11
Conform de eergisteren en gisteren genomen resoluties hebben
Noortwijck en
Schaffer in het bijzijn
van
twee
afgevaardigden van de RvS en ontvanger-generaal
Doublet zich geïnformeerd over de
kwesties van kapitein
De Loge en
Rouillac en de officieren van
het
regiment
Candale.
Van de raden weten zij dat de RvS in de veroordeling van kapitein
De
Loge rekening heeft gehouden met diens maand voorschot en met de
wapens en
aanvulling van de compagnie.
Aangezien de RvS door het doen van de veroordeling zijn plicht heeft gedaan zal het gisteren toegezegde appèl worden afgehandeld.
Inzake de kwestie tussen Rouillac en solliciteur
Meurskens is bericht dat Rouillac obligaties ter waarde van ongeveer
11.000 gld. en 9.000 gld. schuldig is aan Meurskens. Deze schuld
bestaat enerzijds uit de maand voorschot en wapens en anderzijds
uit
andere verstrekte bedragen. Rouillac stelt Meurskens voor ter
betaling
zijn traktement als ritmeester in te houden mits hij de ruiters
betaalt.
HHM bepalen dat Meurskens niet de vervallen soldij van de ruiters mag inhouden vanwege het conflict met de ritmeester. Hij moet hun het geld betalen. Over hun verdere onenigheid moeten de partijen zich wenden tot de RvS die daarover mag besluiten. De RvS zal eveneens toezien op de verdere betaling van de compagnie van Rouillac en die van
Monschau.
De compagnie van het regiment Candale en andere compagnieën met veel maanden achterstand kunnen tevredengesteld worden als men de ordonnanties van Meurskens zou omzetten in obligaties.
HHM laten Noortwijck en Schaffer een staat maken van de betalingsachterstand van de ongerepartieerden tot eind december 1627 en van de provincies die in gebreke blijven.