03/02/1628

 
English | Nederlands

03 - 02 - 1628

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 HHM laten Rantwijck, Noortwyck, Pauw, Vosbergen, Gerestein, Walta, Haersolte en Schaffer op schrift stellen wat zij het best kunnen antwoorden op de proposities van Carleton van 20 jan. en 29 januari.

2 Net als op 26 jan. wijzen HHM het verzoek af van de solliciteurs Geul en Bonsart om betaling van drie maanden absentie van de afgedankte kapiteins.

3 Ter tafel is gekomen dat Z.Exc. het niet raadzaam vindt Simonius Rits hier gevangen te houden aangezien de executies van de Gulikse contributies uit naam van de keurvorst van Brandenburg moeten worden gedaan. De gevangenen moeten dus naar de keurvorstelijke landen worden gebracht en daar vastgehouden worden.
Noortwyck en Schaffer zullen dit nader bespreken met Z.Exc.

4 De regering van Schiedam klaagt namens haar burger Dirck Adriaenssen Niesen dat de Admiraliteit te Rotterdam nog steeds in gebreke is gebleven Niesens verjaarde ordonnanties om te zetten in obligaties zoals bepaald is op 5 mei 1627.
HHM gelasten het College de resolutie van 5 mei 1627 alsnog na te komen.

5 Kapitein Anthoni Slingsbij, commandant te Zutphen, verzoekt een vergoeding voor zijn bewezen en toekomende diensten.
HHM vragen hierover advies aan de RvS.

6 HHM lezen de rekesten van Guillaume Bogaert, commies te Aardenburg, Joos Minne, Johan Jonas Lodewichs en Samuel l'Escluse vergezeld van voorschrijven van de heer van Haultain en kapitein Colve, commandant te Aardenburg. Ieder verzoeken zij benoemd te worden tot baljuw van Aardenburg.
HHM vergeven het ambt aan Bogaert als hij daarvan jaarlijks 150 gld. aan Joos Minne uitkeert totdat Minne is bevorderd. Daartoe wordt hij bij gelegenheid aanbevolen gehouden.

7 Op de declaratie van deurwaarder Hardersum van zijn voorschot van 24 dec. 1627 tot heden, 60 gld. 18 st. in totaal, depêcheren HHM ordonnantie.

8 De verzoeken van Michiel Hamme, bode op Keulen, en van Alauwe Boswel om een gift wijzen HHM af.

9 Hoewel HHM volgens hun resolutie van 1 feb. de rijksraden van Denemarken schriftelijk zouden verzoeken te helpen om alles in goede verdediging te brengen, zullen zij deze brieven nog niet versturen.

10 De RvS adviseert d.d. 1 feb. op de op 27, 29 en 31 jan. ontvangen brieven van Ernst Casimir en de gedeputeerden in Emden.
HHM besluiten op het eerste punt van de zes vragen van de stad Emden conform het advies en eerder genomen resoluties, met name die van 22 januari. De toevoer naar Oost-Friesland over water zal zowel uit neutrale landen als uit de Republiek worden gehinderd. HHM staan niet toe goederen uit Hamburg en andere neutrale plaatsen naar Greetsiel, Norden of andere zeehavens of de Eems op verder dan tot Emden te brengen. Daartoe laten HHM Ernst Casimir enkele schepen die de Admiraliteitscolleges te Amsterdam , in het Noorderkwartier en te Dokkum sturen ook op de Jade leggen. Op die rivier moet eveneens alle toevoer worden belet.
Aangaande het tweede punt, waarvan ook de resterende afhangen, laten HHM de stenden hun eigen krijgsvolk naar goeddunken inzetten. Zij mogen echter geen volk van de Republiek buiten de stad gebruiken tenzij de keizerlijken Nesserland willen inlijven. Dit is in overeenstemming met de eerdere resoluties van 13, 15, 18 en 31 jan. besloten. Tot behoud van hun stad zullen HHM die van Emden met de gehele macht van de Republiek bijstaan.
HHM laten de 95 uit Fürstenau gekomen musketiers verdelen onder de compagnieën die volk nodig hebben. Zij zullen opnieuw bespreken of op de brieven van generaal Tilly wordt teruggeschreven of niet.
HHM sturen deze resolutie aan Ernst Casimir en de gedeputeerden als antwoord op hun brieven. Aangezien de kapitein van de keizerlijke troepen te Leer heeft verklaard de neutraliteit te willen behouden, voegen zij daarbij dat men ook mag verklaren de neutraliteit te willen behouden.
De gecommitteerden van Groningen verklaren vervolgens dat men geen neutrale of bevriende troepen kan dulden onder het kanon van een stad, sterkte of fort zoals alle krijgslieden zullen onderschrijven. Emden moet niet tot onder het kanon in het nauw worden gebracht aangezien de stad daardoor bij een belegering minder goed kan worden verdedigd. Ditzelfde moet in acht genomen worden bij de plaatsen aan de waterkant zoals Larrelt en Knock.