26
De afgevaardigden van de
Grote Visserij
compareren en klagen dat slechts één van de vier door de
Admiraliteit te Rotterdam
voor het konvooi van de op de
Maas klaarliggende tweehonderd haringschepen en zestig kleine
vissers beloofde schepen is verschaft. Eén van de beloofde schepen
is
ingezet voor het konvooi van de Rouenvaarders en
twee andere zullen
niet op tijd gereed zijn. Zij verzoeken HHM in deze zorgelijke
situatie
het voor het kruisen bestemde op de Maas gelegen eskader
oorlogsschepen voor veertien dagen in te zetten voor het
konvooieren
van de haringschepen en kleine vissers. Intussen kunnen de in
Amsterdam en
Rotterdam gelegen
konvooischepen worden voltooid en op zee gaan, waarna het eskader
kan
terugkeren naar om te kruisen in haar district.
Voor deze keer en zonder dat dit besluit een precedent schept, laten HHM het eskader kruisers gebruiken voor dit konvooi. Na veertien dagen moet het eskader terugkeren naar haar district om te kruisen.
Noortwyck en
Van der Dusse bespreken
dit met Z.Exc.