09/02/1628, 11

 
English | Nederlands

11 Conform de eergisteren en gisteren genomen resoluties hebben Noortwijck en Schaffer in het bijzijn van twee afgevaardigden van de RvS en ontvanger-generaal Doublet zich geïnformeerd over de kwesties van kapitein De Loge en Rouillac en de officieren van het regiment Candale. Van de raden weten zij dat de RvS in de veroordeling van kapitein De Loge rekening heeft gehouden met diens maand voorschot en met de wapens en aanvulling van de compagnie.
Aangezien de RvS door het doen van de veroordeling zijn plicht heeft gedaan zal het gisteren toegezegde appèl worden afgehandeld.
Inzake de kwestie tussen Rouillac en solliciteur Meurskens is bericht dat Rouillac obligaties ter waarde van ongeveer 11.000 gld. en 9.000 gld. schuldig is aan Meurskens. Deze schuld bestaat enerzijds uit de maand voorschot en wapens en anderzijds uit andere verstrekte bedragen. Rouillac stelt Meurskens voor ter betaling zijn traktement als ritmeester in te houden mits hij de ruiters betaalt.
HHM bepalen dat Meurskens niet de vervallen soldij van de ruiters mag inhouden vanwege het conflict met de ritmeester. Hij moet hun het geld betalen. Over hun verdere onenigheid moeten de partijen zich wenden tot de RvS die daarover mag besluiten. De RvS zal eveneens toezien op de verdere betaling van de compagnie van Rouillac en die van Monschau.
De compagnie van het regiment Candale en andere compagnieën met veel maanden achterstand kunnen tevredengesteld worden als men de ordonnanties van Meurskens zou omzetten in obligaties.
HHM laten Noortwijck en Schaffer een staat maken van de betalingsachterstand van de ongerepartieerden tot eind december 1627 en van de provincies die in gebreke blijven.