1
Meeus Maertensz. de Haes, burger van Rotterdam, verzoekt een verklaring over de op 4
maart aan
hem verleende akte van relief. Hij wil weten of hij
vanwege zijn nalatigheid in het lopende proces tegen
Frans
Coopman slechts de gerechtskosten moet
betalen vanaf de afwijzing van
het
verweer en zijn verkregen uitstel om op de eis te antwoorden totdat
hij bij verstek is veroordeeld. Ook wil de suppliant
weten of HHM vinden dat de in de akte genoemde renten moeten worden
uitgebreid tot enkele ordinaris daggelden of zelfs maandgelden, of
slechts tot de door Coopman aan te tonen door de nalatigheid
misgelopen
renten. Ten slotte vraagt De Haes HHM hoeveel hij in het
algemeen
aan kosten en renten voor zijn nalatigheid zou moeten betalen.
HHM geven het rekest aan de tegenpartij om daarop binnen acht dagen te reageren.