17
Pieter Dionijs, burger te Amsterdam, schrijft HHM dat hij een
nieuw type geschut ontworpen heeft. Hoewel zijn ontwerp niets
gemeen
heeft met dat waarop
Jan de Rijcke
op 5 maart
1627
een octrooi gekregen heeft, hebben De Rycke c.s. uit kracht van hun
octrooi vier stukken
geschut meegenomen uit het werkhuis van Dionys en hem verboden
dergelijke
stukken nog te maken. Over deze kwestie wordt nu door beiden
geprocedeerd. Dionijs vreest dat voor hem
nadelige wijzigingen in het octrooi van De
Rijcke
worden aangebracht en vraagt HHM om alle verzoeken
van
zijn concurrent in die richting te weigeren. Hij biedt aan
acht à tien exemplaren van verschillende grootte en gewicht
van
zijn ontwerp te
maken
zodat HHM de verschillen met De Ryckes ontwerp beter kunnen
beoordelen. Hij vraagt op zijn beurt om een octrooi voor 48
jaar.
Jan de Rijckaert beweert in een tegenverzoek dat Dionys zijn octrooi overtreedt en dringt aan op naleving ervan.
HHM verzoeken de RvS Dionijs op te dragen enkele stuks van zijn ontwerp te maken ter
beoordeling of het octrooi van De Ryckaert wordt geschaad en
verwacht
daarover rapport.