10
Bas,
Hertevelt en
Jensema zijn teruggekeerd uit
Zeeland. Zij berichten dat de
Staten
van deze provincie na
door
hen betrachte
gedane inspanningen bereid zijn als volgt te besluiten aangaande de
aanpassing van de consenten over het huidige jaar:
Voor dit jaar zullen de Staten zes en een halve compagnie oude Fransen betalen, zonder deze echter op repartitie aan te nemen. Ditzelfde geldt voor de compagnieën ruiters van ritmeester
Haeften en twee en een derde compagnieën soldaten van het regiment
van
Candale.
Aangaande het logiesgeld stemmen de Staten in met hun quote in de 100.000 gld. en in de 200.000 gld. per maand aan legerkosten zolang het leger te velde is.
Verder zal Zeeland proberen informatie in te winnen over het werkelijk door de burgers van
Breda voorgeschoten bedrag aan de belegerde militie en in hoeverre
de Franse troepen van de Franse subsidie zijn betaald. Vervolgens
zullen de Staten trachten de belanghebbenden zorgvuldig en redelijk
tevreden te stellen.
De Staten gaan ermee akkoord dat de compagnieën ruiters van
Rouillac en
Monschau worden
voortgezet en uitgebreid en dat de kurassiers van ritmeester
Eeckeren
worden
uitgebreid. Zij vertrouwen erop dat deze kosten van de algemene
inkomsten,
de
contributies en schattingen van de Unie kunnen worden betaald.
Zodra hun financiële situatie het toelaat, zullen de Staten geld bestemmen voor het fort van
Steenbergen. Zij vertrouwen erop dat de kosten voor het fort
Henricus en
de
bouw van de hutten daar algemeen gedragen worden. In
overeenstemming
met de verzochte consenten voor de forten rond
Bergen op
Zoom en conform de met
Holland
vastgestelde betalingsregeling zullen
zij hiervoor naar verhouding en op gelijke voet met Holland
betalen.
HHM geven deze nadere verklaring aan de RvS om er de defecten uit te halen.