23/05/1628, 4

 
English | Nederlands

4 Enkele binnengekomen scheepskapiteins klagen namens henzelf en op de Rijn, Maas en Waal in het ressort van de Admiraliteit te Rotterdam dienende collega's dat zij en hun matrozen ruim veertig maanden soldij en kostgeld tegoed hebben. Zij verzoeken HHM een spoedige betaling hiervan te regelen. De kapiteins hebben gehoord dat vier op de Waal gelegen schepen zullen worden betaald. Indien dit gebeurt terwijl zij worden overgeslagen, zal dat tot grote onlust leiden onder de onbetaalde matrozen.
HHM vragen hierover advies aan de aanwezige gedeputeerden van de Rotterdamse Admiraliteit.
De binnengekomen mr. Coenraedt Ruis en Willem Brasser bevestigen de klachten van de scheepskapiteins over wanbetaling. De vier schepen op de Waal zijn nog niet betaald omdat Ruis en Brasser het nog niet eens zijn met de RvS over de voet van betaling, het verplaatsen van de matrozen van de schepen naar de redoutes en hun onderhoud.
HHM laten Ruis en Brasser nader overleggen met de RvS en met de anderen onderling een nauwkeurige voet vaststellen voor de betaling van de vier schepen, het logeren van de matrozen op de redoutes en het onderhoud.