06/02/1629, 13

 
English | Nederlands

13 De Admiraliteit te Rotterdam schrijft d.d. Rotterdam 2 feb. dat de burgemeesters van Leiden niet willen toestaan dat Roos, kuiper Jan Gerridtsz. en wijnverlater Claes Harmansz., allen burgers van Leiden, op last van de fiscaal van de Admiraliteit door een gerechtsbode gedagvaard worden. De gedaagden hadden zich bij de Admiraliteit borg gesteld voor een zekere kaperkapitein, die zich op zee kwalijk heeft gedragen. De burgemeesters beweren dat een dagvaarding alleen kan gebeuren door een gerechtsbode van hun stad, terwijl dit volgens de supplianten de taak is van hun eigen gerechtsbode. Zij verzoeken HHM hun recht te handhaven, aangezien zij in de uitoefening van dergelijke bevoegdheden nooit enig belet hebben gehad van een provincie of een stad.
HHM sturen de missive met de meegezonden stukken aan de Staten van Holland om deze nader te onderzoeken en er met de burgemeesters van Leiden over te spreken. De Staten moeten ervoor zorgen dat de Admiraliteit klachteloos wordt gesteld en dat ze recht kan spreken over de genoemde personen alsof ze er een contract mee heeft afgesloten.