositie doet.1
Op 13 jan. heeft D'Espesses uiteengezet wat de koning vindt van de door HHM beoogde ambassade. Het verbaast hem wanneer zijn betoog aanleiding zou hebben gegeven te veronderstellen dat het besluit van zijn koning de ambassadeurs niet toe te laten als zij hem iets anders zouden voorstellen dan het met Languerack gesloten verdrag verzacht of aangepast zou worden. Uit zijn laatste brieven blijkt dit nog duidelijker dan de voorgaande, welke D'Espesses heeft geschreven en mondeling overgebracht aan de prins van Oranje. Deze vergadering heeft hij brieven getoond van de heer D'Herbault aan hun twee ambassadeurs. HHM hebben dus geen reden onwetendheid te veinzen.
Een ambassadeur is niet verplicht zijn instructies te openbaren maar mag dat doen wanneer dat Z.M., het welbevinden van zijn bondgenoten en zijn eer en zekerheid dient. Daarom kunnen HHM de brieven lezen van Z.M. en de staatssecretaris met daarin de bevelen van de koning. Als HHM daarna volharden in een voor Z.M. onaangenaam en voor de staat nadelig besluit dan protesteert D'Espesses tegen de laster die gewoonlijk het meest over de eerlijkste mensen wordt uitgestrooid. Sinds zijn komst bij HHM is hij hier achtervolgd door laster, met name op gruwelijke wijze in deze kwestie. D'Espesses zou niet weten dat hij in enige plicht is tekortgeschoten.
HHM geven hierop de volgende verklaring.2
In zijn eerdere propositie van 13 jan. heeft D'Espesses voldoende en helder het standpunt van zijn koning over de ambassade weergegeven. Vanwege de huidige toestand van de Republiek en de naburige staten besluiten zij de ambassade naar de twee kronen echter niet uit te stellen.

1 De in het Frans gestelde propositie is geïnsereerd in S.G. 3187 en gedrukt in: Aitzema, S. & O. kwarto II, 574-575 slechts in Nederlandse vertaling) /folio I, 753-754.
2 De in het Frans gestelde verklaring is geïnsereerd in S.G. 3187 en in vertaling gedrukt in: Aitzema, S. & O. kwarto II, 575/folio I, 753.