23/02/1628

 
English | Nederlands

23 - 02 - 1628

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 In overeenstemming met het verzoek van de koning van Denemarken d.d. Krempe 19 aug. 1627 stemmen HHM in met de vrije doorvaart van wijn volgens de lijst.

2 Op verzoek van Jan 't Heuft, koopman en inwoner van Dordrecht, schrijven HHM hun ambassadeurs in Frankrijk. Zij moeten er bij de koning op aandringen dat 't Heuft de drie jaar geleden door hem in Lotharingen gekochte salpeter door Frankrijk naar de Republiek mag brengen.

3 Enkele directeurs van de Levantse Handel zijn binnengetreden en dienen een rekest in. Zij verzoeken de agenten in Tunis en Algiers terug te roepen aangezien die daar niets kunnen uitrichten. De rovers blijven Nederlandse schepen met geweld en met geveinsde vrede kapen en in beslag nemen.
HHM stellen een besluit hierover uit. De heren van Holland nemen het rekest mee.

4 De RvS adviseert d.d. 21 feb. over de hem op 15 feb. toegezonden resolutie inzake het onderhoud van de compagnieën van Rouillac en Monschau en de promotie van ritmeester Eeckeren. De compagnieën kosten tezamen jaarlijks 84.307 gld. 6 st. 1 d. aan soldij en voor de lopende maand 7.025 gld. 10 st. 6 1/8 d. Aangezien dit niet onder eerdere petities valt, adviseert de RvS de provincies te laten betalen. Hun aandeel in dit bedrag kan elke maand op het kantoor van de ontvanger-generaal betaald worden.
HHM laten de RvS hiertoe een petitie opstellen om aan de provincies te zenden.

5 Rouillac verzoekt HHM solliciteur Meurskens te gelasten zijn drie ordonnanties te laten betalen voor het onderhoud van zijn compagnie. Tevens stelt hij voor zijn achterstallige en toekomende gage in mindering op zijn schuld aan Meurskens te brengen.
HHM laten de RvS hierover beslissen opdat de compagnie niet zal verzwakken.

6 De RvS adviseert d.d. 21 feb. over het op 19 feb. ingediende rekest van de afgevaardigden van Sluis. Zij vragen om de achterstallige betaling voor personen die in hun stad aan fortificatiewerken hebben gewerkt. De supplianten zouden moeten worden doorverwezen naar de erfgenamen van ontvanger Casenbroot. Aangezien het land hem bij het sluiten van zijn rekening echter nog 64.912 gld. schuldig is gebleven, ziet de RvS geen mogelijkheid tot betaling zolang de provincies hun consenten niet opbrengen, met name de consenten over 1622 voor de fortificatiewerken in Vlaanderen.
HHM sturen de zaak terug naar de RvS. Hij moet bij de provincies aandringen op betaling van hun consenten.

7 De Generaliteitsrekenkamer adviseert d.d. 17 feb. over de op 15 feb. ontvangen brief van de Admiraliteit in het Noorderkwartier . Het verstrekken van binnenlandse paspoorten behoort tot de taak van de konvooimeesters en dus dienen zij en de cherchers tevreden te zijn met hun ordinaris traktement. Als HHM hun jaarlijks iets extra's zouden willen geven, dan zou dat volgens de Rekenkamer slechts dienen te gebeuren met voorgaand bericht of een resolutie van HHM.
HHM laten de oude traktementen voortbestaan.

8 HHM laten de generaals van de konvooien en licenten voor 27 maart berichten over de stand van zaken in hun verschillende kwartieren. Verder dienen zij te berichten welke kwartieren zij zullen bereizen.

9 HHM verlenen Johannes Bondames, pater van het dominicanerklooster in 's-Hertogenbosch, paspoort. Hij mag voor veertien dagen of drie weken in het land komen om zijn zaken te regelen.

10 Het verzoek van Meus Martens om relief wijzen HHM af, net als op 5 februari.

11 Pieter van Beveren en Adriaen Claessen Muijt, generaals van de Munt, compareren en stellen de kwestie van de invoer van Poolse munten helemaal te hebben opgelost. Zij hebben de makers gevonden en de penningen in beslag genomen. De makers hebben de heren van Holland gevraagd om de confiscatie op te heffen en de comparanten vragen HHM wat zij verder in deze zaak moeten doen.
HHM stellen een besluit hierover uit tot morgen.
De generaals voeren tevens aan dat in Zwolle opnieuw schellingen worden gemunt.
HHM laten een van de generaals daarheen gaan om de stempels van de munten in te nemen.

12 HHM lezen het advies van de generaals Pieter van Beveren , Simon van der Meiden en Jacob van Nispen d.d. 22 feb. op het op 26 jan. ingediende rekest van Sacharias Janssoon.
Conform het advies verlenen HHM Janssoon octrooi dat hem gedurende zeven jaar het alleenrecht geeft op de vervaardiging van verschillende soorten koperen legpenningen zoals die in Neurenberg gemaakt worden. Daarbij moet hij zich houden aan het plakkaat van 1611 over het gebruik van persdruk en schroefwerk. Ook moet hij onder ede beloven de benodigde instrumenten slechts te gebruiken voor het drukken en of persen van legpenningen. Ten slotte mag hij geen andere rekenpenningen maken dan die gewoonlijk uit Neurenberg komen en geen penningen die in de Republiek of andere landen gemaakt worden.
Hiervan geven de generaals Janssoon instructie waaraan hij zich dient te houden. Het octrooi geldt voor een periode van zeven jaar en kan herroepen worden als men het nadelig voor het land acht.

13 Josephe Pallache vraagt HHM iemand te nomineren om met hem mee naar Barbarije [Marokko] te gaan. Ook verzoekt hij een paspoort te verlenen voor de goederen van zijn koning zodat die beschermd zijn tegen de Fransen en de Engelsen.
HHM stellen een beslissing hierover uit.

14 De Bie heeft D'Espesses op de hoogte gebracht van de gisteren genomen resolutie. Hij meldt dat de ambassadeur tevreden is met de publicatie die het Hof van Holland zal doen. Ook heeft D'Espesses brieven getoond waarin de Franse officieren opgeroepen worden in dienst van de koning te treden. Zij zullen uit de Republiek herroepen worden als de Engelse officieren in dienst van de Britse koning treden.
Op D'Espesses' vraag of hij met zijn gevolg frank en vrij naar buiten zou mogen gaan heeft De Bie slechts geantwoord dat niemand hem of zijn karos zal hinderen. Omdat de ambassadeur hiermee niet tevreden is, heeft hij voorgesteld dit in de vergadering nader toe te lichten.
De ambassadeur compareert en verzoekt resolutie op zijn laatste propositie. Daarnaast verzoekt hij in een nieuwe propositie1 een paspoort voor Du Pont, een van zijn priesters, die hij op bevel van zijn koning naar Frankrijk moet sturen.
De heren van Holland nemen de zaak in overweging. HHM vragen de ontboden fiscaal Kinschot of Du Pont een van de medeplichtigen is, maar deze ontkent dit. Kinschot vertelt dat zeven mensen de soldaat hebben gedood, van wie drie of vier tot de huishouding van de ambassadeur behoren. Toen het Hof twee van de anderen, soldaten van de garde, wilde aanhouden en onderzoeken wie de doodsteek had toegebracht, heeft D'Espesses hen in zijn huis genomen. Daar houdt hij hen nog steeds zodat er geen ter zake dienende informatie kan worden ingewonnen.
HHM laten de fiscaal de ambassadeur hiervan op de hoogte brengen opdat hij niet alleen de kant van zijn personeel hoort en daaraan al teveel geloof hecht.

1 De in het Frans gestelde propositie is geïnsereerd in S.G. 3187.