14
Carleton heeft audiƫntie gevraagd om afscheid te nemen en is met
twee
karossen naar de vergadering gebracht. Daar toont hij een brief
d.d.
22
feb. waarin de
koning van
Groot-Brittanniƫ HHM bericht Carleton terug te roepen en
in
zijn plaats diens neef
Dudleij
Carleton als agent in de Republiek aan te stellen. De
koning
vertrouwt erop dat HHM hem zullen accepteren.
Carleton bericht in opdracht van de koning eind volgende week te zullen vertrekken. Hij vraagt een antwoord op zijn laatste memorie en een besluit zoals zijn koning zal verwachten. Inzake de neutraliteit moeten HHM geen munitie laten verkopen aan
Frankrijk. Net als bij de equipage moeten zij handelen conform de
alliantie.
Tevens verzoekt Carleton door het schip van kapitein
Hemmekens te worden overgebracht. Indien er nog andere schepen op de
Maas klaarliggen, dan moeten deze meevaren tot de
hoogte van de
Theems.
HHM zouden geen bezwaar hebben tegen een langer verblijf van Carleton. Aangezien het de wens van zijn koning is, accepteren zij echter zijn vertrek. Tevens gaan zij akkoord met Dudleij Carleton als agent en zullen zij een besluit nemen over de memorie. Ten slotte schrijven zij de
Admiraliteit te Rotterdam
om kapitein Hemkens en andere aanwezige schepen gereed te houden voor het verzochte vervoer.