12
Tijdens de vergadering compareren
De Rovre en
Hertevelt, raden van
State. Zij rapporteren dat het merendeel van de dorpen
ressorterend
onder
Antwerpen in navolging van alle andere
dorpen, met ontvanger
Bergaigne
die
daartoe is gemachtigd, ten overstaan van hem, De Rovre, regelingen
hebben getroffen conform de lijst die daarvan wordt overlegd, over
de
fortificatiegelden die de dorpen schuldig zijn van 9 april 1621
tot
9 april 1627. Jaarlijks bedragen deze tussen de 23.000 en 24.000
gld.
De RvS is nalatig geweest deze op te eisen en in te
vorderen. De dorpen van de kwartieren
Herentals,
Geel en
Mechelen hebben dit
geweigerd, zich daarbij baserend op een verbod van 4 nov. in een
brief namens
de
hertogin van Brabant aan hen.
Hierdoor zijn de
vrijwillige dorpen in navolging van de andere dorpen
overeengekomen niet te zullen betalen. De Rovre en Hertevelt geven
HHM
in beraad de onwillige dorpen met gepaste middelen van executie
te dwingen tot het opbrengen van hun achterstallen of tenminste
een overeenkomst naar evenredigheid te treffen naast de
vrijwillige
dorpen.
Er wordt geen resolutie genomen.