10
HHM besluiten over de op 16 dec. ingediende punten van
Joachimi na overleg met Z.Exc.
als volgt:
I Ter voldoening van de
besproken
voorwaarden voor het ontslag van de drie in
Engeland gearresteerde Oost-Indiëvaarders, zal worden
geschreven
aan de
VOC ter Kamer Amsterdam
om de
gedecreteerde deputatie daarheen te laten doorgaan. Er is
al
opdracht gegeven om voor Joachimi commissie en een geloofsbrief aan
de
koning van Groot-Brittannië te
depêcheren, om namens HHM de gerezen misverstanden tussen de
VOC
en de Engelse Compagnie.
II De kwestie
Amboina
[Ambon] zal nader worden onderzocht
door
Eck,
Noortwyck,
Duijck,
Beaumont,
Ploos,
Eysinga,
Haersolte en
Schaffer.
III HHM willen niet ingaan op de
vergoeding van de brandschade
aan
de meubelen van Joachimi in zijn logement te
Londen, om het land niet
met deze uitgaven te belasten.
IV Aangaande het vuurbaken op
Lizard
Head gelasten HHM ambassadeur Joachimi hun eerst
nauwkeurig te
informeren over de ordonnantie, de voet en de order waarop het
recht
daarvan wordt geïnd. Hij moet doorgaan met de
restitutie van de 650.000 pond op obligatie van
Carleton, geleend op het verzoek
van
de koning van
Groot-Brittannië, en ook van het geld dat verstrekt is aan de
vier regimenten. Indien enige opening wordt geboden tot de
reële teruggave, dan moet hij Z.Exc. daarvan bijtijds
verwittigen. Daarna zullen HHM op zijn advies handelen naar
goeddunken.
V Aangaande de malversaties in de verkoop van de buit in het
buitenland door vrijbuiters schrijven HHM aan de
verschillende Admiraliteiten dat zij voor het uitvaren
van
deze kapiteins conform de regel van het land borg moeten
laten
stellen voor hun trouw en het inbrengen van hun buit, en
deze
ook van tijd tot tijd moeten zuiveren. Desondanks mag de
ambassadeur in
de belangrijke zeehavens in Engeland iemand gelasten scherp
toezicht te houden op het handelen van de vrijbuiters. Zodra zij
kennisnemen van malversaties, moeten deze HHM daarvan op de hoogte brengen.
VI Over de geschenken voor de commissarissen van
Southampton zullen de retroacta worden nagezien. Het
punt van de twaalf of veertien naar
Frankrijk
gezonden valken wordt in beraad gehouden.
VII Aangaande de klachten
over
de onbeschaamdheden van het bootsvolk en vissers uit deze landen
begaan in
Schotland zullen uittreksels worden
gemaakt van de plakkaten die daartegen zijn uitgevaardigd. De
ambassadeur zal deze
aan de
kanselier van
Schotland overhandigen. Ook zullen de
Admiraliteits- en de Visserijcolleges worden bevolen het
scheepsvolk te vermanen deze onbeschaamdheden achterwege te
laten of
er zullen conform de plakkaten straffen volgen.
VIII Aangaande de
nieuwe akte van machtiging om aan
Willem
Engelbrecht
100 mark te verschaffen, zal met Joachimi nader worden
gesproken.
IX Aangaande de punten om erop te letten dat de
Sont,
de
Eider, de
Elbe, de
Wezer, de
Jade en de
Eems
niet onder de Spaanse macht komen of binnen het gebied van degenen
die
aan de Spanjaarden het gebruik van deze stromen niet zouden kunnen
of
willen verbieden of
daartegen optreden, worden
Eck,
Bas,
Bruninxs,
Beaumont,
Ploos,
Eysinga,
Haersolte en
Clant gecommitteerd. Zij moeten
deze punten
nader onderzoeken en voorbereiden met het oog op een
schikking tussen de
kroon van
Frankrijk en van Groot-Brittannië. De ordinaris en
extraordinaris ambassadeurs van HHM bij de twee kronen worden
volkomen
gelast en geïnstrueerd.
X Aangaande de geruchten van de
vredesonderhandelingen met
Spanje
dringen HHM er bij ambassadeur Joachimi op aan dit scherp in het
oog te
houden en te protesteren tegen alles wat in strijd is met het
traktaat
van
Southampton. Hij moet HHM en Z.Exc. van tijd
tot
tijd op de hoogte brengen, om afhankelijk van de situatie daarin
te
kunnen optreden.
XI De rekesten van Sir
Francis
Willougby
en van weduwe
Francque Sprey zijn
op 14 dec. voor advies
aan de RvS gegeven.