25/07/1628

 
English | Nederlands

25 - 07 - 1628

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 De president meldt het gisteren gedane voorstel van dr. Witfelt, secretaris van Emmerik, te hebben besproken met Z.Exc.
HHM laten Witfelt zijn voorstel schriftelijk indienen om het vervolgens met de RvS te bespreken.

2 De Admiraliteit in het Noorderkwartier antwoordt d.d. Hoorn 20 juli op de brief van HHM van 12 juli. Inzake het rekest van kapitein Dirck Jacobsz. Slob bericht zij dat de suppliant en zijn vader het land goede diensten hebben bewezen en dat het in het rekest verhaalde conform de waarheid is gesteld. Niettemin zullen zij zich aangaande het verzochte traktement houden aan het besluit van HHM.
HHM machtigen het College om de suppliant levenslang een maandelijks traktement te betalen.

3 In een rekest klagen de afgevaardigden van het Kruisland onder Steenbergen door die van de polder het Oude Land krachtens een octrooi van HHM te hoog te worden belast. Dit betreft de bijdrage aan de aanleg van een eenvoudige kadijk om het Oude Land te beschermen tegen het uit de lagere gebieden van Bergen op Zoom afkomstige zoute water. De afgevaardigden verzoeken slechts 1.500 pond te hoeven bijdragen, welk bedrag zij reeds hebben opgebracht. Ook vragen zij uitstel van executie van het genoemde octrooi te verlenen totdat zij door HHM of de Raad van Brabant zijn gehoord.
HHM geven het rekest voor advies aan de RvS.

4 Jacques Hackaert, genaamd Swart, majoor te Bergen op Zoom, verzoekt vanwege zijn grote en moeilijke verrichtingen zijn huidige gage te verhogen opdat hij daarmee zijn zoon Michiel Hackaert als assistent kan gebruiken. Anderszins kan men zijn zoon of een andere geschikte kandidaat voor een redelijk gage voor de suppliant laten werken.
HHM geven het rekest voor advies aan de RvS.

5 In een rekest meldt Henrick van Munster to Tyll, heer van Ruinen, eerder bij HHM te hebben geklaagd over de schending van zijn jurisdictie. Daarop hebben de drost en de Landschap Drenthe ten onrechte geprobeerd de correcte uitvoering van het door de suppliant gewezen vonnis te voorkomen. In strijd met de privileges van de suppliant en de gebruiken van de Landschap hebben zij de veroordeelden in hoger beroep ontvangen. De suppliant verzoekt HHM om de drost en alle anderen te gelasten de schendingen te vergoeden en hun te verbieden zoiets nogmaals te doen.
HHM geven het rekest aan de tegenpartij om daarop binnen drie dagen na de aanzegging te reageren.

6 In een brief d.d. Aurich 5/15 juli verzoekt de graaf van Oost-Friesland HHM om hun afgevaardigden te Emden te gelasten aan hem en die van zijn stad Aurich te laten toekomen wat zij voor hun onderhoud nodig hebben. Dit betreft hetgeen een particulier in de stad Emden heeft ondergebracht en de op het huis te Leerort aanwezige voorraad rogge.
HHM voegen de brief bij de propositie van secretaris Witfelt en geven beide stukken voor advies aan de RvS.

7 De RvS adviseert d.d. 21 juli over het op 18 juli ingediende rekest van de weduwe van kapitein Alendorff. De Raad acht de gevolgen van het verzoek te groot. Bovendien worden traktementen slechts gegeven aan weduwen wier echtgenotes in krijgsdienst zijn gebleven.
Desondanks geven HHM toestemming de oudste zoon van de weduwe zodra deze geschikt is dienst te doen toe te laten in de voormalige compagnie van haar man.

8 Secretaris Junius compareert en meldt namens Z.Exc. dat de voor het Scheurtje [Kanaal van Mardijck] voor Duinkerke bestemde zinkschepen uitgerust, bemand en zeilklaar zijn. De hiertoe aangestelde afgevaardigden hebben Z.Exc. gevraagd de schepen te laten konvooieren tot de kust van Vlaanderen. Daartoe stellen zij voor het eskader van vice-admiraal Quast te gebruiken, dat ter bevoorrading op Texel aan land is. Z.Exc. heeft hiervoor geen toestemming willen geven zonder eerst het oordeel van HHM te hebben gevraagd.
HHM laten over deze gehele kwestie besluiten door Z.Exc.

9 Op het nogmaals voorgestelde en op 10 en 17 juli ingediende verzoek van de administrator van Maagdenburg houden HHM vast aan hun eerdere resolutie.

10 HHM resumeren de op 3 juli ontvangen brief van de koning van Zweden ten gunste van de wegens schulden ter berechting door de Hoge Raad in Holland gevangenzittende Paridon van Horn.
HHM zullen de Staten van Holland schrijven met de Hoge Raad overeen te komen dat Paridon van Hoorn wordt vrijgelaten.

11 Een brief van commies Cracou d.d. Elseneur [Helsingør] 6 juli behoeft geen resolutie.

12 De RvS adviseert d.d. 21 juli over het eerste lid van het op 18 mei ingediende rekest van Baudewyn de Man. Hoewel het plakkaat op [het zuiveren van] salpeter geen melding maakt van "geraffineerde salpeter", hetgeen de supplianten volgens hun octrooi in de Republiek produceren, behoort dit vanwege de nadelige gevolgen niet te worden uitgesloten van de keur. Ook al zou de momenteel geproduceerde geraffineerde salpeter zuiver zijn, dan kan later gemaakt salpeter onzuiver zijn. De Raad acht het daarom beter inzake de keur op de geraffineerde salpeter te handelen als gedeeltelijk met het buskruit gebeurt. Uit elk van de in vaten opgeslagen salpeter moet dan met een boor een kleine hoeveelheid worden gehaald, tot een totaalgewicht van 20 à 25 pond. Vervolgens moet dit worden gekeurd conform het plakkaat op grove of ingevoerde salpeter, waarbij aangetroffen ongewenste stoffen als tarra of verlies aan de koper moeten worden vergoed. Indien er niets wordt aangetroffen, wordt er niets in mindering gebracht. Evenmin hoeft de door de raffineerders verbruikte brandstof te worden vergoed, aangezien zij van de geraffineerde salpeter slechts verliezen wat door het vuur en water wordt verbruikt.
HHM nemen dit advies over.

13 Op de vraag op welke manier men Pallen Rooschecrants eer moet betonen, zullen HHM nazoeken wat er is gebeurd met andere ambassadeurs van de Deense koning die niet met de Republiek hebben onderhandeld.

14 Abraham Speeck heeft zijn instrumenten voorbereid en is nogmaals bereid conform de resoluties van 21 en 22 juni een proef met zijn nieuwe uitvinding te doen. Daartoe heeft hij echter nog tweehonderd vadem scheepstouw en achthonderd pond gewicht nodig.
HHM verlenen de suppliant de gevraagde touwen en gewichten uit 's lands magazijn, mits de demonstratie wordt gegeven in het bijzijn van Bas en Stavenis, of een van beiden. Ook moet Speeck het geleende materiaal teruggeven, anders worden de kosten hiervan ingehouden op de hem toegezegde 100 daalder.

15 Inzake het eerste lid van het vrijdag ingediende voorstel van de Admiraliteit te Amsterdam blijven HHM bij hun gisteren genomen besluit.

16 Afgevaardigden van de Admiraliteit in het Noorderkwartier compareren en vragen de mening van HHM over een aantal voorgestelde punten.1
De door de heren van Enkhuizen op konvooi van de grote visserij gestuurde kapitein Lievenheere heeft op zee een Engelse vrijbuiter met represaillebrieven op de onderdanen van de koning van Spanje opgebracht. Vanuit Bristol in Engeland was de vrijbuiter naar een haven in Noorwegen gevaren. Daar had hij een in Vlieland thuishorend en met een lading voor Amsterdam uit Bergen in Noorwegen komend fluitschip overweldigd. Na veertien dagen in handen van de vrijbuiter te zijn geweest, heeft Lievenheere het schip weer veroverd en opgebracht.
De schipper en de eigenaars van de ingeladen goederen verzoeken schip en lading terug te krijgen na een redelijke vergoeding te hebben gegeven aan de kapitein en matrozen. De kapitein meent conform het plakkaat van HHM recht te hebben op een derde deel van het bevrijde schip en de goederen.
De Admiraliteitsraden vragen zich hierover het volgende af:
I Of het plakkaat ook geldt wanneer enkele schepen een piraat weer worden ontnomen.
II Of de kapitein en matrozen conform het plakkaat het opgebrachte schip geheel mogen houden.
III Welk aandeel in de prijs de commandeur krijgt, aangezien het plakkaat dit niet vermeldt.
IV Of er iets verandert als de vice-admiraal of de commandeur zelf op het schip aanwezig is dat de prijs heeft veroverd. Dit is onder meer gebeurd de meest recente verovering van een Duinkerker. Vice-admiraal Quast was toen op het schip van kapitein Codde waarmee de Duinkerker was veroverd.
V Verder proberen die van de VOC ondanks het aanschrijven van HHM op alle mogelijke manieren de betaling van de waarde van het schip Griffioen te ontlopen. Het Admiraliteitscollege had dit schip uitgerust voor de vloot van admiraal L'Heremite. Nu wordt het door de Compagnie in Oost-Indië gebruikt, waar het waarschijnlijk blijft. De raden verzoeken HHM de Bewindhebbers van de VOC te dwingen om de waarde van het schip te betalen.
VI De konvooimeesters van Hoorn en Enkhuizen hebben het College verzocht hun rekening te vereffenen van het door de VOC aan hen verschuldigde konvooigeld. Aangezien zij weinig kans hebben dit betaald te krijgen, verzoeken de raden vanwege deze en andere mondeling gemelde redenen een definitieve afrekening met de Compagnie te doen.
VII HHM hebben de raden gelast voortaan de voor de kust van Vlaanderen bestemde schepen langs de kust te bevoorraden. Omdat zij bij het sturen van de proviand veel moeilijkheden hebben ondervonden vragen de raden of HHM vasthouden aan dit besluit.
HHM geven de punten voor advies aan de aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges, behalve het vijfde punt. Zij verzoeken de VOC ernstig het schip te vergoeden.

17 Op advies van de RvS en na bespreking met Z.Exc. geven HHM het volgende antwoord op de op 18 juli ingediende propositie van Pallen Roosencrans, ambtman van Wardingbergen, Glingen en Creucker.
2 Inzake het eerste punt waarderen HHM het dat de Deense koning hen conform de alliantie heeft ingelicht over de door enkele grote machthebbers betrachte moeite om hem tot vrede over te halen. Zij bedanken hem voor het informeren en verzoeken hem daarmee verder te gaan. Z.M. zal bij de besprekingen zeker ontdekken dat de onderhandelingen slechts dienen om hem van mening te doen veranderen en onenigheid onder de bondgenoten te veroorzaken, zoals in de propositie wordt gesteld. Z.M. moet daarom voorzichtig te werk gaan en geen akkoord sluiten dat schadelijk voor hem en zijn nazaten is. Door onzorgvuldige onderhandelingen zou hij zonder behoorlijke verdediging kunnen komen te staan. Als de koning HHM informeert over de voortgang van de onderhandelingen, zullen zij hem daarover adviseren.
Inzake het tweede punt hebben HHM Z.M. eerder in een afzonderlijk noodgeval enkele musketiers toegezegd. Sindsdien is de situatie echter zodanig veranderd, dat zij voor hun eigen verdediging nog tienduizend man extra hebben moeten aannemen. Z.M. zal hun weigering de musketiers te leveren dus wel accepteren.
Aangaande het derde punt verklaren HHM dat de koning van Groot-Brittannië de vier regimenten Engelsen tot één regiment heeft teruggebracht. Bovendien wil hij een grote groep soldaten naar de Elbe zenden, waarmee de plaatsen langs deze rivier afdoende zijn bemand. Ten slotte zou het merkwaardig zijn oude soldaten met nieuwe om te ruilen, daar de nieuwe op andere plaatsen evengoed kunnen dienen als de oude.
Inzake het vijfde punt moet Z.M. zich realiseren dat HHM al hun marine inzetten om Duinkerkers en andere vijandelijke schepen uit zee te houden. Naast de 35 schepen, vijf jachten, vijf fregatten en alle andere konvooischepen hebben zij nog tien oorlogsschepen uitgerust. Z.M. heeft meer baat bij de afleiding die deze schepen teweegbrengen, dan bij het sturen van vier schepen. HHM zullen dit echter nader bespreken, hoewel zij op zee zodanig worden aangevallen dat zij zelf wel hulp zouden kunnen gebruiken.
Inzake het zesde punt zullen HHM zoveel mogelijk zorgen dat de maandelijkse subsidie behoorlijk wordt betaald en aangewend voor het behoud van de plaatsen langs de Elbe.
Inzake het zevende punt zullen HHM helpen bij het laten verstrekken van bewijzen voor de betalingen en de bestemming van het geld. Bovendien helpen zij te bewerkstelligen dat het nog bij particulieren resterende geld wordt betaald.
Met het achtste punt zouden HHM graag instemmen, indien er hier geen groot gebrek aan buskruit zou zijn. Men heeft het buskruit zelf nodig, waardoor zij ook niet meer dan zestienduizend pond naar Glückstadt hebben kunnen sturen.
De vrije uitvoer van wapens hebben HHM al eerder geweigerd, aangezien zij meenden dat dit in het nadeel van de kooplieden zou zijn. Indien Z.M. zijn ministers echter rechtstreeks wapens zou laten kopen in de Republiek, waarmee het belang van de kooplieden niet in het geding zou zijn, dan zullen HHM instemmen met de vrije uitvoer daarvan.
HHM laten hun ambassadeurs bij de koning van Groot-Brittannië de goede bedoelingen van de Deense koning ondersteunen en bedanken hem voor het wederkerige aanbod in de propositie.

1 Deze punten zijn geïnsereerd in S.G. 3187.
2 Het antwoord is geïnsereerd in S.G. 3187 en gedrukt in: Aitzema, S. & O. kwarto II, 656-658/folio I, 787-788.