27/09/1628, 10

 
English | Nederlands

10 Bas, Hertevelt en Jensema zijn teruggekeerd uit Zeeland. Zij berichten dat de Staten van deze provincie na door hen betrachte gedane inspanningen bereid zijn als volgt te besluiten aangaande de aanpassing van de consenten over het huidige jaar:
Voor dit jaar zullen de Staten zes en een halve compagnie oude Fransen betalen, zonder deze echter op repartitie aan te nemen. Ditzelfde geldt voor de compagnieën ruiters van ritmeester Haeften en twee en een derde compagnieën soldaten van het regiment van Candale.
Aangaande het logiesgeld stemmen de Staten in met hun quote in de 100.000 gld. en in de 200.000 gld. per maand aan legerkosten zolang het leger te velde is.
Verder zal Zeeland proberen informatie in te winnen over het werkelijk door de burgers van Breda voorgeschoten bedrag aan de belegerde militie en in hoeverre de Franse troepen van de Franse subsidie zijn betaald. Vervolgens zullen de Staten trachten de belanghebbenden zorgvuldig en redelijk tevreden te stellen.
De Staten gaan ermee akkoord dat de compagnieën ruiters van Rouillac en Monschau worden voortgezet en uitgebreid en dat de kurassiers van ritmeester Eeckeren worden uitgebreid. Zij vertrouwen erop dat deze kosten van de algemene inkomsten, de contributies en schattingen van de Unie kunnen worden betaald.
Zodra hun financiële situatie het toelaat, zullen de Staten geld bestemmen voor het fort van Steenbergen. Zij vertrouwen erop dat de kosten voor het fort Henricus en de bouw van de hutten daar algemeen gedragen worden. In overeenstemming met de verzochte consenten voor de forten rond Bergen op Zoom en conform de met Holland vastgestelde betalingsregeling zullen zij hiervoor naar verhouding en op gelijke voet met Holland betalen.
HHM geven deze nadere verklaring aan de RvS om er de defecten uit te halen.