04 - 03 - 1628

Presentielijst:

Resoluties:

1 HHM horen de ontvanger-generaal over de wissel van 10.000 rijksdaalder die resident Aissema ten behoeve van de koning van Denemarken voor Glückstadt heeft getrokken.
HHM laten de wissel aannemen en de RvS decharges verlenen op de provincies voor zes aan de Deense koning toegezegde maanden subsidie. De Raad mag beslissen of dit in een of twee decharges gebeurt. HHM zullen de betaling van de decharges schriftelijk verzoeken aan de provincies.

2 Graaf Georg Ernst van Stirum vraagt nogmaals om betaling voor zijn ruitercompagnie.
HHM verwijzen hem naar ontvanger-generaal Doublet die hem conform de resolutie van 19 feb.1 zal betalen tot 31 dec. 1627. Voor betaling over de daaropvolgende periode moet hij zich wenden tot de provincie Gelderland waarop zijn troepen zijn gerepartieerd.

3 Het verzoek namens de stad Bremen om uitvoer van 25.000 pond kruit en twintigduizend pond lont is afgewezen omdat het land deze goederen niet kan missen.

4 Pauls van Couwenborch en Matthys Janssen worden aangenomen als extraordinaris boden in dienst van het land.

5 De heren van Holland, Walta en Schaffer zullen de gisteren ingediende propositie van Carleton onderzoeken en erover adviseren.

6 Het voorstel van Hans Hude duizend dragonders of musketiers te leveren, bespreken HHM met Z.Exc.

7 Op herhaal verzoek van Meus Martens stemmen HHM in met het gevraagde relief met committimus. Martens moet dan wel confom het op 5 feb. ontvangen advies van de Admiraliteit te Rotterdam eerst de kosten en rente van de rechtsgang vergoeden aan de tegenpartij. Het College zal die taxeren en aanpassen.

8 In een memorie vraagt de Franse ambassadeur op verzoek van de heer Lopes paspoort voor de uitvoer van tweehonderdduizend pond lont, ankers, touwen, koper, tin, lood en masten naar Frankrijk.
HHM wijzen dit verzoek af omdat het land de goederen niet kan missen.

9 Resident Aissema schrijft d.d. Hamburg 9/19 feb. vanwege het grote tekort in Glückstadt en Krempe de gisteren aangekomen wisselbrief van 10.000 rijksdaalder te hebben getrokken.
Hierop nemen HHM verder geen besluit.

10 HHM lezen een brief van de koning van Groot-Brittannië d.d. Westminster 2 feb., ingeleverd door de heer Dolbier, edelman van zijn kamer. Hij verzoekt Dolbier te begunstigen in de lichting van enige ruiters en hun transport naar Engeland en in het verschaffen van wapens die hij naar Engeland moet vervoeren.
Hoewel HHM de Engelse koning op alle mogelijke manieren willen behagen, laat de toestand van het land niet toe buitenlandse troepenlichtingen te laten doen. Daardoor zou immers volk uit het land verdwijnen, terwijl HHM verwachten dat de koning van Spanje gesteund door de paapse Liga (waarvan een groot gedeelte al in Oost-Friesland is gekomen en de grenzen van de Republiek heeft bereikt) hen wil aanvallen. HHM zijn genoodzaakt voor hun verdediging zelf opnieuw een grote groep krijgsvolk te lichten. Daarnaast zouden ruiters door de lichting kunnen overlopen naar de vijand, zoals in het verleden dikwijls is gebeurd.