13/09/1628

 
English | Nederlands

13 - 09 - 1628

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 De Admiraliteit te Amsterdam adviseert d.d. 5 sept. over het op 28 aug. ingediende rekest van Marten en Matheus van Halewyn. Het College meent dat de verzochte uitvoer van driehonderdduizend pond zwavel naar neutrale landen alleen maar gunstig is voor de Nederlandse handel.
HHM geven de supplianten toestemming om ieder honderdvijftigduizend pond zwavel naar neutrale landen te mogen uitvoeren, mits zij daarover 's lands belasting betalen. De uitvoer zal overeenkomstig het gewicht op beide akten worden aangetekend.

2 Gerrardt van Schoonhoven en Joost Brasser verzoeken om terugbetaling van de door hen op de Venetiaanse subsidie voorgeschoten 99.000 pond. Vanwege omstandigheden kunnen zij daarop niet wachten totdat Burlemachi het door HHM aan de Engelse regimenten voorgeschoten geld heeft terugbetaald.
HHM gelasten en machtigen ontvanger-generaal Doublet om Schoonhoven en Brasser tot uitstel van de terugbetaling over te halen. Als zij dit weigeren, moet hij er ander geld voor lenen.

3 De RvS adviseert d.d. 5 sept. over het op 18 juli namens de graaf van Hautekercke ingediende rekest. Uit de in het verzoek genoemde redenen en de attestatie van de hertog van Aarschot en de prinsen van Espinoij en Chimaij blijkt dat de suppliant altijd neutraal is gebleven. De Raad ziet daarom geen bezwaar in het verlenen van de verzochte neutraliteit om actief en passief een proces te kunnen volgen tegen de curatoren van graaf Lamorael van Egmont.
Conform het advies verlenen HHM de suppliant de verzochte neutraliteit.

4 Pieter Martensz. Coij schrijft uit Algiers een brief d.d. 18 en twee brieven d.d. 24 juli. Hij heeft twee wisselbrieven getrokken van totaal 852 stukken van achten: een van 252 stukken van achten, te betalen aan Josias Marischal, en een van 600 stukken van achten, te betalen aan Dirck Reiniersz.
HHM kijken in de retroacta na of dit landszaken betreft. Vervolgens zullen zij de Directeurs van de Levantse Handel de genoemde bedragen van het lastgeld laten betalen.

5 De Generaliteitsrekenkamer adviseert d.d. 29 aug. over het op 26 aug. ingediende rekest van ontvanger Jacob Lucasz. De Rekenkamer heeft de door de suppliant verzochte makelaardijkosten niet betaald omdat deze niet kon bewijzen ooit iets aan makelaardij over geleend geld te hebben betaald. In plaats daarvan zou het traktement van de suppliant jaarlijks verhoogd dienen te worden.
HHM geven de suppliant vanwege zijn aanspraken eenmalig 900 gld.

6 De in Utrecht wonende erfgenamen van Frederick Mathijsz. van Lobbrecht en Daniel de Blijs verzoeken het octrooi over een molenwerk met tien jaar te verlengen.
HHM verlenen de supplianten voor acht jaar octrooi in de gebruikelijke vorm vanaf de beëindiging van de op 7 maart 1622 aan Frederick Matthysz. van Lobbrecht toegestane verlenging.

7 De gedeputeerden van de provinciale synodes verzoeken conform de resolutie van 5 juli 1625 in aanwezigheid van afgevaardigden van HHM de in een kist bewaarde papieren van de Nationale Synode te mogen onderzoeken. Zij willen voorkomen dat dit voortreffelijke werk schade lijdt door te lang opgeborgen te liggen.
HHM laten de gedeputeerden in aanwezigheid van Brunix en Marienburch de genoemde papieren bezichtigen.

8 De voerlieden van Gelderland vragen de betaling te regelen van hun wagendiensten in 1626 en 1627.
HHM sturen dit rekest door naar de RvS met het verzoek om de supplianten tevreden te stellen.

9 In een rekest melden de aannemers van de nieuwe verdedigingswerken langs de Veluwezoom dat zij de eerste termijn van in totaal 11.250 gld. niet hebben ontvangen, hoewel aan de supplianten bij de aanbesteding contant geld is toegezegd. Zij verzoeken de betaling van deze en de volgende termijnen te regelen.
HHM machtigen de RvS om de gedeputeerden ter Staten-Generaal van Gelderland, Holland, Utrecht en Overijssel te ontbieden en hun quoten in de voor de genoemde fortificaties benodigde betaling onderling overeen te komen. Deze provincies hebben immers toegezegd dit geld ten laste van de Generaliteit te lenen.

10 Naar aanleiding van het op 7 sept. genomen besluit over de declaratie van Henderick Ruisch geven HHM hem 48 gld. 12 st. boven de toegezegde 101 gld. 8 st. Van het totaalbedrag à 150 gld. wordt ordonnantie gedepêcheerd.

11 Op verzoek van Adriaen van den Cruyce geven HHM hem een vergoeding van 36 gld. voor zijn wekelijkse berichten in 1628. Hiervan wordt ordonnantie gedepêcheerd.

12 Burgemeester Berckel, voormalig commissaris bij de gevangenenruil, compareert en bericht over de hem op 2 sept. ter hand gestelde zaak van Willem Worchmans en Ambrosius Faes, inwoners van Geldern. Berckel verklaart dat deze personen vallen onder het op 3 juli 1627 te Roosendaal gesloten verdrag van de gevangenenruil, aangezien dit van toepassing is op iedereen die niet in een oorlogsgebied of vanwege de contributie op het platteland is opgepakt en voor 3 juli 1627 is gevangengenomen. Dientengevolge behoren Worchmans en Faes de 2.000 gld. terug te krijgen waartoe zij conform het vonnis van de RvS ten gunste van de soldaten zijn veroordeeld.
HHM geven dit advies met bijlagen voor advies aan de RvS.

13 De RvS compareert en geeft HHM de door hem uit de consenten voor het lopende jaar 1628 gehaalde defecten.
Na lezing van de defecten verlenen HHM de provincies op hun verzoek een kopie daarvan. Verder verzoeken HHM de Raad alle in gebreke blijvende provincies tot eendrachtige consenten over te halen. Er wordt geen besluit genomen over de liquidatie van de provincies met de Generaliteit van de in vorige jaren gedragen consenten en de aflossing van de leningen ten laste van het land.

14 De RvS bericht dat de termijn van drie weken waarbinnen de katholieke geestelijkheid te Emmerik [Emmerich] is verzocht de acties tegen de gereformeerde religie te Wezel te herstellen morgen is verstreken. De termijn voor Rees en Ravenstein zal enkele dagen later aflopen. De Raad vraagt daarom of hij de retorsie moet voortzetten.
HHM resumeren hun resoluties van 18 juli en 19 aug. hierover. Op advies van de Raad laten zij als tegenmaatregel op de behandeling van de gereformeerden te Wezel alle openbare kloosters en jezuïtenkerken waarin de katholieke religie wordt uitgeoefend in Emmerik en Rees voorlopig voor acht dagen sluiten. HHM vertrouwen erop dat de katholieke geestelijkheid aan de gereformeerde gemeente in Wezel genoegdoening zal geven. Als dit na afloop van de acht dagen niet is gebeurd, wordt de katholieke geestelijkheid gelast om hun ornamenten en meubelen uit de kerken te halen, waarna de kerken door de gereformeerden in Emmerik en Rees in gebruik worden genomen. De katholieke kerk te Ravenstein en elders in het Land van Kleef wordt nog enige tijd ontzien. HHM verzoeken de Raad om deze resolutie uit te voeren en altijd in acht te nemen dat daarbij geen overlast plaatsvindt.