15/12/1628

 
English | Nederlands

15 - 12 - 1628

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Notaris Vosmer antwoordt schriftelijk op het gisteren ingediende rekest van Gerrardt van Brouchoven dat de eis van de suppliant om de kosten die door hem in de herberg en elders met zijn voerman zijn gemaakt te laten opbrengen door de ruiters die hem gevangen hebben genomen, onredelijk is. Brouchoven logeerde namelijk op eigen verzoek in de herberg (anders zou hij met minder kosten in de gevangenis hebben gezeten) en bovendien wordt daarvan in het vonnis dat tussen hem en de ruiters is gewezen, geen melding gemaakt. Ook is het verzoek van Van Brouchoven om restitutie van de zilveren schaal en de kanjanten ongefundeerd. Het vonnis zou door HHM niet opnieuw geïnterpreteerd moeten worden.
Dit rekest van Brouchoven en het antwoord van Vosmaer als lasthebber van de 35 ruiters te Bergen op Zoom gaat voor een beslissing naar de RvS.

2 Pieter van Damme en Pieter Dirxsz. Schriver verzoeken HHM om commissarissen aan te stellen, aan wie ze de modellen van hun uitvindingen kunnen tonen.
De supplianten moeten deze aan de RvS tonen.

3 HHM besluiten naar aanleiding van de remonstrantie van Abraham Woutersz., kamerbewaarder van de gevangen remonstrantse predikanten op het fort Loevestein om aan Marcus de Bye, luitenant van Langeracq, commandant op dit fort, ordonnantie te verlenen van de 2 gld. die hij de kamerbewaarder van 13 sept. 1627 tot 13 nov. wekelijks aan sluitgeld heeft betaald.

4 De provincies zijn gemaand zich uit te spreken over de verantwoording van de vijf speciën, eerder door de gedeputeerden van Holland voorgesteld en per brief door HHM aan de principalen voorgelegd.
Enkele gedeputeerden verklaren hierop nog niet gelast te zijn.

5 Jan Jansz. Gernou, brugmeester van de schipbruggen en ponten van de Generaliteit, verzoekt om betaling van 63.000 gld. aan door de pontgasten verdiende soldij.
Een besluit wordt opgeschort totdat de gedeputeerden van Holland zich nader hebben uitgesproken over de uitschrijving van de 500.000 gld. in mindering op de legerlasten van de verschillende provincies die dit jaar werden geconsenteerd maar niet betaald omdat het leger niet te velde is geweest.

6 Hendrick Gillisz., burger te Amsterdam, verzoekt een algemene machtiging om met vijf of zes soldaten onmiddellijk het vonnis over de erfgenamen van Willem Elschaten uit Goch] te mogen voltrekken.
HHM zullen de retroacta laten opzoeken.

7 HHM bepalen naar aanleiding van het verzoek van de ingezetenen van het platteland van het markizaat van Bergen op Zoom dat zij zich evenals andere ingezetenen van de Verenigde Provincies hebben te houden aan het in november aangenomen en uitgevaardigde plakkaat met het uitvoerverbod van tarwe en rogge.

8 De RvS adviseert d.d. 14 dec. over het op 9 dec. ingediende rekest van Adriaen Govertsz., woonachtig te Waalwijk.
Conform het advies besluiten HHM dat de suppliant geen akte nodig heeft om vee in Holland en Brabant te kopen, omdat de licenten zijn opengesteld. Bovendien is het niet geraden een dergelijke akte uit te geven, omdat deze gemakkelijk kan indruisen tegen de een of andere resolutie die in de toekomst kan worden genomen.

9 De gedeputeerden van Holland delen mee dat de quote van hun provincie op bezwaren stuit. Zij zien niet waar dat geld vandaan moet komen. Daarom hebben ze op de consumptie van boter 4 gld. op elk vat ingesteld. Daarin wordt grote fraude gepleegd met het voorwendsel dat de boter in de schepen buitenduins wordt geconsumeerd. De gedeputeerden van Holland verzoeken HHM daarom de provincies te laten aannemen om alle buitenduins geconsumeerde boter met dezelfde impost te bezwaren, om zo fraude te vermijden. Hieronder valt niet de boter die als koopwaar uitgevoerd en verkonvooid wordt.
Omdat Friesland en Groningen bezwaar maken, stellen HHM een beslissing uit.

10 Bas, Aelbertsz. en Schaffer rapporteren dat zij met instemming van HHM met Cornelis van Leuwen voor hemzelf en in naam van Pauwel de Willem, kooplieden te Amsterdam, een wissel hebben gesloten van 100.000 gld. Telkens wordt 25.000 met tussenpozen van veertien dagen betaald aan commissaris Hoogenhouck te Hamburg, in rijksdaalders of de waarde ervan. De kooplieden zullen van HHM geen schade, provisie, courtage of iets anders eisen. HHM beloven acht dagen nadat hun door kwitantie van Hoogenhouck is blijk gegeven van de betaling, aan de kooplieden in banco te Amsterdam 50 st. voor elke rijksdaalder die conform de afspraak is uitgeteld terug te betalen en 4 p. Hollands tot avance.
HHM bekrachtigen dit contract en bedanken de gedeputeerden voor hun moeite. Ze verklaren eendrachtig niet in gebreke te zullen blijven hun quote in de vervallen som tijdig te verschaffen, conform de teneur van dit contract.

11 Ontvangen is een brief van de gezanten van HHM in Frankrijk d.d. Parijs 2 december.
Er wordt geen resolutie genomen.

12 HHM behandelen de vier punten van het alliantietraktaat met de kroon van Frankrijk, ten eerste de instemming met het traktaat met de vijand, het tweede de uitleg van "vrienden en bondgenoten", ten derde van het gebruik van het contresecours en ten vierde geen bestand- of vredestraktaat te mogen sluiten met de koning van Spanje, zolang de koning van Frankrijk slag levert in Italië.
HHM mogen noch kunnen de koning in de alliantie het woord "instemming" laten gebruiken, want hiermee zou de soevereiniteit van het land worden geschaad. Om de redenen en bedenkingen die door de provincies naar voren zijn gebracht zullen HHM betreffende het tweede punt hun gezanten in Frankrijk een brief schrijven met daarin uitvoerig de door de provincies aangevoerde redenen. Zij moeten afzien van verdere besprekingen over een traktaat of deze indien reeds gestart, afbreken. Daarna moeten ze naar behoren afscheid nemen, als goede vrienden en naar tevredenheid van de koning, zonder hem te beledigen. Ze moeten officieus de oprechte bedoelingen en de genegenheid van deze staat verklaren, meedelen de vriendschappelijke betrekkingen met hem te willen bewaren en de handelsbetrekkingen met zijn onderdanen te willen voortzetten, met daarbij de toezegging de neutraliteit met de twee kronen gedurende hun twisten te zullen behouden.
De gezanten moeten hun vertrek als volgt onderbouwen. Tijdens de onderhandelingen met de koninklijke commissarissen in afwezigheid van de koning hebben zij op grond van wat zich verder nog aandiende aangaande Italië - zij vertrouwen erop dat de koning deze zaak ter hand zal nemen - zoveel belangrijke overwegingen meegekregen, dat zij HHM geschreven hebben om een nadere instructie. Deze hebben hun gelast terug te keren om daarover met meer zekerheid te kunnen overleggen en te besluiten. Dat kan niet snel omdat dit conform de staatsinrichting en de aard van de regering moet worden ingebracht in de afzonderlijke provincies. Hun landdagen zijn weinig frequent en duren lang. De koning moet om dit te bespoedigen maar contact opnemen met hun principalen. Zij moeten de dag van hun vertrek van het hof tijdig bekendmaken aan de gezanten van HHM in Engeland, die dan door HHM gelast zullen worden gelijktijdig terug te keren, dit om het wantrouwen en de jaloezie van Frankrijk ten aanzien van de kroon van Groot-Brittannië weg te nemen. Indien de gezanten oordelen dat het land op andere wijze beter gediend is, moeten zij HHM daarvan op de hoogte stellen.
De gezanten in Frankrijk mogen, ondanks hun terugroeping, hun vertrek uitstellen indien zij oordelen dat hun verblijf aldaar in het belang is van dit land. HHM laten dit ter beoordeling aan de gezanten, maar zij moeten HHM daarvan wel zo snel mogelijk op de hoogte brengen.

13 Beaumont rapporteert krachtens de resolutie van 10 dec. de brief van de gezanten in Engeland d.d. 24 nov. te hebben onderzocht. Hij heeft er de belangrijkste punten uit gehaald.
I De raad van de koning van Groot-Brittannië maakt voor de ordinaris ambassadeur die hier vanwege de koning zal resideren, aanspraak op zitting in de RvS .
II De koninklijke raad heeft aan de ambassadeurs van HHM mondeling verklaard dat op hun aandringen het plakkaat op de toevoer van levensmiddelen en oorlogsmunitie naar Frankrijk is gewijzigd, zonder daarvan een schriftelijke verklaring te geven.
III In Engeland is de vrede geproclameerd met de Algerijnen, inwoners van Tunis en andere Turken aan de Middellandse Zee.
De ambassadeurs van HHM verzoeken om vrijstelling van deelname aan de besprekingen tussen de VOC en de Engelse Oost-Indische Compagnie.
HHM stellen een beslissing uit tot er besloten wordt op de door Joachimi ingediende punten.

14 HHM resumeren het op 7 dec. opgestelde advies van de RvS over de verdeling van de twee Schotse regimenten in drie regimenten.
HHM besluiten hiertoe en zullen naast kolonel Broch nog twee kolonels en andere officieren voor de regimenten aanstellen. Ze bepalen dat de kolonels ieder een traktement van 300 gld. zullen krijgen en de offcieren beloond zullen worden conform de staat waarin zij werden afgedankt. Door de RvS moet terstond van elke compagnie twee man worden afgedankt om de traktementen van de kolonels en officieren te kunnen opbrengen. Verder besluiten HHM dat de kolonels, de luitenant-kolonels en de kapiteins 's zomers hier in het land moeten zijn. De kolonels mogen 's winters zes maanden en de luitenant-kolonels en de kapiteins elk drie maanden absenteren in verband met verlof. Blijven zij langer weg, dan verliezen ze hun gage. Dit zal alle absente kolonels, luitenant-kolonels en kapiteins door de RvS na overleg met Z.Exc. worden bekendgemaakt. De gedeputeerden van Friesland en Groningen kunnen niet instemmen met de verdeling van de Schotse regimenten, omdat ze daartoe niet gelast zijn door hun principalen.