5
De
president bericht dat Z.Exc. uit betrouwbare bron heeft vernomen dat
de vijand in de havens van
Vlaanderen een zeer
sterke
zeevloot uitrust. Hij vraagt HHM of het niet nuttig zou zijn de
twee
eskaders kruisers van de
Admiraliteit te
Rotterdam
en de
Admiraliteit in Zeeland
te
voegen
bij de voor de
kust van Vlaanderen bestemde schepen. Zolang de vijand binnengaats
kan worden gehouden, zou men ook het eskader van
commandeur
't Lam in de buurt
kunnen
laten kruisen.
Als de
vijand uit vaart, zouden alle genoemde schepen de vijand moeten
achtervolgen en vernietigen. De afgevaardigden van de
Grote Visserij
moeten hiervan op
de
hoogte worden gebracht om hun commandeur hierover te
informeren.
HHM verzoeken Z.Exc. luitenant-admiraal
Dorp aan te schrijven met de langs de kust onder zeil liggende
schepen de havens van Vlaanderen te bezetten. Ook dient Z.Exc.
- zonder
de resoluties aangaande het kruisen te schaden - aan de commandeurs
van
door
Rotterdam, Zeeland en de
VOC
uitgeruste eskaders te schrijven met hun schepen naar de genoemde
kust
te
gaan om te helpen de vijand binnengaats te houden. Daarbij moeten
zij
zo
dicht bij elkaar blijven, dat zij elkaar met het kanon of
anderszins
kunnen seinen wanneer de vijand uit vaart. Indien dit gebeurt,
moeten
zij de vijand gezamenlijk aanvallen en vernietigen.
Daarna
moeten de schepen zich terugtrekken naar hun bestemming. De
afgevaardigden van de Grote Visserij worden hiervan op de hoogte
gesteld, opdat zij hun commandeur en andere voor het konvooi van de
visserij bestemde oorlogsschepen over de vijandelijke plannen
kunnen
berichten.
Ook verzoeken HHM Z.Exc. het aantal soldaten op de voor de kustbewaking en het kruisen bestemde oorlogsschepen te vergroten.