20/05/1628, 14

 
English | Nederlands

14 In aanwezigheid van Z.Exc. resumeren HHM het vanmorgen gedane en schriftelijk ingediende verzoek van de Bewindhebbers van de VOC .1
De VOC wil gedurende drie maanden vanaf 1 juni op kosten van het land tien grote oorlogsschepen huren van honderdvijftig tot tweehonderdvijftig last en voorzien van alle scheepsbenodigdheden, een zwaar kanon en alle verkrijgbare munitie. De Compagnie zal de overige benodigdheden voorschieten en de commandeur, vice-commandeur, kapiteins, officieren en matrozen en soldaten, tezamen twaalfhonderd man, selecteren en aannemen. Wel dient de bemanning een behoorlijke eed af te leggen aan HHM of hun afgevaardigden die hun tevens hun commissiebrieven geven zoals andere oorlogsschepen van de Generaliteit die krijgen.
De VOC zal de maandgelden, proviand en andere in de drie maanden voorkomende onkosten van deze vloot voorschieten. Op een lijst zal zij de voorschotten voor de equipage en andere betalingen bijhouden. Bovendien taxeert de Compagnie de door de eigenaars verhuurde schepen en toebehoren, waarvoor het land het risico draagt tijdens de onderneming.
De commandeur en andere officieren van de vloot ontvangen hun instructies van de Bewindhebbers van de VOC. Zij moeten deze strikt naleven en mogen geen andere bevelen opvolgen. Voor het veroveren of laten zinken van vijandelijke schepen of het ontzetten van die van Nederlanders of bondgenoten in handen van de vijand ontvangen de officieren en de bemanning de door het land vastgestelde premie. De resterende winst uit veroveringen komt toe aan het land. Slechts na een verklaring van en bespreking met de raden van de Admiraliteit mogen de Bewindhebbers de veroverde goederen beschrijven en de opbrengst in de eerste rekening en liquidatie aan het land vergoeden. Anderzijds kunnen de Bewindhebbers hun voorschotten voor de equipage, de huur van de schepen, maandgelden en proviand van de bemanning van het land terugkrijgen mits daarvan een correcte rekening wordt ingediend.
Op advies van Z.Exc. gelasten HHM de Bewindhebbers op kosten van het land tien goede schepen te huren en deze te voorzien van proviand, equipage en bemanning. In de vier maanden na half juni, of zodra de monstering is geschied, zullen deze schepen de verwachte schepen uit Oost-Indië bewaken. Ook worden zij ingezet voor de beveiliging van de zee wanneer de schepen binnen de vier maanden in veiligheid zijn gebracht.
Het door de VOC voorgeschoten geld voor de scheepshuur, equipage en bemanning wordt afgetrokken van het verschuldigde of toekomstige konvooi van haar goederen.
De commissie voor de bevelhebbers van de schepen geschiedt volgens de bestaande regel. Hun instructies zullen HHM en Z.Exc. nader met de Bewindhebbers bespreken.
De heren van Zeeland, Friesland, Overijssel en Groningen consenteren in opdracht van hun lastgevers. Die van Utrecht zullen binnen drie dagen de last van hun lastgevers doorgeven. Bij langer uitstel zullen zij eveneens instemmen met het verzoek. De heren van Zeeland voegen hieraan toe dat in ieder geval de soldij en traktementen van de matrozen en officieren goed in acht moet worden genomen.

1 Het verzoek is geïnsereerd in S.G. 3187.