21/10/1628

 
English | Nederlands

21 - 10 - 1628

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 De president bericht dat de ambassadeurs in Frankrijk op verzoek van de koningin-moeder aan Z.Exc. hebben geschreven. Deze is verzocht te regelen dat de door de ruiters en soldaten in Grave bij het veroveren van een vijandelijk konvooi van de prins van Modena afgenomen goederen en juwelen worden teruggegeven.
HHM laten de griffier Z.Exc. verzoeken aan de ambassadeurs in Frankrijk te antwoorden dat de juwelen en goederen zijn aangetroffen onder een vijandelijk konvooi, waarvoor strijd is geleverd. Hierdoor worden de goederen als rechtmatige buit beschouwd. HHM vragen hun ambassadeurs dit in passende bewoordingen aan de koningin-moeder door te geven.

2 Essen en Noortwijck berichten conform de resolutie van 14 okt. de op 13 okt. ontvangen brief van de koning van Frankrijk en de retroacta over de zaak tussen diens op Oost-Indië handeldrijvende onderdanen en de VOC te hebben onderzocht. Z.M. verzoekt deze zaak in Frankrijk door zijn commissarissen en de ambassadeurs te laten hervatten en bij te leggen.
Het advies van Essen en Noortwijck in aanmerking genomen zullen HHM de koning beleefd antwoorden dat over de genoemde zaak door enkele gedelegeerde rechters met toestemming van ambassadeur D'Espesses en met kennis van zaken is besloten. Zij vragen hem de zaak hierbij te laten en geen kaperbrieven te verlenen. Verder worden van alle retroacta en bewijsstukken aangaande deze zaak kopieën gemaakt om aan de ambassadeurs in Frankrijk te sturen. HHM gelasten hun de koningin-moeder te informeren over de rechtmatige behandeling van deze zaak, opdat de dreiging van de kaperbrieven wordt tegengehouden.

3 De aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges compareren. Zij melden met de anderen te hebben afgesproken de uitvoering van het recht van voetspoeling eerst te willen bespreken met hun Colleges voordat zij hierover berichten.
HHM staan dit toe en wachten hun bericht af.

4 Naar aanleiding van de memorie van de heer Morisset, secretaris van voormalig ambassadeur D'Espesses, verlenen HHM hem en zijn dienaren en equipage gratis paspoort om door Brabant naar Frankrijk te mogen vertrekken.

5 De aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges berichten dat kapitein Van der Parre met schip en bemanning zee heeft gekozen.
HHM schrijven luitenant-admiraal Dorp om de kapitein te laten voorkomen zodra deze langs de kust van Vlaanderen verschijnt. Hij is immers zonder diens toestemming op 12 aug. aan land gegaan en daar lange tijd gebleven.

6 HHM zullen de op 21 sept. ontvangen brief van de koning van Zweden beantwoorden. De koning vraagt hierin om hulp bij de verdediging van Stralsund.

7 Op verzoek van HHM belooft de binnengekomen fiscaal van de Admiraliteit te Rotterdam hun zo spoedig mogelijk een overzicht te sturen van de achterstallige betalingen van de raden van het College en andere door de gedelegeerde rechters veroordeelde Rotterdamse suppoosten.

8 Naar aanleiding van de memorie van Camerarius om een partij buskruit ten behoeve van Z.M. van Zweden te mogen uitvoeren laten HHM hem aangeven om welke hoeveelheid het gaat. Als dit bekend is, zullen zij overwegen of de verzochte uitvoer gezien de toestand van het land mogelijk is.

9 HHM laten de heren die willen weten hoe het met de contributies is gesteld zich wenden tot de thesaurier-generaal en commies Verhaer. Zij zullen hun nauwkeurig over alles informeren.

10 Naar aanleiding van het verzoek van verschillende Amsterdamse kooplieden wier schepen en goederen door Engelsen in beslag zijn genomen laten HHM de griffier agent Carlaton verzoeken om ten gunste van hen aan Engeland te schrijven opdat de schepen worden vrijgelaten.

11 De burgemeesters en raden van Hoorn berichten d.d. Hoorn 17 okt. niet te kunnen toestaan dat Jan Symonsz. Blauhulck zijn aanstelling als vendumeester van de Admiraliteit in het Noorderkwartier in hun stad zou uitoefenen.
HHM geven de brief aan het genoemde College om erover te berichten.

12 De aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteit te Dokkum vragen of met goederen beladen Nederlandse schepen richting Oost-Friesland - en andere plaatsen waar keizerlijke troepen liggen - op de Wadden mogen worden veroverd door Deense schepen of dat staatse oorlogsschepen dit mogen voorkomen. Dit laatste is op 6 en 18 aug. gelast aan luitenant-admiraal Dorp aangaande Fransen en Engelsen die Frankrijk en Engeland varende Nederlandse schepen zouden aanvallen.
HHM laten de president deze zaak met Z.Exc. bespreken.

13 HHM laten de president met thesaurier-generaal Van Goch spreken over de begroting van de verdedigingswerken en de servitiën en het opnemen ervan in de komende petitie van 1629.

14 Joost Jacobsz. Olijcan verzoekt ontvanger Houffijsser hem jaarlijks zijn traktement van 120 gld. te laten betalen voor de bewaking van het geschut van de Admiraliteit te Amsterdam , net zoals zijn voorganger regelmatig heeft ontvangen.
HHM vragen hierover advies aan de Generaliteitsrekenkamer .

15 Over het verzoek van Lenard Cornelisz. Raven om vijftigduizend balken en sparren en tienduizend vuren balken te mogen uitvoeren vragen HHM advies aan de aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteiten.

16 De aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteiten geven hun mening over de kwestie van de solliciteurs voor het innen van het geld voor de op de staat van oorlog te water gerepartieerde schepen.
HHM bepalen dat er solliciteurs in de provincies zullen worden aangesteld.

17 Schaffer bericht over het verzoek van zijn lastgevers om een zetel in de Admiraliteit in Zeeland te krijgen. Zo kunnen zij de besteding van het geld voor de op hun gerepartieerde en onder leiding van het College berustende schepen beter controleren. Als dit niet gebeurt, willen zij hun bijdrage aan deze schepen niet betalen, temeer omdat in de vastgelegde regeling van de repartitie wordt gesteld dat het geld voor de gerepartieerde schepen in handen komt van degenen die namens de betalende provincie in het College zitten.
Maandag zullen HHM de extraordinaris afgevaardigden van Groningen hierover horen en met hen een oplossing bedenken.

18 HHM verzoeken de afgevaardigden tot de beveiliging van de zee uit te zoeken hoeveel de Admiraliteitscolleges in verhouding tot hun kosten afzonderlijk tegoed hebben van het tweede geconsenteerde miljoen voor het subsidie van de marine over 1628. Als zij dit gezien hebben, gelasten HHM de ontvanger-generaal conform de uitkomst hiervan de Admiraliteitscolleges op de provincies te assigneren.

19 Wijnhandelaar Bernardt Braem c.s. is appèl verleend tegen een in hun nadeel en in het voordeel van enkele soldaten uit het garnizoen van Groenlo gewezen vonnis van de RvS. Zij verzoeken drie verklaringen als voornaamste bewijsstukken te mogen bijvoegen, zodat deze zaak kort en goed kan worden berecht.
HHM geven de stukken aan de tegenpartij om daarop binnen veertien dagen na de aanzegging te reageren.

20 Naar aanleiding van het verzoek van Johannes Clein, een verdreven schoolmeester uit Heppenheim an der Wiese in de Nederpalts, geven HHM hem uit medelijden 12 gld. Kamerbewaarder Herdersum zal hem dit bedrag uitkeren.

21 De weduwe van kolonel Lambrecht Charles, voormalig gouverneur van Nijmegen, verzoekt terugbetaling van de door haar man bij de aanval op het kasteel en de stad Goch uitgegeven 6.000 gld. Verder vraagt zij ter vergoeding van de in de stad veroverde zaken een pensioen voor haarzelf en haar vier kinderen, evenals de weduwen van de kolonels Hinderson en Fama dat ontvangen.
HHM geven het rekest voor advies aan de RvS.

22 Beaumont reageert namens de Staten van Zeeland op de door de drost, burgemeesters, schepenen en raad van Bergen op Zoom ingediende remonstranties en stukken. De magistraat blijft 10 st. heffen over door haar stad naar het kwartier van de staatse soldaten vervoerd bier.
HHM laten Beaumont de argumenten van zijn weerwoord opschrijven, opdat deze kunnen worden onderzocht.

23 In een remonstrantie meldt ontvanger Cornelis Oostermans dat de magistraat van Bergen op Zoom over de uitvoer van iedere ton vis en haring ½ gld., van iedere ton zeep 15 st. en van ieder okshoofd Franse wijn 1 gld. blijft heffen.
HHM geven het rekest aan de aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges. Zij moeten dit onderzoeken en erover berichten.

24 Cornelis Pynaecker, voormalig gezant in Algiers en Tunis, vraagt om de aanwezige afgevaardigden van Emden te verzoeken met hem af te rekenen. Het betreft de door Pynaecker op aandringen van de burgemeesters en raad van deze stad in Tunis en Algiers gedane betaling voor de vrijlating en kosten van tien uit Emden afkomstige slaven.
HHM verzoeken de afgevaardigden om Pynaecker tevreden te stellen.